In het interview bespreekt Marie-Thérèse hoe ze als wielrenster begon. Ze groeit op in een arbeidersgezin in Nokere. Via een broer van Armand Desmet komt ze in aanraking met het wielrennen. Ze vertelt hoe ze in de beginjaren het werken in een fabriek combineert met wielrennen. Haar eerste wedstrijd wint ze in Stalhille. Marie-Thérèse neemt deel aan verschillende wereldkampioenschappen op de weg en de piste. Op het wereldkampioenschap in 1960 komt ze in contact met Briek Schotte die haar voorstelt om bij de vrouwenploeg van Flandria te komen. De ploeg voorziet haar van materiaal (weg- en pistefiets en tubes) en betaalt haar een maandloon. Tijdens het gesprek geeft ze aan dat haar voorkeur uitging naar wedstrijden in Wallonië omdat de Vlaamse wedstrijden voor vrouwen vaak afgelast werden en er weinig tot geen startgeld werd betaald. Ze vertelt hoe haar familie haar gesteund heeft en kwam aanmoedigen tijdens de wedstrijd. Vervolgens gaat ze dieper in op de berichtgeving over het vrouwenwielrennen en de appreciaties voor haar prestaties. Op wereldkampioenschappen worden de renners begeleid, ze krijgen onder meer feedback op het vlak van voeding en materiaal. Marie-Thérèse gaat dieper in op de sfeer tussen de dames en de kledij die ze moet dragen op de kampioenschappen.