De carrière van een wielrenner eindigde 25 jaar geleden abrupt na een botsing met een vrachtwagen. Sindsdien woont hij teruggetrokken op het Franse platteland, maar dan komt een Nederlandse sportjournalist langs.
De wielercarrière van Léon Lemiers eindigde vijfentwintig jaar geleden abrupt na een botsing met een vrachtwagen. Sindsdien woont hij teruggetrokken op het Franse platteland. Op een dag komt een Nederlandse sportjournalist langs. Deze deelt aan Lemiers mee, dat hij van plan is om een boek te schrijven over zijn merkwaardig verlopen wielerloopbaan en wil hem graag interviewen. Lemiers voelt hier weinig voor, maar wordt nu wel geconfronteerd met gebeurtenissen uit het verleden. Was de liefde tussen hem en de dochter van de directrice van zijn laatste wielerploeg oprecht? Had hij de ‘keienkoers’ Parijs-Roubaix, waar de boektitel naar verwijst, ooit kunnen winnen? Aan het eind van deze wielerroman worden deze en andere vragen enigszins beantwoord. Daarvoor gaat het vooral over het voortkabbelende plattelandsleven van Lemiers, onderbroken door flashbacks uit zijn actieve wielerperiode. Met een knipoog naar de echte wielerwereld vertelt de auteur een aardig verhaal in overwegend korte zinnen. Kleine druk.