Ronde van Frankrijk
retro

Maurice De Waele: Sandwichman tussen merken- en landenteams

7min leestijd   door Wim Lagae & Marko Heijl op 24 juni 2021
Ondanks zijn achternaam was Maurice De Waele een authentieke Vlaming. De slagersgast uit Lovendegem was gewapend met de rotsvaste ambitie om de Vlaamse klei en armoede te ontwroeten, met de fiets als ladder naar boven. Bij zijn debuut in de Tour de France van 1927 werd De Waele meteen verrassend tweede, het jaar erop derde. In 1929 stond hij op het hoogste schavotje van de Tour de France, ondanks ziekte en een aaneenschakeling van materiaalpech. Daarnaast won De Waele de Ronde van België en de Ronde van het Baskenland, een hele rist etappes in grote ronden, verdwenen eendagswedstrijden als Brussel-Luik en Parijs-Menen en werd hij Belgisch kampioen... veldrijden. Alles samen een meer dan aardig palmares, ruim voldoende voor een ereplaats in Karel van Wijnendaeles galerij der Vlaamse Wielergroten. U voelt het al komen: voor de allerhoogste wieleronderscheiding genaamd ‘Flandrien’.

Alcyon: de fiets die iedereen wil

Maar! De Waele behaalde zijn grootste successen op een Alcyon, een Franse vélo… En dat stond de eerste helft van de twintigste eeuw synoniem voor in dienst rijden van een Franse hoofdsponsor, als sandwichman rondrijden met een Frans merk op de borst. Zulks maakte in een van nationalistische emoties bol staande wielersport van De Waele in de ogen van velen een halve landverrader, of toch al zeker een pak minder ‘Flandrien’.

Flandrien of niet, sponsor Alcyon had De Waele er wat graag bij. De sponsorfilosofie van de legendarische Franse fietsengigant was simpel: sportief succes leidt tot commercieel succes. Het belang van goed materiaal was groot in het Frankrijk van na Den Grooten Oorlog, met een wegennetwerk waarbij vergeleken het huidige Bos van Wallers een biljartlaken is. Wie daar met zijn fiets in één stuk doorheen geraakte en wedstrijden kon winnen, moest simpelweg wel over het meest gedegen materiaal beschikken. Vooral in een wedstrijd die drie weken duurde en met één en dezelfde fiets diende te worden gereden. Een fiets die dat aankon, wilde iedereen hebben. De Waeles tourwinst deed de Alcyons als warme croissants verkopen. Daarnaast was er natuurlijk de aloude marketingkracht van de associatie: de beste renners rijden op het beste materiaal. En die beste renners kwamen in de jaren twintig nu eenmaal erg vaak uit België, waardoor Alcyon jarenlang met overwegend Belgen in de rangen reed. Ook andere buitenlandse huurlingen als de Luxemburgse tweevoudig Tourwinnaar Nicolas Frantz en een paar van de betere Italianen kwamen naar Alcyon om er voor den brode te knechten in buitenlandse loondienst. Een prestigieus vreemdelingenlegioen, het BMC van zijn tijd.

Marketing

Want waar hebben we dat nog gehoord? Ook vandaag is product placement van high end fietsframes big business in het peloton van de wielersponsors. In deze barre economische en financiële tijden zijn de investeringen van fietsenmerken meer dan welkom. Het Zwitserse BMC spant de kroon met het rijkste ProTeam, met dure jongens als Evans, Gilbert en Hushovd aan boord. Ook het Amerikaanse Specialized is een zeer geoliede marketingmachine. De cosponsoring in Omega Pharma-Quick.Step, Saxo Bank en Astana zijn een onderdeel van een doordachte commerciële strategie. Een ander voorbeeld vormt het Belgische topmerk Ridley, dat afgelopen winter getransfereerd werd van Vacansoleil-DCM naar Lotto-Belisol. In tegenstelling tot het kleinere Eddy Merckx blijft Ridley meespelen in de Champions League van het wielrennen. Niet alleen de fietsframes, maar ook de ‘groepen’ vechten een marketingoorlog uit om de topteams met hun remgrepen en andere versnellingsapparaten te bevoorraden. Zo werd het traditionele duopolie tussen het Japanse Shimano en het Italiaanse Campagnolo de jongste jaren verruimd met het Amerikaanse SRAM. Ook hier zien we een parallel met de Alcyonjaren. Tussen 1927 en 1929 tooide Dunlop (tegelijk met Michelin uitvinder van de luchtband) als cosponsor het shirt van De Waele.

Huurlingenleger Alcyon

Terug naar Alcyon en De Waele. Tourbaas Henri Desgrange had sowieso al geen hoge pet op van wielrennen in teamverband, laat staan van hoe dat tegen de nationale belangen in gebeurde bij het coöperatieve huurlingenleger genaamd Alcyon. Lang was elkaar helpen in koers verboden en diende zwaar te worden gesanctioneerd. Ook renners uit dezelfde ploeg dienden elkaar te vuur en te zwaard te bestrijden! Helemaal te bont werd het toen de fabrieksteams hun commerciële slagkracht aanwendden om buitenlandse renners binnen te halen. Ze waagden het zelfs om Franse renners in dienst te laten rijden van buitenlanders! Frankrijks meest prestigieuze kroonjuweel verdiende jaarlijks een Franse winnaar, niet Franse renners die zich dubbel plooiden om een Belg in het geel naar Parijs te rijden. Dit soort aberraties dienden te worden bestreden, de oplossing lag volgens Desgrange in zijn Tour de France te laten rijden door landenploegen.

Het jaar na Tourwinst van Maurice De Waele werd de Tour de France gereden door landenteams in plaats van commerciële fabrieksteams. De Fransman André Leducq won, renner van weliswaar het nog steeds oppermachtige Alcyon, maar tijdens de Tour rijdend voor ‘Frankrijk A’. De Tour zou voortaan tot en met 1961 met landenteams worden verreden, in 1962 zegevierde het Franse merkenteam Saint Raphael-Helyett. Toch bleef het schipperen tussen merken- en landenteams, want in 1967 én 1968 werd de Tour opnieuw even met landenteams gefietst. De merkenbroodheer betaalde een volledig jaar, maar mocht niet aanwezig zijn op de jaarlijkse Tourhoogmis. Vanaf 1969, en het tijdperk Faema-Merckx, werd er definitief op merkenteams in de Tour overgeschakeld.

WK voor... merken

Merkenteams zijn ondertussen incontournable. Eerder knarsetandend trekken ze richting WK en Olympische Spelen. Niet alleen omwille van de moeilijke sportieve discussies (welke niet-Belgische renners zullen Van Aert assisteren?), maar ook omwille van de geringe zichtbaarheid van de Lampre’s én Liquigassen op de landentruien. De merken trekken meer en meer aan het langste eind, want de nieuwste innovatie van de UCI is het WK ploegentijdrit voor... merkenteams.Op 16 september 2012 vond in Valkenburg dat historische WK plaats. Topfavorieten Omega Pharma-Quick.Step, Radioshack-Nissan-Trek én Garmin-Barracuda vochten onderling uit of het respectievelijk Specialized, Trek of Cervélo is dat het snelste wielerteam ter wereld sponsort!

En hoe verging het uiteindelijk Maurice De Waele? Zijn regelmatige resultaten in de Tour leverden hem de bijnaam ‘De Metronoom’ op. Maar in 1930 werd hij niet eens geselecteerd voor de Belgische ploeg. Eén jaar later werd hij mooi vijfde, om aansluitend op wielerpensioen te gaan. Na zijn wielercarrière werd hij eigenaar van een fietsengroothandel met zijn eigen wielermerk. Hij stierf op 55-jarige leeftijd in Maldegem, waar het lokale voetbalveld zijn naam draagt. In Lovendegem is zijn geboortehuis tegenwoordig een eetcafé dat luistert naar de naam “De Flandrien”. Er net naast werd in 2004 een koperen gedenkplaat onthuld ter nagedachtenis van de grote kampioen. Want dat was De Waele, ondanks Desgranges weerwil tegen het rijden in dienst van een buitenlandse merkenploeg.

Dit artikel verscheen in Etappe #01 (2012).

Het nummer bevat een waaier aan bijdragen over de Tour en haar Belgische Tourwinnaars. De borstelmaker presteerde het om als allereerste Belg de Ronde van Frankrijk te winnen. In dit nummer maakt Defraeye een gesmaakte rentree.

Zin in meer historische wielerverhalen? Haast je naar onze shop!

KOERSshop

Maurice De Waele

Maurice De Waele (Lovendegem, 27 december 1896 – Maldegem, 14 februari 1952) was een Belgisch wielrenner, tussen 1921 en 1931 als beroepsrenner.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.