Het Velodrome d'Hiver, afgekort Vel'd'Hiv, in Parijs vormde in de jaren dertig van de twintigste eeuw het strijdtoneel van de baanrenners, die elkaar in de befaamde wielerzesdaagsen te vuur en te zwaard bestreden. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het Velodrome achtereenvolgens misbruikt als gevangenis voor Duitse vluchtelingen en gevorderd door de nazi's om joden vast te houden in afwachting van hun deportatie naar de vernietigingskampen. Als een rode draad loopt door het realistische stripverhaal de relatie tussen twee broers, de een een bekende wielrenner, de ander een aankomend journalist die zich aansluit bij de ondergrondse pers. De tekenaar/scenarist is een geboren verteller. Vol gevoel voor drama schetst hij het wielerleven rond de piste. In tijden van oorlog verandert de mens. Overlopers, bezetters en lafhartigen, naast de echte helden, worden door hem in dit stripverhaal zonder gêne in een krachtige tekenstijl uitgebeeld. Als bijlage is een geïllustreerd overzicht opgenomen met de spelregels van de Zesdaagse.