reportage
interview

Een portret van het olijke meisje uit Zeeland: Keetie van Oosten-Hage

10min leestijd   door Max Vryens op 19 juli 2023
Minzaam. Dat is het eerste woord dat in je opkomt wanneer je Keetie van Oosten-Hage ontmoet. Ze begroet je hartelijk en vraagt nog voor je zit of je zin hebt in een Zeeuwse Bolus ( zoet gebak, nvdr.). Maar de Nederlandse is ook één van de allergrootsten ooit in het wielerpeloton: de eerste Nederlandse wereldkampioene, 20 jaar lang werelduurrecordhouder en negen keer Nederlands kampioen. Een sportieve veelvraat. En toch bleef ze voor de vaderlandse media heel lang dat olijke meisje uit Zeeland.

Vanuit Antwerpen is het nog geen uur rijden naar Kloetinge, het dorpje nabij Goes in Zeeland waar Keetie van Oosten-Hage vandaag woont. Een rustige plek omringd door water, en waar je ook maar kijkt, zo vlak als een biljartlaken. Niet zo heel vreemd dus dat er aan Keetie geen groot klimmer verloren is gegaan. Maar dat hoefde ook niet

“Ik had best een goeie sprint in de benen”, vertelt Keetie. “Alleen was het vaak zo dat ik al veel te veel aangevallen had om die sprint nog te benutten. Eén keer heb ik me ingehouden, tijdens het wereldkampioenschap in Ostuni. Toen werd ik ook gelijk voor de tweede keer wereldkampioen.”

De tourclub van Sint-Maartensdijk

Maar voor we in het Italiaanse Ostuni zijn, moeten we nog even terug naar Zeeland. Naar het kleine dorpje Sint-Maartensdijk. Het is Vader Hage die de sportmicrobe doorgeeft aan z’n dochters Bella, Heleen, Ciska en Keetie: “Mijn vader was lid van een tourclub. Ik en mijn zus Bella gingen vanaf ons twaalf jaar mee. Ook vaak in België. Dat ging dan hartstikke goed. Het was maar aan 22 kilometer per uur ofzo, maar dan voelde je toch al dat het makkelijk ging.”

Het gaat zelfs zo goed, dat de jonge Keetie als snel competitief begint te rijden. En niet lang daarna ook in het buitenland.

Ik vond het geweldig dat ik me kon meten met een Belgische renster.
Keetie van Oosten-Hage

17 jaar is de jonge Keetie, wanneer ze in het Noord-Franse Henin-Liétard aan de start staat. “We gingen altijd met jongens van de club trainen. Die hadden me verteld dat je altijd zo goed mogelijk vooraan moet zitten. Als je dan niet kan volgen, dan kan je je nog altijd laten zakken naar de staart. Toen de Belgische Marie-Rose Gaillard aanging, zat ik mee in het wiel. Ik werd toen wel tweede, maar ik vond het geweldig dat ik me kon meten met een Belgische renster. We keken echt op naar die meisjes.”

Rosa Sels, Christian Goeminne, Yvonne Reynders, Marie-Therèse Naessens, het zijn Belgische rensters waar Keetie in haar beginjaren ontzag voor had. Maar al heel snel is het Keetie die de rest er op legt. Haar eerste overwinning bij de hoogste vrouwencategorie haalt ze twee weken later in het Nederlandse Oss. Ze is alleen vooruit. “Ik moest alleen aankomen, want ik reed zoals vaak samen met mijn zus Bella. Als we samen naar de meet reden, was zij altijd sneller. Dus demarreerde ik. Die eerste keer winnen was geweldig, zeker als 17-jarige.”

De rondjes rond de kerk

Ze neemt nog een hap van haar Zeeuwse Bolus. De kop koffie staat onaangeroerd te dampen terwijl ze herinneringen ophaalt aan haar eerste wedstrijden. Maar daar kijkt ze minder minzaam op terug. “In Nederland reden we écht rondjes rond de kerktoren. Zo’n rondje was dan een kilometer of twee lang, en dan moest je 35 kilometer in totaal rijden. Dat was echt heel weinig. Dan was het in België wel wat beter, daar was het al snel 75 kilometer.”

Het valt op dat Keetie Hage vol lof over België en de Belgen praat. Waar hebben we dat aan te danken? “Het publiek was veel enthousiaster, de mensen waren gemoedelijker. Ze waren ook veel meer bezig met de koers. Als ik er bijvoorbeeld rondliep met mijn regenboogtrui, dan hoorde ik roepen: “De wereldkampioen is er! De wereldkampioen is er!”

Het olijke meisje met de regenboog

De felbegeerde regenboogtrui. Die mocht Keetie twee keer dragen: een eerste keer in Imola, in 1968, met aankomst op het Autodromo Enzo e Dino Ferrari. Ze is dan 19 jaar, maar sprint grote namen als Elsy Jacobs en Nicole Van den Broeck uit het wiel. “Je hoopt het wel, maar je verwacht het natuurlijk niet. Ik was ongelooflijk blij, maar het was zo irreëel.”

Even irreëel is hoe er nadien gepraat wordt over Keetie Hage in de media. Want in de kranten is ze vooral het Zeeuwse meisje op de fiets: “Het was zo een andere tijd. Ik weet nog dat (oud-ploegleider) Rini Wagtmans zei dat meisjes achter het fornuis horen en niet op een racefiets. Of dat meisjes veel beter ballet konden doen, dat was toch sierlijker.”

5 strijkijzers en een ossentong

Dat gebrek aan respect zag je niet alleen in de media. Ook aan de meet werd dat duidelijk: “Je kon van de premies die je kreeg, niet leven. Ook niet als je een goeie sponsor had.” Keetie Hage, toch één van de allerbeste rensters van haar generatie, moest dan ook haar hele carrière werken als onderwijzeres. “Met heel veel plezier, hoor, maar het is toch anders als je na je werk niet nog eens moet gaan trainen.” Inderdaad, van de 15 euro die ze kreeg bij winst, kon ze misschien net een tube kopen.

Ook van de prijzen in natura werd Keetie niet meteen warm: “Ik kreeg op een bepaald moment 5 strijkijzers. Die heb ik weggegeven. Wat kon ik daar in godsnaam mee doen?” Stonden ook nog bij Keetie in de kast: drie potten ossentongen in Madeirasaus en sokken maat 46.

Nederlands kampioen op een gedeelde fiets

De negenvoudige Nederlandse kampioen op de weg reed nooit voor het geld. Wel voor het plezier van het fietsen en een onstilbare competitiedrift: “Ik was erg competitief. Dat zat er altijd in. Ook als ik met Bella ging trainen, reden we sprintjes bij elk bordje dat we tegenkwamen. Dan ben je uiteindelijk wel bekaf (lacht).”

Het sprinten is Keetie trouwens nog lang niet verleerd: “Als ik samen met mijn man ga fietsen, kan ik het ook niet laten. Elke brug die we tegenkomen, sprint ik naar boven. Wie er dan wint? Ja, dat ben ik nog altijd, hoor (lacht).” Die drang om de beste te worden vertaalde zich tijdens haar carrière in twee wereldkampioenschappen, twintig Nederlandse kampioenschappen op de baan en op de weg én een werelduurrecord.

“Op een bepaald moment was er een Nederlands kampioenschap achtervolging. Dus kochten we een baanfiets in België. Mijn zus Bella deed ook mee, dus gingen we samen, op één fiets, naar dat kampioenschap. Maar toen moesten we in de finale tegen elkaar. Probleem, dus. Omdat Bella al Nederlands kampioen geworden was op de weg, mocht ik de achtervolging op onze gezamenlijke fiets rijden. En ik werd Nederlands kampioen!”

Werelduurrecord

Een welgekomen afwisseling van de weg, noemt Keetie haar exploten op de baan. Even om te kaderen: tussen 1968 en 1977 prijkt er niemand anders dan Keetie Hage op de erelijst van de individuele achtervolging. Een bijzonder talent, dus, eentje dat in 1978 ook aan de hele wereld getoond werd:

“Ik kan je zeggen dat er niets leuks is aan zo’n werelduurrecord. Je moet een speciale fiets hebben, je moet specifiek gaan trainen, … En ik was al niet zo een trainer uit mezelf.” En toch trok Keetie in 1978 naar München, om er het werelduurrecord aan te vallen.

Ik kan je zeggen dat er niets leuks is aan zo’n werelduurrecord. Je moet een speciale fiets hebben, je moet specifiek gaan trainen, … En ik was al niet zo een trainer uit mezelf.
Keetie van Oosten-Hage

“Ik reed op een Van Rossem-fiets, hij had speciaal een fiets voor me gemaakt. Ik had nog een paar keer op de Ahoy in Rotterdam getraind om dat baangevoel te hebben. Toen vlogen we naar München en de dag nadien heb ik het werelduurrecord gefietst.”

Wanneer Keetie het vertelt, lijkt het allemaal maar een faits-divers. Maar het record dat zij fietst, blijft wel meer dan 20 jaar overeind. Tussen 1978 en 2001 is er niemand die beter doet dan zij. In één uur rijdt ze 43,082 kilometer.

“Als je nu naar het record van Ellen Van Dijck kijkt, dan vind ik dat wel heel knap, hoor (dat ligt op 49,254 km, nvdr). Ze heeft er zo lang op geoefend om heel de tijd naar die zwarte streep op de grond te kijken. Bij mij stond dat record nog helemaal niet zo hoog. Ik kon onderweg ook de 5, 10 en 15 km verbeteren.”

One of the guys

Wanneer je haar zachtjes hoort mijmeren over lang vervlogen tijden, zie je in Keetie niet meteen een tafelspringer. Maar schijn bedriegt. Keetie van Oosten-Hage liet als vrouw in een mannenwereld niet over zich heen lopen.

“In het Olympisch stadion in Amsterdam trainden alle mannelijke baanwielrenners. Ik nam mijn baanfiets mee op de trein en ging met hen meerijden. Dan ging ik achter de derny aan en hield ik het langer vol dan hen. Dat dwong respect af, dat zag je wel.” Dat respect vertaalde zich niet enkel naar de baan, want na het trainen mocht de veer er wel even af. “Dan trokken we met de hele bende Amsterdam in. Mannen en vrouwen. Het was erg ontspannend om daarheen te gaan.”

"Er had wel wat meer in gezeten"

Van 1966 tot 1979, zo lang domineerde Keetie, eerst als Hage, nadien met ‘Van Oosten’ - de naam van haar man erbij, het Nederlandse wielrennen. Ze was zonder twijfel de beste Nederlandse en ook in het internationale peloton hoorde ze bij de toppers. Anders was ze nooit twee keer wereldkampioen geworden.

En toch liep de relatie met de Koninklijke Nederlandse Wielerunie (KNWU) stroef. Want schatte die KNWU haar eigenlijk wel naar waarde?

Het was zo een andere tijd. Ik weet nog dat Rini Wagtmans zei dat meisjes achter het fornuis horen en niet op een racefiets.
Keetie van Oosten-Hage

“Euh… Jawel (lacht)” Keetie zegt het zonder veel overtuiging. Wanneer ik doorvraag komt er een heel ander verhaal. “Er had wel wat meer ingezeten. Het (vrouwen)wielrennen werd in z’n geheel niet naar waarde geschat. En ik heb heel vaak met de wielerbond in de clinch gelegen. Ik ben daardoor zelfs thuisgebleven van het WK in Venezuela in 1977.”

Niet meegaan naar een wereldkampioenschap, dan moet er toch al een aardige haar in de boter zitten? “Dat had alles te maken met onze begeleiding. Op dat moment was dat Diny Brinkman, waar ik het niet zo goed mee kon vinden. Heel wat andere meiden lagen wel goed bij haar, die mochten mee naar het WK. Dat jaar ben ik niet meegegaan.” Keetie bleef dus thuis, maar het jaar nadien was Brinkman wel vervangen. En ging Keetie mee naar het WK in Keulen. Ze werd er tweede.

Hard fietsen en luisteren naar je lijf

Op een WK was er dus wel een soort van ‘begeleiding’, maar verder was er van omkadering bijna geen sprake. “Tijdens wereldkampioenschappen werd ik wel eens gemasseerd. Maar bij je reguliere ploeg waren er geen soigneurs, je ging niet naar een dokter, … eigenlijk moest je alles maar zelf uitzoeken.”

Pieken naar een bepaalde periode van het jaar, zoals Wout Van Aert naar de Ronde en Roubaix, bestond in Keeties tijd ook niet. “In de winter deed je minder. In oktober begon je in het weekend wat te fietsen en dan in januari nog wat meer. Je moest vooral luisteren naar je lijf. Ik wist wel dat ik voor een WK beter werd, omdat ik als lerares zes weken vrij had in de zomer. Maar eigenlijk kwam het allemaal neer op ‘hard fietsen.’”

Hard fietsen en luisteren naar je lijf. Het staat in schril contrast met het ‘wetenschappelijke’ wielrennen zoals we dat vandaag kennen bij de topploegen in het peloton, waar elk trainingsschema tot op de seconde wordt nageleefd.

Nergens spijt van

1979 was het laatste jaar voor Keetie Van Oosten-Hage, de wielrenster: “In 1980 zou het vrouwenwielrennen een discipline op de Olympische Spelen worden. Dat had ik nog wel willen meemaken. Maar omdat het niveau nog wat te laag was en er te weinig landen zouden meedoen, werd het opgeschoven naar 1984. Zo lang ging ik niet meer doorgaan.”

Dus stopt Keetie op haar dertigste met koersen. Een leeftijd waarop de meeste renners vandaag de dag hun atletische piek bereiken: “Ik had het wel gezien, ik had ook alles gewonnen, … Als ik er nu wat mee zou verdiend hebben, had ik nog enkele jaren kunnen doorgaan. Maar je kon er gewoon niet van leven. En op een bepaald moment is er ook een kinderwens, dan moet je keuzes maken.”

En zo stopt het verhaal van Keetie Van Oosten-Hage in de koers. Ze zal nog één jaar als begeleider voor Beck’s bier werken, haar laatste ploeg als renner, maar houdt dat snel voor bekeken. En achter die keuze staat ze nog steeds: “Het wielrennen was erg mooi. Ik ben wereldkampioen geweest, heb Koningin Juliana ontmoet, … Maar nadien heb ik ook nog een erg mooi leven gehad, met twee geweldige zonen. Ik heb nergens spijt van.”

Keetie van Oosten-Hage

Keetie van Oosten-Hage (Sint-Maartensdijk, 21 augustus 1949) is een Nederlands voormalig wielrenster.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.