Na de Tweede Wereldoorlog ligt Europa in puin. Duitsland wordt bezet door Amerikaans-Europese legers en Sovjettroepen. Al snel valt het Duitse Rijk uiteen in twee machtsblokken. In het Oosten wordt de Duitse Democratische Republiek (DDR) gevormd, in het Westen ontstaat de Bondsrepubliek Duitsland (BRD). De DDR bevindt zich onder de Sovjetinvloed, de BRD wordt tot de Westerse wereld gerekend. Die situatie blijft bestaan tot in 1990. Naargelang hun woonplaats worden Duitse wielrenners tot dan toe dus geselecteerd voor de DDR of de BRD. Na de eenmaking gaat Duitsland verder door het leven als de Bundes Republik Deutschland. Het logo van de BRD prijkt dan nog verschillende jaren op het shirt van de nationale ploeg.
Als sprinter maakt Jaan Kirsipuu naam in de Ronde van Frankrijk. Of beter: in de eerste ritten van de Tour. Twaalf keer start de Est in de Ronde, nooit haalt hij de Champs Elysées. Zodra het wegdek te veel begint op te lopen, is het afgelopen. Toch slaagt hij erin vier etappes te winnen. In de Tour draagt Kirsipuu niet alleen de nationale Estse kleuren op zijn merkentrui. Hij mag ook al eens de groene trui aantrekken en rijdt in 1999 zelfs zes dagen rond in het geel. Na de tijdrit verliest hij de leiderstrui aan ritwinnaar Lance Armstrong. Als het peloton tijdens de volgende rit de Alpen in trekt, verlaat Jaan Kirsipuu de Tour in de groene trui. Kirsipuu is hét uithangbord van het Estse wielrennen. Deze gesigneerde landentrui herinnert aan die episode. Na zijn profcarrière is hij nog drie jaar amateur, maar als 39-jarige maakt Kirsipuu een comeback als beroepsrenner. Voor kleinere ploegen gaat hij koersen over de hele planeet, van Kameroen over Thailand tot India.
Wielerdynastieën zijn van alle tijden. Denk maar aan de gebroeders Buysse, Pélissier of de koersende Zweedse broers Pettersson. Ook in Luxemburg vallen enkele gelijkaardige wielerfamilies te detecteren. Eén van die voorbeelden is de familie Kirchen. ‘Stamwielervader’ Jean is prof in de jaren veertig en vijftig en wordt twee maal vijfde in de Ronde van Frankrijk (1948, 1950). Broer Jean-Pierre ‘Jim’ heeft een meer bescheiden palmares, net als hun neef Erny Kirchen. Erny is slechts één jaar prof en ziet zijn erelijst al snel overvleugeld door zoon Kim die in 1999 profwielrenner wordt. In zijn elfjarige carrière weet de jongste telg in de Kirchendynastie enkele mooie overwinningen te boeken. Naast de Waalse Pijl (2008) en Parijs-Brussel (2003) zegevierde Kim onder meer ook in de Ronde van Polen (2005) en won hij ook etappes in de Tour en de Ronde van Zwitserland. De Luxemburg maakte ook vijf keer deel uit van de WK-selectie voor zijn land. In 2003 boekte hij met een 29ste plaats zijn beste WK-prestatie.
De Olympische Spelen zijn zowat hét internationale sportevent bij uitstek. Het feit dat die Spelen slechts om de vier jaar worden georganiseerd, versterkt die uitstraling. Dichter bij huis – en om de twee jaar – vinden sinds 1985 de zogenaamde Spelen van de Kleine Staten van Europa plaats. Zoals de naam het al aangeeft, zijn enkele kleine, soevereine Europese staten met minder dan één miljoen inwoners – Andorra, Malta, Monaco,... – toegelaten tot dit event. In 2013 vindt dit event in Luxemburg plaats. Eén van de deelnemers aan de wegwedstrijd in ’13 is Stefan Küng, die via zijn moeder naast de Zwitserse ook over de Liechtensteinse nationaliteit beschikt. Dit shirt dateert van toen.
Met een reeks knappe resultaten verwerft Juan Antonio Hermida een plekje aan de top van het mountainbiken. De Spanjaard wordt op achttienjarige leeftijd wereldkampioen cross-country bij de junioren. Vanaf dan volgen overwinningen en ereplaatsen in zowat alle continenten. Ook bij de beloften behaalt Hermida een wereldtitel. En in het Canadese Mont Saint-Anne wordt hij in 2010 wereldkampioen bij de elite. Hij is dan al drievoudig Europees kampioen en heeft Olympisch zilver in zijn kast liggen. Deze Spaanse trui draagt José Hermida in 2013. De 35-jarige veteraan wordt dan derde op het WK in het Zuid-Afrikaanse Pietermartitzburg, na de Zwitser Schurter en de Duitser Fumic. Tussen het mountainbiken door maakt Hermida wel eens een zijsprongetje naar de cyclocross. Maar enkel op Spaans niveau kan hij in het veldrijden met titels uitpakken.
Het pad van Margriet Kloppenburg gaat niet steeds over rozen. Als tiener verhuist de Nederlandse met haar gezin naar Denemarken. Haar passie voor de fiets neemt ze mee. Als ze beseft dat er geen kampioenenrol op de weg is weggelegd voor haar, maakt Kloppenburg de overstap naar het veld. Ze verhuist naar België, Oudenaarde meer bepaald, en richt haar eigen cyclocrossteam op. Kloppenburg komt vanaf haar 21ste uit voor Denemarken en niet meer voor Nederland. In die periode wordt ze Deens kampioen veldrijden en finisht drie keer als tweede op het nationaal kampioenschap. Klierkoorts zorgt ervoor dat ze in 2014 maandenlang ziek is. Werken aan herstel is moeizaam. Maar Kloppenburg slaagt erin terug te keren. Ze sukkelt ook met rugproblemen en mentale muizenissen. Maar in 2016 wordt Margriet Kloppenburg zeventiende op het EK. En een jaar later staat ze als derde nog eens op het podium van het Deens kampioenschap veldrijden.
Het pad van Margriet Kloppenburg gaat niet steeds over rozen. Als tiener verhuist de Nederlandse met haar gezin naar Denemarken. Haar passie voor de fiets neemt ze mee. Als ze beseft dat er geen kampioenenrol op de weg is weggelegd voor haar, maakt Kloppenburg de overstap naar het veld. Ze verhuist naar België, Oudenaarde meer bepaald, en richt haar eigen cyclocrossteam op. Kloppenburg komt vanaf haar 21ste uit voor Denemarken en niet meer voor Nederland. In die periode wordt ze Deens kampioen veldrijden en finisht drie keer als tweede op het nationaal kampioenschap. Klierkoorts zorgt ervoor dat ze in 2014 maandenlang ziek is. Werken aan herstel is moeizaam. Maar Kloppenburg slaagt erin terug te keren. Ze sukkelt ook met rugproblemen en mentale muizenissen. Maar in 2016 wordt Margriet Kloppenburg zeventiende op het EK. En een jaar later staat ze als derde nog eens op het podium van het Deens kampioenschap veldrijden.
Zijn mooiste overwinning behaalt Iñigo Cuesta in het begin van zijn lange carrière. In 1998 laat hij in de Ronde van het Baskenland Laurent Jalabert en Alex Zülle achter zich. Maar meer nog dan zijn schaarse overwinningen zal Cuesta herinnerd worden omwille van een record. In 2010 start hij voor de zeventiende opeenvolgende keer in de Vuelta. Niemand doet beter. Daarmee verbetert hij zijn eigen record. Voor die opmerkelijke prestatie wordt hij gehuldigd met het rugnummer 1. Iñigo Cuesta eindigt in die Vuelta van 2010 als 26ste. Zijn record zal hij niet meer verbeteren. Als blijkt dat zijn ploeg Caja Rural geen wildcard krijgt voor de Vuelta van 2011, hangt Cuesta teleurgesteld zijn fiets aan de haak. Hij is dan 42 jaar. In al die Vuelta’s kan Cuesta één rit winnen: met CSC pakt hij de ploegentijdrit in 2006. Vijf keer mag de Spanjaard zijn land vertegenwoordigen op het WK. De laatste keer gebeurt dat in 2006.
In 2011 staat de Duitse Sarah Düster voor het eerst (en laatst) aan de start van een WK. Ze finisht in Denemarken als 56ste. Haar landgenote Judith Arndt is die dag de beste en wordt wereldkampioen. Dit shirt is een blijvende herinnering aan die dubbele gebeurtenis. Düster signeerde het shirt en schonk het aan verzamelaar Edmond Friess.
De Nieuw-Zeelandse neoprof Stephen Swart kent een droomstart. De 22-jarige mag in zijn debuutjaar op het hoogste niveau meteen van start gaan in de Ronde van Frankrijk jaargang 1987. Parijs haalt hij evenwel niet. In 1994 krijgt Swart een nieuwe kans in de Tour, ditmaal als renner van de Amerikaanse Motorola-formatie. De Nieuw-Zeelander legt in het eindklassement beslag op de 112de plaats. Een kleine twee maand later verschijnt Swart als enige Nieuw-Zeelander aan de start van het 251 km tellende WK in het Italiaanse Agrigento. In de kenmerkende donkere trui met bijhorend varenbladsymbool moet hij evenwel opgeven. De Fransman Luc Leblanc wordt wereldkampioen.
‘Soldaat’ schrijft Marc Wauters op zijn tijdritpak. Dat is dan ook zijn bijnaam. De Limburger is effectief een trouwe soldaat, een krijger voor vele veldslagen. Soms treedt hij zelf op de voorgrond. In de tweede Tourrit van 2001 verwerft hij een plek in het geheugen van velen. De algemene verwachting is dat op de Antwerpse Linkeroever een sprintersfestival zal volgen. Met nog een kilometer voor de boeg demarreert Marc Wauters uit de kopgroep. Enkel de Fransman Anthony Prétot komt nog tot bij hem. Maar als Wauters nog een tweede keer de biezen pakt, is de buit binnen: ritwinst en de gele trui erbovenop. En om het sprookje compleet te maken, rijdt het Tourpeloton de volgende dag door Lummen, het dorp van gele Marc. ’s Avonds in Seraing is hij zijn leiderstrui alweer kwijt aan Stuart O’Grady. Marc Wauters kan zich weer toeleggen op zijn job als trouwe soldaat.
Dit tijdritpak droeg Wauters tijdens het WK tijdrijden in 2004. De Limburger pakte er een knappe 7de plaats.
Weinig Belgen zijn zo sterk verbonden met het Amerikaanse wielrennen als Noël Dejonckheere. De Izegemnaar koerst als prof onder meer in de States en ontdekt daar het wielertalent genaamd Greg LeMond. Op advies van Dejonckheere trekt de jonge Amerikaan naar Europa om hier verder de stiel te leren. Na zijn actieve wielercarrière wordt Dejonckheere één van de trekkers van Amerikaanse profteams als Motorola, BMC en het Pools-Amerikaanse CCC en werkt ook nog eens jarenlang als trainer voor de Amerikaanse wielerfederatie. Ook als renner fietst Noël een fraai palmares bijeen. De grootste zege boekt hij misschien wel nog als amateur. In 1978 wordt hij namelijk wereldkampioen in de puntenkoers. Winnen doet hij in dit shirt, dat nog steeds het rugnummer van toen bevat. Na zijn thuiskomst in geboortestad Izegem wordt hij getrakteerd op een groot volksfeest.
Felice Gimondi is een van de grootste uitdagers van Eddy Merckx. Maar de Kannibaal uitdagen is een ding, hem effectief kloppen nog iets anders. In 1971 is Gimondi op het WK in het Zwitserse Mendrisio nog de beste na winnaar Merckx. In een bloedheet Barcelona lukt het Gimondi in 1973 wel. De namen met wie hij naar de meet rijdt, klinken als een klok: Eddy Merckx, Freddy Maertens en Luis Ocaña. De twee Belgen maken in principe meer kans in de sprint. Maar Felice Gimondi beantwoordt een laatste uitval van Merckx. Maertens reageert, maar de Italiaan gooit zijn wiel enkele centimeters voor Maertens over de streep. Ocaña weet Merckx zelfs nog van het podium te duwen en pakt brons. Met zijn wereldtitel geeft Gimondi zijn palmares nog wat meer glans. Daarop prijken naast klassieke zeges ook vijf grote ronden, waarvan eenmaal de Tour.
Antwerpenaar Ludo Dierckxsens wordt pas op 29-jarige leeftijd profwielrenner. Na passages bij kleinere ploegen, maakt hij in 1998 de overstap naar Lotto. Eén jaar later volgt een transfer naar het Italiaanse Lampre-Daikin. Daar heeft hij met gouwgenoot Johan Verstrepen nog een Belgische ploegmaat. In ’99 beleeft Ludo een droomseizoen. Hij wordt Belgisch kampioen en wint in de nationale driekleur ook een etappe in de Tour. Nadat hij toegaf verboden middelen te hadden gebruikt, werd hij evenwel uit de Tour gezet. Na zijn straf keerde hij terug in koers. Anno 2002 wordt Dierckxsens voor de derde keer opgeroepen voor de WK-selectie. In het Belgische Zolder bolt hij als 51ste over de meet.
Met z’n tweeën blijven ze over na een lange ontsnapping met twaalf renners, de Duitser Christian Henn en de Nederlander Bart Voskamp. We schrijven 18 juli 1996 en de achttiende rit van de Tour wordt beslecht in het Frans-Baskische stadje Hendaye. Voskamp legt er zijn metgezel zonder veel problemen op in de sprint. De Nederlander behaalt zijn eerste profoverwinning in de zeventiende rit van de Vuelta van 1994. In 1997 pakt hij zijn derde en laatste etappewinst. Dat doet hij niet in de Tour. In de rit naar Dijon spurten de vluchters Bart Voskamp en Jens Heppner voor de winst. Voskamp passeert als eerste de meet, maar wordt net als zijn kompaan gediskwalificeerd. Beiden wijken van hun lijn af en kleven zelfs even tegen elkaar. De ritzege gaat naar de derde hond, de Italiaan Mario Traversoni. Maar zijn ritwinst in de achtste etappe van de Vuelta dat jaar raakt Voskamp niet meer kwijt, net als zijn veelvuldige selecties voor de Nederlandse ploeg. Voskamp was jarenlang zowat een vaste waarde voor Oranje op het WK.
Is er een nieuw Nederlands rondetalent opgestaan als Eddy Bouwmans het profpeloton vervoegt? Er is alleszins reden tot hoop. In de Tour van 1992 kunnen Breukink, Theunisse en Rooks de hoge Nederlandse verwachtingen niet echt inlossen. De jonge Bouwmans doet die tegenvallende prestaties wat vergeten. De 24-jarige wordt veertiende en wint het jongerenklassement. Daarin gaat hij met een ruime voorsprong Richard Virenque en Jim Van De Laer vooraf. De carrière van Bouwmans is van korte duur. Hier en daar volgt nog wel een mooie overwinning, zoals de Classique des Alpes of een rit in de Dauphiné Liberé. In 1997 zit het erop. Naar eigen zeggen speelt dopinggebruik bij de concurrentie daarbij een rol. Nog dit: een wielrenner die Eddy heet, is dat toeval? Ja en nee. Bouwmans’ vader is wel degelijk een grote Merckx-fan en haalt daar zijn inspiratie. Maar eigenlijk heeft hij liever dat zijn zoon een ander vak kiest dan dat van wielrenner.
Valère Ollivier (1921-1958) is tijdens het eerste decennium na de Tweede Wereldoorlog dé man waar het omdraait in wielerminnend Roeselare. Pim, zoals zijn bijnaam luidt, domineert het kermiskoersencircuit en kan rekenen op een grote schare fans. Zijn café draait dag en nacht op volle toeren. Ollivier is meer dan alleen maar een kermiscoureur. Hij wint onder meer Kuurne-Brussel-Kuurne en Gent-Wevelgem en wordt in 1949 ook nog eens Belgisch kampioen. Ook op de piste kan Ollivier aardig uit de voeten. In 1951 wordt hij samen met stadsgenoot Albert Sercu zowaar ook Europees kampioen ploegkoers. Als hij in 1955 de fiets aan de haak hangt, heeft hij zijn palmares nog uitgebreid met een etappezege in de Ronde van Marokko en Parijs-Nice en uiteraard nog tal van kermiskoersen.
Na het WK in Ronse in 1988 heeft Steve Bauer even niet zo veel vrienden meer in België. In een sprint met drie zal de Canadees samen met Claude Criquielion en Maurizio Fondriest beslissen wie wereldkampioen wordt. Bauer ligt op kop en wijkt uit naar rechts. Net op dat moment probeert Criquielion de Canadees te passeren. Beide renners botsen tegen elkaar, Criquielion raakt een betonblok en komt ten val. In het Belgische kamp is de consternatie groot. Cricri behaalt geen tweede wereldtitel omdat de Canadees hem onregelmatig de pas afsnijdt, is de teneur. Nu blijft Criquielion achter met een schamele elfde plaats. Maurizio Fondriest is de nieuwe wereldkampioen, Bauer is tweede, maar wordt later gediskwalificeerd. Zo komt het dat Steve Bauer maar een keer op een WK-podium mag staan. In Barcelona wint hij in 1984 de bronzen medaille. De winnaar dat jaar luistert naar de naam Claude Criquielion.
Een Amerikaanse ronderenner uit de jaren 80 en begin van de jaren 90, dat moet wel Greg LeMond zijn. Wel, er is ook nog Andy Hampsten. In grote en kleinere ronden weet die mooie resultaten bij elkaar te fietsen. In de Tour wordt de Amerikaan twee keer vierde, twee keer achtste en wint hij een rit. In de veertiende rit van de Giro van 1988 verovert Hampsten de roze trui. De rit naar Bormio voert de renners terug naar vooroorlogse wielertijden. De passage over de Gavia gaat deels over onverharde wegen. Op de berg maakt de regen plaats voor sneeuw en de snijdende wind maakt het de renners nog lastiger. Het regent dan ook opgaves. Erik Breukink en Andy Hampsten zetten in die apocalyptische omstandigheden de rit naar hun hand. De Nederlander wint voor de nieuwe klassementsleider. De derde sukkelt meer dan vier en een halve minuut later over de meet.
In 1930 wordt de Tour voor het eerst in landenploegen verreden. Die formule houdt stand tot en met 1961. Dan moet de organisatie toegeven aan de druk van de vele commerciële sponsors en wordt opnieuw teruggegrepen naar de reguliere merkenploegen. In 1967 en 1968 wordt de Tour voor het laatst betwist met landenploegen. De Belgische ploeg rijdt jarenlang in een zwarte trui, voorzien van bijkomende rode en gele kleuren, om vanaf 1948 in een blauwe trui te rijden. Op dit exemplaar, gesigneerd door Eddy Pauwels en daterend van circa 1960 is de Belgische driekleur nadrukkelijk te zien. Dit motief blijft gangbaar tot de jaren negentig, wanneer de gevlamde driekleur haar intrede doet.
Tussen 1995 en 1997 maakt het Belgisch-Italiaanse blok Mapei-GB het mooie weer in het internationale wielrennen. De formatie blinkt met renners als Tony Rominger, Abraham Olano, Franco Ballerini, Daniele Nardello, Frank Vandenbroucke en Johan Museeuw uit op alle terreinen. Aan het roer staat Patrick Lefevere, die met dit team zijn doorbraak als manager kent. Anno 1996 weet de ploeg bijna zestig zeges te boeken. Eén van die overwinningen ligt Lefevere nog steeds nauw aan het hart: de zege van gouwgenoot Johan Museeuw tijdens het WK in het Zwitserse Lugano. In het blauwe nationale shirt – voorzien van de Mapei-GB- logo’s – en in de veelkleurige broek klopt Museeuw Mauro Gianetti in een prangende eindspurt en wordt zo wereldkampioen.
In 1958 is het eindelijk zover: in Reims wordt het eerste wereldkampioenschap op de weg voor vrouwen gereden. De Luxemburgse Elsy Jacobs heeft er zin in. Als jongste van het gezin heeft zij het voorbeeld van haar koersende broers gevolgd. Hoewel het vrouwenwielrennen nog in volle ontwikkeling is, besluit ze alles op de fiets te zetten. Als ze in Reims aan de start staat, is Jacobs 25 jaar. In de eerste ronde is ze de aanstookster van de beslissende vlucht. Met haar actie vormt ze een kopgroep die de winnaar aan boord heeft. De Belgische Victoire Van Nuffel trekt de sprint aan, maar wordt geremonteerd. Elsy Jacobs wint voor twee Russische rensters, Van Nuffel is vierde. Nog datzelfde jaar stelt Jacobs het werelduurrecord scherp op 41 kilometer en 328 meter. Die afstand blijft veertien jaar op de tabellen staan. Het jaar nadien begint ze aan een veroveringstocht in het Luxemburgs kampioenschap die haar vijftien nationale titels zal opleveren. Deze trui herinnert zowel aan die unieke reeks in eigen land als aan de unieke prestatie in ’58.
In 2002 maakt Leuvenaar Jurgen Van Goolen de overstap naar profs. Debuteren op het hoogste niveau doet hij meteen bij Domo - Farm Frites, waar hij renners als Johan Museeuw en Servais Knaven als ploegmaat heeft. Dat Van Goolen meteen bij het roemruchte Domo aan de slag kan, is geen toeval. Bij de beloften verzamelde hij door zeges in het BK tijdrijden, de GP Wilhelm Tell en Luik-Bastenaken-Luik de nodige adelbrieven. In zijn debuutjaar mag de Leuvenaar meteen proeven van rittenkoersen als de Dauphiné Libéré en de Ronde van Spanje. Hét hoogtepunt in 2002 vormt evenwel het WK dat in Zolder wordt verreden. De 21-jarige neoprof maakt deel uit van de twaalfkoppige selectie. Hij bolt als 44ste over de meet. Tom Steels is de beste Belg dat jaar en wordt 22ste.
Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.