Gedichten over wielrennen en wielrenners.
Als wielerdichter schetst de auteur (1947) in een bijzonder lange poëtische tekst zijn persoonlijke aanval op een van de beroemdste bergen uit het jaarlijkse Tour de France parcours. In 1992 ging hij op 52-jarige leeftijd de sportieve uitdaging aan en toetste zijn eigen ervaringen aan de bijzonder gebeurtenisrijke historie van de ruim 2000 meter hoge Pyreneeën-reus. Het boek bevat voorts nieuwe gedichten en een selectie uit eerdere, niet meer verkrijgbare bundels. Vrijwel alle grote wielrenners uit het heden en recente verleden worden met een groot inlevingsvermogen bezongen. Steeds in combinatie met een fraaie foto. Ook tal van belangrijke wedstrijden, in het bijzonder de Ronde van Vlaanderen, komen aan bod. In de veelheid van wielerpublicaties is deze poëziebundel een witte raaf. De prachtige gedichten zullen fijnproevers met gevoel voor sport en literatuur zeker boeien, Vlamingen nog meer dan Nederlanders.