E-Stitch - een borduuratelier in het Limburgse Bilzen. Het is daar dat we Schoefs ontmoeten. Labradoodle Guus, zijn trouwe bondgenoot, vraagt bij het binnenkomen al meteen om aandacht. "Gewoon negeren", lacht de ex-pistier ons toe. Het zijn drukke dagen, zijn borduuratelier draait op volle toeren. "Mijn vriendin haar mama deed dat vroeger. Ze was acht jaar op pensioen als mijn vriendin en ik deze zaak vanaf nul opnieuw hebben opgestart. Uiteindelijk bleek het toch niet haar ding te zijn, ze is opticien. Ik heb het werk verdergezet met vallen en opstaan.
De beginfase was zwaar, maar we hebben er ons stelselmatig bovenop gewerkt. Mijn vriendin houdt zich nog bezig met de bestellingen en het papierwerk. Ik doe het graag. Er is veel contact met de mensen en je krijgt veel eergevoel van deze job. Soms zie je iemand lopen op straat en kan je zeggen: 'Dat hebben wij geborduurd'. Of alle klanten weten wie ik ben? Neen. (lacht) Al weten de meesten het wel, hoor."
We spreken Schoefs op woensdag 22 november 2023, drie dagen na de apotheose op de Zesdaagse van Gent. Al meer dan vijftien jaar is hij in november een week lang terug te vinden in het mythische Kuipke als gangmaker in de derny races. "Een Zesdaagse is altijd speciaal en zeker in Gent. Dat is daar de max. Je krijgt daar te maken met een sfeer die onbeschrijfelijk is. Bovendien zit je in Gent met een kennerspubliek. Het zijn niet alleen toeschouwers die komen om te drinken of wat dan ook, maar het zijn effectief kenners die daar op de tribune zitten."
Als gangmaker trok Schoefs meermaals aan het langste eind in de Zesdaagse van Gent. Maar wat is nu eigenlijk het aandeel van een gangmaker in zo'n zege? "Die is toch vrij groot, denk ik. Als gangmaker moet je je renner op het juiste moment naar voren loodsen, de goede lijnen rijden. De piste is ovaal, waardoor je in een cirkel moet proberen rijden en je lijnen zodanig moet kiezen dat de renner het gevoel heeft dat die op het vlakke rijdt. Het draait om timing, de wedstrijd lezen. Door het vaker te doen, leer je ook bij. Natuurlijk moet je ook een goede renner hebben. Je mag nog zo snel rijden als je wil. Als je de renner niet hebt, gaat het niet lukken."
Bovendien wisselt die renner vaak. Gangmakers hebben op de Zesdaagse van Gent geen vaste coureur die ze een hele week lang op sleeptouw nemen. "Dat is aanpassen, want elke renner heeft ook wat zijn eigen stijl", zegt Schoefs daarover. "Sommigen hebben liever een korte inspanning, anderen gaan liever van ver aan. Maar goed: de wedstrijd is de wedstrijd, hé. Je moet gewoon mee zijn. Qua communicatie zijn er eigenlijk maar twee codewoorden en die zijn ook universeel. Bij 'Allez' weten we dat we als gangmaker moeten versnellen. Bij 'How' houden we even in."
Wie dernyraces zegt, zegt ook wedstrijden op het scherpst van de snee. Regelmatig is de afstand op de streep slechts een banddikte. Iedereen wil winnen en 't Kuipke in vuur en vlam zetten. Een dernyrace is een van de populairste nummers op het wielerfeest. "En daardoor is er tijdens de wedstrijd ook zeker concurrentie tussen de gangmakers.
Michel Vaarten, een hele goede vriend van me, is enkele jaren geleden gestopt. In de koers was het bikkelhard en ieder voor zich. En dat is ook het mooie ervan. Er moet een gezonde rivaliteit zijn. Na de wedstrijd analyseren we nog even en dan moet je ook zaken kunnen toegeven. Het gaat ook allemaal zo snel, op een fractie van een seconde moet je beslissingen nemen."
Het was ook in 't Kuipke dat Schoefs een van zijn mooiste momenten op de fiets beleefde. Tijdens de Zesdaagse van 1995 zette hij een nieuw baanrecord neer. 8,97 seconden over 166,66 meter. Goed voor 66 km/u. "Weet je wat het extra speciaal maakte? Het was een recordpoging zonder aflossing. De meeste baanrecords worden verreden met aflossing, iemand die de spurt aantrekt. Ik moest alles zelf doen. Dat is een groot verschil.
Met iemand die het voorbereidende werk doet, kan je enorm veel krachten besparen. Ik krijg er nog kippenvel van als ik aan dat rondje denk. Het publiek was fe-no-me-naal. Ik was bezig aan mijn opwarmingsrondjes en iedereen stond al recht op de banken. 't Kuipke was te klein. Het dak ging er volledig af toen ik dan ook effectief het record brak."
Er valt nog iets opmerkelijks te zeggen over dat record. Schoefs verbrak het op een fiets van - hou u vast - 900.000 Belgische frank, omgerekend zo'n 22.500 euro. Nu veel geld, 28 jaar geleden misschien nog wel meer. "Daar is toen een bedrag opgekleefd... Als je alles in acht neemt, zal het misschien wel kloppen.
Je moet het personeel betalen, de research die is gevoerd. Maar het materiaal op zich bedroeg geen 900.000 frank, hé. Die fiets staat nog altijd bij RDM (Vosschemie, red.), mijn toenmalige privésponsor, in de zaak als promotiemateriaal. Ik had altijd gehoopt om die te kunnen recupereren. Voor gelegenheden en enkele acte de présences heb ik er nog eens mee gereden."
De Vylder zette in 2022 het huidige baanrecord neer. 8,332 seconden deed hij over de 166,66 meter in Gent. Waanzin. "Ik denk dat mijn record - zonder aflossing dan wel te verstaan - in principe nog altijd staat. Maar een record is ook relatief. Ik reed Vaarten van de tabellen, wiens tijd zo'n 12 jaar standhield. Als iemand het breekt, hoop ik dat het een goed iemand is. Al twijfel ik daar niet aan, want het is toch een serieuze snelheid."
Wie natuurlijk onlosmakelijk verbonden is met de Zesdaagse van Gent is Patrick Sercu. De Roeselarenaar won maar liefst elf keer de hoogmis van het Belgische baanwielrennen, daarmee is hij ook recordhouder, en was ook jaren actief als wedstrijdleider in 't Kuipke. In een interview uit 1995 zei Schoefs het volgende over de overleden wereld- en olympische kampioen op de piste: "Ik heb alles aan Patrick Sercu te danken."
Schoefs, anno 2023: "In 1986 was er het BK baanwielrennen in Rocourt. Ik was op dat moment 19 jaar en reed mijn wedstrijden op de weg. Rocourt was slechts 30 km van bij mij thuis, dus ik ging eens meedoen. Een keer per week ging ik wat rondfietsen op de piste van Rocourt, maar ik kende niets van sprinttrainingen. Op dat BK werd ik onmiddellijk tweede. Toen kwam Patrick naar me toe en zei: 'Volgend jaar rijd je nog enkele grote prijzen, dan volgt er het WK en in 1988 kan je dan naar de Olympische Spelen.'
Wat zegt die hier nu, dacht ik bij mezelf. Patrick heeft zich vanaf dan over me ontfermd. In 1988 ben ik dan twee à drie dagen in Gent gaan trainen, op de nieuwe piste in de Blaarmeersen. Regelmatig bleef ik dan bij Patrick slapen, om de afstand tussen Gent en Limburg niet telkens te moeten overbruggen. Patrick heeft me zowel als persoon als als renner veel bijgebracht. Ik heb veel, om niet te zeggen alles, aan hem te danken."
Wat bracht Sercu Schoefs dan bij op persoonlijk vlak? "Persoonlijkheid, karakter. Ik kwam ook uit een gewoon gezin, hé. En daar was helemaal niets verkeerd mee, maar als jongen van 18 jaar had ik nog niets van de wereld gezien. Het enige wat ik kon was Nederlands. Nu spreek ik ook Duits, Engels en Frans. Daarin heeft Patrick me ook geholpen en gesteund. Pushen zou ik niet zeggen, eerder evolueren.
Via de wielerbond en Patrick reisde ik ook naar Zuid-Afrika. We waren daar voor de opening van de wielerbaan in Kaapstad. Plots kwam er een Afrikaan naar me toe of ik niet langer wilde blijven om nog op andere pistes in het land te rijden. Toen heb ik Afrika in mijn hart gesloten. Als ik ooit eens op pensioen ben, ga ik nog eens terug."
"Maar om terug te komen op Patrick... Een vaderfiguur zou ik hem niet meteen noemen, al was hij dat op een bepaalde manier dan weer wel. Let op: hij was ook keihard, hé. Als je ergens voor ging met hem was het ook afzien. Patrick had zijn mening en meestal, om niet te zeggen altijd, had ie ook wel gelijk." In 2019, op 74-jarige leeftijd, overleed Patrick Sercu. "Tot aan zijn overlijden heb ik nog contact met hem gehad", vertelde Schoefs. "Patrick is jammer genoeg veel te vroeg van ons heengegaan."
Terug naar het begin van de pistecarrière van Schoefs. "Ik was ongeveer 16 jaar en koerste bij de nieuwelingen. In die categorie won ik geregeld wedstrijden en op dat ogenblik opende de wielerbaan in Antwerpen, in het Sportpaleis - ijskoud was het daar in de wintermaanden. Meer en meer begon ik op de piste te rijden - de wielerbaan in het Sportpaleis was trouwens prachtig."
Maar hoe wordt een wegrenner nu pistier? "Het is een vak dat je gedeeltelijk kan leren. Bepaalde stuurmanskunsten moet je onder de knie krijgen, maar de specifieke kwaliteiten van een wegrenner en een pistier zijn wat anders. Op de piste ga je op bepaalde momenten een hogere hartslag hebben dan wanneer je op de weg rijdt. De pieken zijn hoger, terwijl het wegwielrennen eerder een duursport is.
Ik kende renners die op de weg aan een snelheid van 35 km/u een hartslag hadden van 120, diezelfde snelheid reden op de piste en hun hartslag met 10 à 15 slagen zagen stijgen. Weet je wat het ook is? Veel mensen verschieten daarvan omdat een piste indoor is, maar je creëert heel wat tegenwind door je eigen snelheid. Op een piste is het altijd wind op kop. Je moet dus meer kracht zetten om je snelheid aan te houden."
Stelselmatig eiste Schoefs zijn plek op in de kleine Belgische pistewereld. In 1987 pakte hij zijn eerste Belgische titel op de sprint. De Limburger zou uiteindelijk afklokken op tien gouden medailles op Belgische kampioenschappen, verdeeld over de disciplines 'sprint' en '1km' en de categorieën amateurs en elite. "Ik was heel explosief, vandaar dat die nummers mij zo goed lagen. Maar zo eenvoudig ging dat natuurlijk allemaal niet, al had ik het geluk om in België weinig concurrentie te hebben. Op een gegeven moment moet je je dan richting op de buitenlandse toppers."
En daarover zei Schoefs in een interview eens het volgende: "Er waren renners die beter waren, maar die niet wisten hoe ze met me moesten omgaan tijdens een wedstrijd op de piste." "Je bent goed voorbereid", lacht de Limburger als we hem 'confronteren' met die uitspraak. "Die Oost-Duitsers in die tijd... Als ik achter hen stond, zag je me niet staan. Die waren een kop groter, echte kleerkasten. Kwalitatief waren die ook beter, maar ze wisten nooit wanneer ik een aanval zou plaatsen. Ging ik er een korte of een lange sprint van maken? Ik was onvoorspelbaar naar de tegenstanders toe."
Er werd Schoefs een grote toekomst voorspeld als het ging om Zesdaagsen. Maar het is er nooit echt uitgekomen. De reden? "Ik heb me iets te lang gefocust op dat sprinten. Daardoor heb ik me te weinig toegespitst op andere disciplines. Meer moet je daar eigenlijk niet achter zoeken."
Patrick Sercu voorspelde het al op de piste van Rocourt in 1986. Schoefs zou deelnemen aan de Olympische Spelen van 1988 in Seoel en zo geschiedde. Al verliep de aanloop en de uiteindelijke eindstrijd niet volgens plan. "Twee maanden voor de Spelen reed ik een wedstrijd in Gent. Op de meet gooide een collega-renner zijn fiets nog in extremis naar voren en zo kwam hij onder mijn arm terecht. Het gevolg was dat mij stuur omsloeg. Ik viel en brak mijn sleutelbeen. Een operatie was niet aan de orde, ik moest het op een natuurlijke manier laten genezen.
Na enkele weken zonder training zakten we af naar Seoel. In die vier weken die restten, hebben we ontzettend hard gewerkt. 's Morgens trainen, 's middags trainen en 's avonds trainen. Nadien was het tijd voor een massage. Ik viel gewoon in slaap op die massagetafel, volledig van de kaart van die inspanningen. Mijn basis was simpelweg te smal."
Er was dus die verstoorde voorbereiding, maar ook op de wedstrijd zelf kende Schoefs pech. "Ik won reeks één, verloor reeks twee en in de derde reeks riepen ze mij uit als winnaar. Iedereen was dolenthousiast, ik zat in de top vier en kwalificeerde me voor de halve finale. Bovendien had ik Gary Neiwand, die uiteindelijk brons zou behalen, geklopt in de reeksen - via een herkansing kwam die terug. Het zag er dus goed uit in de strijd om een medaille.
Maar dan kwam de teleurstelling. Na de euforie kwamen ze zeggen dat er toch onduidelijkheid heerste over wie de derde reeks had gewonnen, een fotofinish moest uiteindelijk uitsluitsel brengen. Op de foto kon je het amper zien, maar de meesten zeiden dat ik won. Ik heb de foto hier nog liggen. Als je verliest, verlies je. Maar op deze manier... Dan zak je wel even in elkaar. Vervolgens reed ik voor plek vijf tot acht en werd ik zesde."
Een sprongetje dan naar 1992 en de olympiade in Barcelona. "Het liep daar van geen meter van begin tot eind", herinnert Schoefs zich. "Ik had last van hooikoorts en werd twaalfde. Dat telt natuurlijk niet. In die tijd moest je trouwens nog amateur zijn om deel te nemen aan de Olympische Spelen. Op papier was ik dat ook, maar in werkelijkheid was ik altijd met wielrennen bezig. De wielerbond had me wat gesubsidieerd. Het BOIC (het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité, red.) deed dat ook.
Mijn werkgever hier in Bilzen, Gymna, had me ingeschreven zodat ik met alles in orde was en toch nog kon blijven trainen. Na de Spelen in Barcelona ben ik prof geworden. Twee maanden later werd ik derde op het WK sprint in Valencia. Twee jaar eerder, in 1990, werd ik al eens derde op een WK afvalling in Japan. Spijtig genoeg was dat toen een demonstratiewedstrijd, omdat ze die discipline een jaar later op het WK wilden brengen."
Die bronzen medaille in Valencia leverde Schoefs ook iets extra op. De Limburger werd uitgenodigd om vanaf 1993 drie jaar lang naar Japan te reizen voor drie maanden om keirinwedstrijden te gaan rijden. "In Japan is keirin geen sport, maar een game. Er wordt zwaar op gegokt. Daags voor de wedstrijd reisde je van je uitvalsbasis en de keirinschool naar een hotel, waar je volledig afgesloten zat van de buitenwereld.
Je mocht met niemand in contact komen - ook geen telefoontjes naar het thuisfront. Je was alleen maar bezig met de race. Een dag op voorhand moesten we ook onze tactiek prijsgeven, zodat de gokkers wisten hoe we zouden rijden. Wat ik me nog herinner, is dat er bij een wedstrijd in Tachikawa op drie dagen tijd voor 100 miljoen Belgische frank verwed werd - in- en uitgaven. Dat was ook voor een publiek van 45.000 mensen. Indrukwekkend."
Het goksysteem in Japan zat ook op een aparte manier in elkaar. "Apart, maar wel goed", wist Schoefs. "X aantal procent werd uitbetaald aan de gokkers, het resterende bedrag ging naar de stad zelf voor onder meer renovatiewerken. Een stuk van de opbrengsten werd dus wel degelijk goed gebruikt. Bovendien leverde het hele 'circus' ook werkgelegenheid op. Denk maar aan onderhoud van de wielerbaan, de jury, ticketverkopers, ..."
Schoefs verdiende goed zijn brood in Japan, maar er was ook een keerzijde van het geluk. De ex-pistier miste de geboorte van zijn oudste dochter. "Dat was heel zwaar. Ze was drie weken oud toen ik ze voor het eerst zag. Maar... het Japanse aanbod was gewoonweg té lucratief. De geboorte van mijn andere kinderen heb ik niet gemist, hoor. Het was een tweeling." (hilariteit)