Richard Depoorter

De uit Ichtegem afkomstige Richard (‘Poorterke’) Depoorter was al op vrij jeugdige leeftijd door de Wielermicrobe gebeten. Zijn eerste wedstrijden reed hij in Noord-Frankrijk waar hij samen met zijn broer André het beroep van bakker aanleerde. Het krijgsgeweld strooide onverwacht roet in het eten. In mei 1940 werd hij samen met honderden andere Belgische krijgsgevangenen met grote rijnschepen naar Duitse krijgsgevangenenkampen gevoerd. Na de oorlog zette hij zijn wielercarrière verder tot op 16 juni 1948 het noodlot toesloeg. Tijdens de afdaling van de Süstenpass in de Ronde van Zwitserland verongelukte de West-Vlaming in de onverlichte Scheiteltunnel. Met een gebarsten schedel, een ingedrukte borstkas en een gebroken dijbeen en sporen van een autoband op zijn trui werd hij naar het einde van de tunnel gebracht. Twee jaar later werd de bestuurder van de volgwagen veroordeeld voor onvrijwillige doodslag.