Ronde van Frankrijk
longread
retro

Paula Gemoets. Patrones van Poeders Mann

15min leestijd   door Martijn Sargentini op 29 juni 2021
De zwarte letters ‘MANN’ sierden vanaf eind jaren vijftig de felgele truien van een wielerploeg waar renners als Briek Schotte en Herman Vanspringel successen behaalden. Het was een internationale topploeg, die zelfs tweemaal de wereldbeker voor beste wielerteam won. De ploeg had een geslaagde Antwerpse zakenvrouw als mecenas, die door Tourbaas Felix Lévitan zelfs ‘de eerste dame van de wielerwereld’ werd genoemd. Terwijl de renners van Poeders Mann jarenlang om de hoofdprijzen streden, drong Paula Gemoets als eerste dame echt door tot de wielerwereld.

Over Paula Gemoets werd gezegd dat zij in een roze Cadillac décapotable met reservewielen achter haar renners reed. Ze zou regelmatig met een privévliegtuigje naar de koers zijn gevlogen. Kloppen de verhalen die over haar werden verteld? Wie was zij, en wat was haar rol in de wielerwereld van de jaren vijftig en zestig?

Paula Vandenbosch werd in 1921 geboren te Sint-Niklaas. Ze verliet als vijftienjarig meisje de kostschool van Bornem om de breihandel van haar grootouders over te nemen. Terwijl andere meisjes naar het zwembad gingen, was haar enige moment van ontspanning zo nu en dan een ritje met de fiets. In 1944 trouwt ze de Antwerpse apotheker Maurice Gemoets. Een klein half jaar later wordt Antwerpen door de geallieerde troepen bevrijd en beginnen Maurice en Paula onder de naam ‘Dr. Mann’ een handel in ‘gezondheidspillen’ en ‘wonderbare poederkes in een vouwbriefken’. Mann

kwam van Manille, de broer van apotheker Maurice Gemoets. In tijdschrift Libelle werd reclame gemaakt met de slogan “dankzij toevoer uit Amerika thans hier in alle apothekers in België verkrijgbaar. Alles wat uit Amerika kwam, was populair in die tijd. De oppeppers zijn een instant verkoopsucces terwijl ze eigenlijk gewoon in België werden gemaakt. Als Maurice in 1952 aan leukemie overlijdt, staat zijn jonge echtgenote plotseling alleen aan het roer van het snelgroeiende bedrijfje. Ze is dan moeder van drie zoons en twee dochters.

Stan Ockers

Paula Gemoets was een hevig supporter van Stan Ockers. Samen met Maurice was ze present op zijn koersen, iets wat ze ook na het overlijden van haar man bleef doen. Zelf heeft Paula altijd beweerd dat de sponsoring begon op Ockers’ verzoek. Stan vroeg hen of ze reclame via de wielersport wilden maken: “Tot onze verbazing kwam Stan tijdens een criterium opeens met een set kleine folders aanzetten. Hij droeg een gele trui met in zwarte letters het opschrift van onze firmanaam: Dr MANN. Het was de start van onze sponsoractiviteiten. We behielden de kleuren die Stan voor ons had uitgekozen: geel-zwart.” Toch zou Ockers nooit voor de ploeg van dr. Mann rijden. Als de wielerploeg in 1958 voor het eerst in het peloton opduikt, is Ockers al twee jaar overleden.

Naamsbekendheid

De eerste selectie bestaat uit streekrenners gemaakt voor de straatkoersen van het allooi van Kemzeke, Merksem en Putte-Kapellen: Jos Verachtert, Piet Oellibrandt, Aimé Van Avermaet en de beloftevolle Willy ‘Rupske’ Lauwers uit Hemiksem die ook op de piste van het Sportpaleis uitblinkt. Het zijn vanzelfsprekend Antwerpse fietsen waarmee Dr. Mann in 1958 de weg op gaat. De renners koersen met het Vrijheidsbeeld van rijwielfabriek Libertas uit Niel op het balhoofdplaatje. ‘s Winters trainen de jongens samen op de betonplaatbanen en kasseiwegen. Ze doen niet aan buitenlandse trainingskampen en denken er niet aan om ‘Mevrouw’ te vragen naar ruimere mogelijkheden. Niet dat ze er zelf ooit iets over zei. Er werd gewoonweg niet over gesproken. Klaar. “De start was heel sober. Wij hadden alleen maar kermiskoereurkes. We reden in het begin slechts met renners uit Antwerpen. ’t Was niet om centen uit te delen, maar echt om naamsbekendheid op te bouwen. Iedere gemeente had wel een kermiskoers en daar kwamen duizenden mensen op af”, blikt oudste zoon Erik Gemoets terug. Met West-Vlaming Briek Schotte – op dat moment bijna aan het einde van zijn carrière – had Dr. Mann in 1958 weliswaar een toprenner van buiten de provinciegrenzen in de rangen. In 1959 stijgt het West-Vlaamse aandeel nog meer als fietsenfabrikant Flandria de ploeg van fietsen voorziet én als Leon Vandaele – dan al winnaar van onder meer Parijs-Roubaix – ploegmaat wordt van Briek.

Robert Janssens spreekt in de jaren zestig als sportverslaggever vaak met de renners van Poeders Mann. Hij ziet de ploeg onder leiding van François Cools – opvolger van Frans Teughels – veranderen. “Mevrouw Gemoets heeft Dr. Mann met sportdirecteur Cools snel uitgebouwd tot een zeer goede ploeg. Ze werden niet rijk van hun maandgelden, maar veel renners waren daar blijkbaar tevreden mee.” Herman Vanspringel is bij Mann jarenlang het uithangbord. Hij vertelt hoe het er bij de ploeg aan toe ging: “Mann was in de wielersport toch wel hoog aangeschreven. Renners reden er dikwijls maar voor een broek en een trui, maar toen waren er veel die zo reden”. Paula is de patron, maar ze laat haar sportdirecteur vrij in het aantrekken van renners en in de organisatie rond wedstrijden. Dat ze zich als sponsor op de achtergrond houdt betekent niet dat ze louter toeschouwer is. Paula: “Ik hielp mee waar ik kon. Truitjes en broeken klaarleggen, tubes bestellen, onderdelen van Campagnolo gaan ophalen… ik heb het allemaal gedaan.”

Paula Gemoets ondervindt aan den lijve dat het wielrennen een mannenmilieu is. Vrouwen horen niet thuis in de wielerwereld, zo luidt de algemene opvatting. Als ze een keer mee mag tijdens de Ronde van Vlaanderen valt ze op als dame in de volgauto. “Hoeveel officiëlen en politiemensen hebben toen een dreigende en waarschuwende vinger naar onze wagen opgestoken! Tot ze uiteindelijk merkten dat ik het was… Ik heb ook de Ronde van België voor amateurs gevolgd en was gedegoûteerd van wat ik daar allemaal aan slechte manieren zag.” Het was één van de redenen waarom de wielerwereld geen vrouwen duldde: “Ze vonden het ongepast dat ik zou zien hoe de renners vanaf de fiets hun plas deden.” Toch volhardt Gemoets in haar rol en breidt ze de sponsoring zelfs uit. De wielerwereld zal er maar aan moeten wennen.

Zuinigheid

Vanaf 1966 sluit de Belgische vestiging van het Duitse elektronicaconcern Grundig zich als cosponsor bij het team van mevrouw Gemoets aan. Het wordt een collectief boerenjaar dat resulteert in winst van de prestigieuze Wereldbeker voor ploegen. Tourdirecteur Félix Lévitan komt op een winterse zaterdagmiddag eind 1966 speciaal vanuit Parijs naar Aartselaar afgereisd voor de uitreiking van de trofee voor beste ploeg van het seizoen. Aan het slot van de uitreiking krijgt ploegleider Cools uit handen van co-sponsor Grundig als blijk van waardering een televisietoestel mee naar huis. Na zeges in onder meer Omloop Het Volk, Ronde van Lombardije en etappezeges in de Tour wint Herman Vanspringel in 1968 zelfs de Super Prestige Pernod, de hoogste individuele onderscheiding en latere Wereldbeker.

De budgetten van de ploeg waren nochtans bescheiden. “Nooit meer dan zes miljoen Belgische Frank”, aldus Erik Gemoets, “Daarvoor heb je nu één of hoogstens twee vedetten.” Zuinigheid was misschien wel één van de ingrediënten voor succes. Voor de uitreiking van de Super Prestige Pernod Trofee bijvoorbeeld reed het gezelschap Cools, Gemoets, Vanspringel en zijn aanstaande vrouw Elza samen naar Parijs voor de uitreiking; zonder te stoppen en met de boterhammen mee. Direct na de uitreiking keert het gezelschap gewoon weer terug naar Vlaanderen.

Ik ben ooit naar Milaan-San Remo vertrokken met een hele zak boterhammen uit de diepvries op mijn schoot. Tegen dat we in Milaan aankwamen waren die ontdooid en dan maakte ik de renners hun proviand klaar.
Paula Gemoets

Over de zuinigheid van de ploeg bestaan genoeg anekdotes. Paula Gemoets: “Ik ben ooit nog naar Milaan-San Remo vertrokken met een hele zak boterhammen uit de diepvries op mijn schoot. Tegen dat we in Milaan aankwamen, waren die ontdooid en dan maakte ik de renners hun proviand klaar.” Eddy Cools herkent in de zuinige aanpak ook de hand van zijn vader François: “Ik herinner me nog dat de ploeg ergens een rit won, en een van de renners zei, “Çois, nu krijgen we vanavond toch wel champagne te drinken?” – “Drinken jullie ‘s avonds thuis dan ook champagne?”, heeft mijn vader toen geantwoord. – “Nee?” – “Nou dan drinken we dat hier ook niet”. “Vroeger ging het er allemaal veel primitiever aan toe”, vertelt Mevrouw Gemoets in 1983 aan Het Nieuwsblad-Sportwereld. “Nu stappen ze op het vliegtuig en laten ze zich naar de start van de Tour vliegen. Daar kon vroeger uiteraard geen sprake van zijn, al trokken wij zelf wel dikwijls met een sportvliegtuigje naar een ritaankomst van de Tour en daarna weer terug.”

Moeder en zakenvrouw

Zodra het werk het toelaat, bezoekt Paula de koers. Daar voelt ze zich, naar eigen zeggen, thuis. “Mijn ouders hadden een fabriek en ik ben opgegroeid tussen simpele mensen. Op de koersen kwam ik met n’importe wie goed overeen.” Mevrouw Gemoets, de zakenvrouw, bestaat naast Paula, de moeder van de ploeg: “Ik had te doen met die jonge mannen, ik raadde ze ook altijd af om coureur te worden. Leer een stiel, jongen, zei ik dan. Want anders sta je later in een café of een frituur.”

Robert Janssens zag haar nooit staan pronken of juichen als een van haar renners won. “Zij had zoveel présence en aan de andere kant zoveel discretie, ze was echt de manager van het bedrijf dat de ploeg sponsorde. En dat was in die tijd uiterst uitzonderlijk.” Ze had volgens Janssens de klasse zich te laten aanvaarden in het wielerwereldje van coureurs, journalisten en sportbestuurders. “Zij was ook een mooie vrouw, maar ik heb over haar nooit een schuine opmerking horen maken.” Over haar acceptatie als enige dame in de wielerwereld maakt ze zich geen zorgen, maar evenmin illusies. “De mensen van de bond, die me heel gewichtig en plechtig kwamen vertellen dat ik toch zoveel deed voor de wielersport en dat ik daar zo om geapprecieerd werd. En dan beloofden ze me van alles en nog wat. Ze zouden er wel even voor zorgen dat Herman Vanspringel twee helpers mee kreeg naar het wereldkampioenschap en dat soort dingen. Ja dag Jan, tot het zover was.”

De bewogen Tour van 1968

De Tour van 1968 wordt voor het laatst met landenploegen gereden, maar de renners van Dr. Mann spelen een hoofdrol met vijf etappezeges (Georges Pintens, Daniel Van Ryckegem, Vanspringel, Jos Huysmans) en een Vanspringel in het geel aan de vooravond van dat vermaledijde slotweekend… Eerst was er het incident rond André Poppe op zaterdag. Als de onbekende Belg op weg lijkt naar de gele trui, maakt Tourbaas Lévitan himself het achtervolgende peloton én de Franse medevluchters van Poppe duidelijk dat de Tour niet gebaat is met een zekere André Poppe als eindwinnaar. “Dat ware de grap van de eeuw geweest indien ik de Tour had gewonnen”, zegt Poppe nadien. Maar de slotdag op zondag wordt nog pijnlijker voor Paula Gemoets. Ook de stille Herman Vanspringel, tot dan toe eerste in het klassement, staat bepaald niet bovenaan de wensenlijst van de Tourdirectie als hij van start gaat in de afsluitende tijdrit. Vanspringel is intrinsiek de betere tijdrijder dan dichtste belager Jan Janssen maar arriveert een fractie te laat op de Piste Municipale in Vincennes om zijn sponsor de grootst denkbare zege te schenken. 38 seconden, en Mevrouw Gemoets had met Dr. Mann een iconische status bereikt…

Miljoenen Nederlanders zien Jan Janssen als eerste Nederlander ooit de Tourwinst vieren terwijl Vanspringel ontroostbaar op een bankje aan de rand van het grasveld plaatsneemt. “Zelden hebben ze iemand zo aan zijn lot overgelaten. Een jaar later, toen Merckx ging winnen, kwamen er zelfs ministers naar Parijs.”

(collectie Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid)

Streep

De ploegpresentatie aan het begin van het seizoen 1970 is als altijd in het laboratorium te Aartselaar. Er zijn ruim honderd bevriende gasten, waaronder veel prominenten uit het wielermilieu. Het Nieuwsblad schrijft: “Standvastigheid is de fraaie leuze die mevrouw Gemoets in het geelzwarte vaandel van de door haar opgerichte en sinds twaalf jaar in leven gehouden rennersploeg gerust mag schrijven.” Wanneer haar gevraagd wordt of ze weleens denkt aan stoppen, reageert ze resoluut. “Geen denken aan! Ik vind er te veel persoonlijke voldoening in. Het leven is best zo…”

De wielerwereld verandert vanaf 1970 echter in een snel tempo. Eddy Merckx schreef een jaar eerder de Tour op zijn naam en veel ploegen zitten achter hem aan. Vooral Italiaanse teams zwaaien met grote budgetten. Ondertussen probeert François Cools de ploeg zo goedkoop mogelijk te houden en dat blijkt steeds lastiger. Hij krijgt letterlijk carte blanche van mevrouw Gemoets en trekt met een stapel blanco contracten naar de Tour. Daarop stond slechts de handtekening van de bazin; namen en bedragen mocht hij naar eigen inzicht invullen. Cools kwam met de hele stapel blanco terug. Robert Janssens: “De renners kregen allemaal aanbiedingen, en die lagen twee tot drie keer hoger. Grundig Internationaal wilde er geen budget meer in steken. Ze hebben toen uiteindelijk moeten stoppen.” In de zomer van 1970 meldt Vanspringel zijn vertrek naar het Italiaanse Molteni. Hij gaat knechten voor Merckx. Vanspringel: “Ik heb zeven keer Bordeaux-Parijs gewonnen. Lombardije, Gent-Wevelgem, Gent-Gent, allez, een paar mooie overwinningen toch. En tweede in de Tour. Ik heb er eigenlijk mijn beste jaren gehad, maar ik heb m’n eigen ook wel laten doen.”

Mevrouw Gemoets besluit ondanks haar voornemens om na dertien jaar te stoppen met de sponsoring van haar ploeg: “Ik heb er in één keer een streep onder getrokken.” Op 1 november 1970 rijden twee gele Mann-truien in de sluitingsprijs Trofeo Baracchi de allerlaatste wedstrijd voor hun sponsor. In 1983 blikt Paula in Sport Magazine terug op haar periode in de wielersport. Ze blijft niet meer thuis voor elke wielerwedstrijd die op televisie uitgezonden wordt en gaat nauwelijks nog naar de koers. In het Antwerpse Sportpaleis organiseert ze tijdens de Zesdaagse nog de Nacht van de Naastenliefde. Ze loopt daar dan nog weleens een van ‘haar’ renners tegen het lijf, maar de nieuwe generatie weet niet meer wie zij is niet meer weet wie zij is. “Na mij is er nog een Parijse modeontwerpster geweest die een rennersploeg betaalde. Lang hield ze het niet vol.”

Dat van die roze Cadillac? Zoon Erik: “Klopt niet. Ze reed altijd in een witte. We moesten met vijf kinderen in één auto kunnen, en dat kon alleen in zo’n Amerikaanse.” Zijn moeder was volgens Erik geen vedette. “Ze was een drukbezette zakenvrouw die toch wel iets neergezet heeft. Een bedrijf, de sportploeg… ze zette vijf kinderen op de wereld in een moeilijke periode.”

Miriam De Kova

In het zog van Paula Gemoets verschijnt de Parijse chanteuse-danseuse Miriam De Kova in 1973 met een eigen wielerploeg op het toneel. De Kova is getrouwd met een Griekse zakenman en is volgens het Franse wielerblad Miroir du Cyclisme beroepsmatig aan de slag in nachtclub ‘Alcazar’. Of ze ook mode-ontwerpster was zoals Gemoets beweerde, is onzeker. Wel zeker is dat ze met plaatjes als ‘porte porte jaretelles’ en ‘cette nuit’ de muzikale wereld probeerde te veroveren. En dat haar ploeg met opvallende fuchsia truitjes meer aandacht trekt door de kleur van de tenues dan door de prestaties, zeker tijdens de Tour van 1973. De ploeg ‘De Kova-Lejeune’ – de Franse fietsenfabrikant Lejeune is cosponsor – staat onder leiding van de Franse legende Raphaël Geminiani en telt onder meer oud-Tourwinnaar Lucien Aimar in de rangen. Aimar is dan al op gevorderde leeftijd en wordt in Sportwereld omschreven als ‘tot op de draad versleten’. Zijn ploegmaats in de Tour zijn volgens diezelfde bron ‘allemaal derdeklassers’. Na die Tour – waarin de roze brigade de laatste vijf plaatsen voor haar rekening nam – wordt duidelijk dat het project van madame Miriam geen lang leven beschoren is…

De ploeg van Miriam De Kova is geen trendsetter. Eerder al verscheen de Mann-ploeg van Paula Gemoets in de Tour met een roze trui. De reguliere gele kleur leek te veel op die van de leider in het algemeen klassement, waardoor de ploeg jaarlijks noodgedwongen van kleur moest veranderen. In 1969 verschijnt Mann-Grundig in rode truien aan de start van de Tour. Eén jaar later koersen Georges Pintens en zijn ploegmaats drie weken in het lichtroze. Decennia later wisselen ook het Spaanse Once en het Italiaanse Mercatone Uno hun gele merkentrui voor een roze versie tijdens de Tour.

Bibliografie

Kranten en tijdschriften:

  • Het Nieuwsblad, 26-2-1970 ‘Herman van Springel oogt op Ronde van Vlaanderen’
  • Coups de Pédales 52, januari 1996, 'La Saga Mann'
  • Cyclosprint, juni + juli 2004, Pillen maken de Man(n), door Herman Laitem
  • Weekendbijlage Gazet van Antwerpen, 1 december 2012; ‘De Red Bull van de jaren 50'
  • ‘Dokter Mann stilt de pijn’, 23 juni 1983 Sport Magazine, door Koen Meulenaere

Interviews:

  • Erik Gemoets
  • Herman Vanspringel
  • Eddy Cools
  • Robert Janssens
  • Dirk Nauwelaers

Websites:

  • Sportgeschiedenis.be
  • Retroscoop.com
  • wielerarchieven.be
  • dewielersite.be

Andere:

  • ‘Bravo les Hollandais!’- Jeroen Wielaert, 1997
  • ‘Herman Vanspringel 68’ – Mark Uytterhoeven, 2011
  • ‘Ploeg Cools ontving de wereldbeker’, 1966, door H. Jos Wieers.
  • ‘Bezoek aan laboratoria MANN’, 23 januari 1964
  • ‘Een vrouw in de sport: Paula Gemoets’, 12 augustus 1969 door Pierre Dumont
  • Paula Gemoets, unicum in de wielersport’, 30 januari 1969 door Hervé la Barthe
  • ‘Paula Gemoets’, 24 juni 1969, Panorama de Post door Leo Naessens

Dit artikel verscheen eerder in Etappe #04 (2015).

Dit nummer staat in het teken van het vrouwenwielrennen. Het nummer bevat onder meer artikels over Paula Gemoets, Hélène Dutrieux en de Flandria-vrouwen van Briek Schotte.

Zin in meer historische wielerverhalen? Haast je naar onze shop!

KOERSshop
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.