Een Amsterdams straatboefje wordt gegrepen door het wielrennen en ontwikkelt zich dankzij weldoeners tot een kampioen.
Het verhaal van een arme jongen uit de Amsterdamse Jordaan die na een moeilijke jeugd toch weet te slagen als wielrenner in een Belgische ploeg. Het speelt zich af in de late jaren zestig en begin jaren zeventig. De auteur (1964) heeft zich uitvoerig verdiept in de geschiedenis van het fietsmerk RIH, de Jordaan en de sociale omstandigheden uit die tijd. Jammer is dat veel van het verhaal bestaat uit het etaleren van die kennis in plaats van het uitwerken van de clichématige karakters van de personen. De vertelling is daarom traag en weinig diepgravend. Dit door de auteur zelf geproduceerde boek mist kennelijk een vaardige redacteur, die de roman uit kan tillen boven het niveau van een uitvoerige beschrijving van (sport)avonturen.