longread
interview
retro

"Als mensen me een hand geven, is het precies alsof ze God zien." Een portret van Albert Van Damme, de Leeuw van Laarne

17min leestijd   door Jordi De Koninck op 30 januari 2024
Albert Van Damme. Een naam die nog steeds klinkt als een klok in het veldrijden. Meer dan 400 zeges, zes Belgische titels en één wereldtitel. In het Spaanse Vera de Bidasoa zette de 'Leeuw van Laarne' de kroon op z'n carrière. We zochten de Oost-Vlaming op voor een babbel over de regenboogtrui, de combinatie werk-veldrijder en de concurrentiestrijd met de broers De Vlaeminck: "Erik had geen woord. Hij zei ja, maar dacht nee."

Ex-voorzitter van de Belgische wielerbond Laurent De Backer: "De Flandrien van de cross."

Concurrent Roger De Vlaeminck: "De coureur waarvoor ik het meest respect heb."

Eeuwige rivaal Erik De Vlaeminck: "Albert was meer dan een brok karakter. Het was geen gewone kerel."

Kinesist en trainer van de broers De Vlaeminck Georges Debbaut: "Ik herinner mij vooral het onverzettelijke karakter en de tomeloze inzet van Albert."

Goede vriend en collega-crosser Robert Vermeire: "Trainen, eten en koersen. Dat was zijn leven."

Vijf treffende uitspraken over 'De Leeuw van Laarne' - tevens de naam van het boek dat Van Damme in 2011 uitbracht. Eerder dat jaar, in februari, verwoestte een brand het huis van Albert en echtgenote Jeanine. Drie keer verhuisde het koppel, in afwachting van de heropbouw.

"We woonden zelfs een tijdje in een stacaravan. Eigenlijk was dat - hoe vreemd het ook klinkt - nog een mooie periode", blikt Albert terug. "Al kende ik ook wel slapeloze nachten. Weet je wat ik toen deed? Ik schreef alle verhalen van vroeger op in klad. Stefaan (Van Laere, de auteur van het boek, red.) kwam dan op bezoek en werkte alles netjes uit. Dat resulteerde in - als ik dat zelf mag zeggen - een prachtig boek."

God

We zijn enkele dagen na het BK veldrijden in Meulebeke (14 januari 2024) als we bij Albert en Jeanine op bezoek gaan. "Als ex-Belgisch kampioen (zes keer zelfs, red.) was ik uitgenodigd. De laatste tijd word ik veel gevraagd op crossen. Ze hebben me opnieuw opgeraapt. (lacht) Ik doe dat graag. Ik verwonder me er altijd op dat wanneer mensen me een hand geven, het precies is alsof ze God zien. Ook het feit dat ze nog altijd zo enthousiast zijn over me, verbaast me.

Ik stond een tijdje geleden eens op een cross in Eeklo. Er stond zo een oud 'manneke'. Het viel me op dat hij me voortdurend in de gaten had en ik ging naar hem toe. We begonnen te praten en toen hij 'Van Damme' hoorde, begon hij te huilen. 'Vroeger als ik klein was, was ik supporter van jou', zei hij. Ik antwoordde: 'Ge zijt gij nog ni groot.'" (hilariteit)

De aanleiding voor ons bezoek is het WK veldrijden in 1974 - exact 50 jaar geleden. In het Spaanse Vera de Bidasoa werd Van Damme voor het eerst - en uiteindelijk ook voor het laatst - wereldkampioen. Jeanine: "Hij is er niet zoveel mee bezig dat dat nu 50 jaar geleden is." "Goh... je wordt ermee geconfronteerd, hé. De tijden zijn daar, je kan daar niets aan veranderen", aldus Albert.

"Ik had een geweldig goede dag toen. Maar ja... Ik moest zeker al vijf keer eerder wereldkampioen geworden zijn. Ik zat met een Erik De Vlaeminck, die niet altijd zuiver op de graat was. Maar de titel was telkens wel weg, hé. Ik had ook wel tegenslag. In Apeldoorn in 1971 liep er een kind over de weg in de laatste ronde, toen ik alleen weg was met Erik De Vlaeminck. Ik reed er los op, weg titel.

Een jaar eerder, in Zolder, heb ik het zelf wat weggegeven. Ik was met de Duitser Wolfshohl op weg naar de meet. Maar ik dacht: als ik met hem naar de finish rijd, ben ik eraan voor de moeite. Erik kwam opnieuw aansluiten en won de spurt."

Rijden tegen robots

Uiteindelijk kwam de titel in 1974 onverwacht. "Niet alleen buitenstaanders, maar ook ikzelf verwachtte het niet meer. 'Op den duur' zat ik tegen robots te rijden. Renato Longo - zo 'ne' coureur (steekt zijn duim op) - reed mee op een gewone cross en werd gedubbeld. Maar op een WK stond die daar, hé. Dat was één van die speciale mannen."

De wereldtitel van Van Damme in 1974 kwam er op een zware omloop. Jeanine: "Het had de hele week geregend. 'Als het op zondag nog zo'n weer is, start ik niet', zei Albert. Uiteindelijk was het slechte weer wel voorbij op zondag. Maar een dag ervoor donderde en bliksemde het nog in het Spaanse gebergte. Dat lawaai was immens.

En toch ging Albert als enige in de regen verkennen. Samen met een supporter ging ik kijken naar die verkenning. We hadden bang of het wel veilig was." "Die verkenning deed ik vooral, zodat ik me niet zenuwachtig zou maken op mijn hotelkamer", aldus Albert.

Op de wedstrijddag stond er geen maat op Van Damme. De Oost-Vlaming reed Roger De Vlaeminck - Erik was er niet bij op dat WK - vlotjes uit de wielen. "Ik herinner me nog dat er een bepaalde helling was en van boven kon je naar het parcours beneden kijken. Ik zag Roger de hele tijd kijken van beneden naar boven. Hij moet gedacht hebben: 'Die zal wel eens stilvallen, zeker.' Maar neen, ik viel niet stil. Het was wel sympathiek dat Roger aanwezig was bij mijn huldiging hier in Laarne. Dat apprecieerde ik enorm."

"In die tijd reden eerst de profs en nadien de liefhebbers. Ik kwam na de finish Robert Vermeire tegen en zei: 'Ge moet u ni haasten, ge hebt tijd genoeg. Het is enorm lastig.' Vermeire werd vervolgens ook wereldkampioen. Het spel was compleet. Twee kameraden die op dezelfde dag wereldkampioen werden. Al die jaren waren we kamergenoten op WK's."

Moeder voor het eerst aanwezig op een WK

Op 33-jarige leeftijd was het dan toch eindelijk raak voor Van Damme. En ondanks die regenboogtrui pas in de herfst van z'n carrière kwam, veranderde die toch zijn loopbaan. "Ik had wel tijd nodig om alles te laten doordringen. Je staat daar dan met die trui aan op het podium. Alles is wat overweldigend. Ik had het geluk dat mijn moeder erbij was.

Een week later begin je alles pas te beseffen, met de pers enzovoort. Ook op de cross was je ineens iemand anders. Bovendien was er financieel een groot verschil. Voor die wereldtitel had ik 5.000 frank startgeld. Erna liep dat op tot 25.000 frank."

Jeanine: "Het was de eerste keer dat zijn moeder meeging naar een WK. Samen met Albert's zus stond ze na de finish aan het podium. Vooraf zei Albert tegen me: 'Als ik win, moet je niet aan het podium staan, maar door in buurt op zoek gaan naar een huis waar ik zou kunnen gebruik maken van de badkamers. Zo ging dat eraan toe in die tijd. Alles was zeer primitief."

Voor die wereldtitel had ik 5.000 frank startgeld. Erna liep dat op tot 25.000 frank.
Albert Van Damme

De carrières van de gebroeders De Vlaeminck en die van Van Damme overlapten elkaar. Het leidde tot duels op het scherpst van de snee. Van 1968 tot 1975 verdeelde het trio de wereldtitels. Al was van verdelen weinig sprake. Erik won er in die periode zes, Roger en Albert elk één. Het contact met de broers was volgens Albert wel "oké". Al was het contact met Roger iets beter. "Erik hield zich vaak niet aan zijn woord", kijkt Albert terug. "Hij zei ja, maar dacht nee." Vooral de rivaliteit met Erik liep hoog op.

"Ik ga je een voorbeeld geven. 'In den tijd' was er hier een cross voor mijn deur. Mijn vader organiseerde die. Erik en ik reden elke week twee keer tegen elkaar. Zaterdag was het cross in Overmere en zondag hier in Laarne. Twee keer was er 15.000 man aanwezig. Ik zei tegen Erik: 'Win jij maar in Overmere, laat mij winnen hier in Laarne.' Dat was allemaal geregeld. Wie won er hier? Erik. Hij kon niets weggeven. Én het mocht zeker geen Van Damme zijn. Roger had dat ook wel. Op het WK in 1974 zou hij er ook alles aan gedaan hebben om mij te kloppen. Gelukkig was ik zodanig superieur die dag."

Verdachte handelingen in een Londense sporthal

Frustrerend, lijkt ons dat. "Goh... Bij Erik wisten we dat het niet altijd zuiver was. En dat is dan moeilijk te accepteren. Een ander voorbeeld: het WK in Londen in 1973. Erik had dat hele jaar nog geen prijs bij elkaar gereden. Maar wie werd er wereldkampioen? Erik.

'Het WK is van mij', zei hij tegen sportjournalist Fred De Bruyne. De fietsen werden gecontroleerd in een sporthal. Erik was achter me. Toen hij met zijn fiets binnenging, viel plots de elektriciteit uit. Hij foefelde wat en voilà, het licht ging weer aan. Op die tijd was het gebeurd. Maandagmorgen op de luchthaven zei hij tegen me: 'Blijf jij nu een klein kind? Denk je dat je op zo'n manier ooit wereldkampioen zal worden?'"

Erik De Vlaeminck kon niets weggeven. Én het mocht al zeker geen Van Damme zijn die won.
Albert Van Damme

Ook Jeanine heeft nog een anekdote in petto over Erik De Vlaeminck. Al gaat die niet over het sportieve. "Ik denk dat Albert de enige renner was, die Erik ging bezoeken als hij in het rusthuis verbleef. Albert had al een paar keer gevraagd aan broer Roger of dat een bezoekje mogelijk was. Roger zei dat ie was buitengesmeten door Marina, de vrouw van Erik, en dat het niet mogelijk was om hem te bezoeken.

Toch slaagden we erin om het telefoonnummer van Marina te bemachtigen. Ze zei ons dat we mochten langsgaan. 'Kijk eens wie hier is', zei Marina tegen Erik bij het binnenkomen. Hij keek ons aan, Albert denkt dat hij ons herkende, maar ik weet het niet. (Erik De Vlaeminck leed aan Parkinson en Alzheimer, red.) Marina vroeg of we iets moesten drinken, maar dat moesten we niet. Erik wilde wel iets en ging naar de frigo. Hij pakte een cola uit de frigo, deed het open en legde het gewoon weer terug. Hij had er zelfs niet van gedronken.

Toen we vertrokken, stapte Erik mee met ons door het rusthuis. Als we bijna aan de deur waren, was hij al wat gedraaid. 'Jeanine en Albert gaan door, hé, zei Marina. Hij kwam opnieuw dichterbij en toen leek het alsof hij ons herkende."

Broer Daniël

Ondanks alle sportieve rivaliteit verzamelde Van Damme meer dan 400 overwinningen. Een waanzinnig aantal en zeker als je weet dat het veldrijden maar een hobby was voor de Oost-Vlaming. "Vanaf mijn jeugd stond alles in het teken van de bloemisterij. Opeens ging mijn broer (Daniël, red.) koersen en crossen. Ik zei tegen hem: 'Ik kan dat beter dan gij.'

Mijn moeder vond ene coureur al meer dan genoeg, maar toch ben ik begonnen. Maar let op: ik was wel al bezig met de koers. Rik Van Looy was mijn eerste idool. Ik keek ook op naar Jacques Anquetil en al die andere mannen. Op mijn zeventiende begon ik pas met koersen. Maar ik wist van niets... Ik had nog nooit een fiets van dichtbij gezien om het zo te stellen."

Mijn eerste koers reed ik hier in Laarne bij de onderbeginnelingen. Als 17-jarige reed ik eens mee in een cross voor liefhebbers in Kruibeke. Ik won met een straat voorsprong. 'Wat kom jij hier doen? Die jongens hun prijs afnemen', riepen ze naar me.

Op mijn zeventiende begon ik met koersen. Ik had nog nooit een fiets van dichtbij gezien om het cru te zeggen.

Maar de bloemisterij liet Van Damme niet los. Sterker nog: de wereldkampioen van 1974 combineerde z'n wielercarrière met jobs als bloemist, zeep- en bierhandelaar. "Ik had Marc Zeepcentrale als sponsor. Je moest dan wel zeep verkopen. Er waren in totaal twee verkopers, waar facturen voor opgemaakt moesten worden. Hier werd die zeep geleverd, een verkoper kwam dat ophalen en voerde dat weg. Qua bier kwam hier elke vrijdag een dubbele lading toe. In onze stal werd dat gelost. Met een camionette verdeelde ik dat. Ik leverde onder meer aan het bedevaartsoord van Banneux. Maar tegelijk ook aan verscheidene cafés hier in de buurt.

Jeanine: "Je moest dat dan allemaal gaan leveren en dan begonnen ze in het café... 'Den brouwer is hier, hij zal wel ene trakteren.' Albert zei dan altijd: 'Wie mijn vaten helpt lossen, krijgt iets.' Dat was wel een zware tijd. We hadden ook twee kleine kinderen."

Hard voor zichzelf

Trainen deed Van Damme tussendoor. Althans, als geen blessures roet in het eten gooiden. Al trok de Oost-Vlaming zich daar niet al te veel van aan. "Ik had eens mijn schouder gebroken in de cross. In Hansbeke was ik in de start op een auto gereden. 's Avonds in het donker ging ik lopen, zodat niemand mij zou zien."

Jeanine: "Hij was hard voor zichzelf, hé."

Albert: "Behalve tegen jou, hé. Voor jou was ik altijd zacht."

Waarna Albert aan een opsomming van blessures begint. "Je moet dat eens aan Roger De Vlaeminck vragen. Ik was tijdens een cross gevallen. Na de cross - ik was voortgereden - zaten we naast elkaar. Ik vroeg aan een mevrouw: 'Heb je geen emmer met bruine zeep en een harde borstel.' Ze bracht dat en ik begon te schrobben aan mijn knie. Roger werd ongemakkelijk. (lacht) Dat vertelt hij nog altijd."

"In de serre hier heb ik eens mijn pols gebroken. De serre heeft allemaal lange ruiten en er was er eentje kapot. Ik wilde dat repareren in de zomer in mijn korte broek. Ik steek die ruit in en die breekt af. In mijn bekken zat er een serieuze kap. Heel mijn pols lag ook open. Ze hebben tot hier moeten snijden. (wijst naar de hele voorarm) Twintig haken zaten erin. Ik had geluk, want het was juist naast mijn slagader. 4,5 uur hebben ze liggen naaien."

Jeanine: "Daar lag hij dan in het ziekenhuis, met z'n been omhoog. Een dag later ging ik - ik was toen twee maanden zwanger - op bezoek en hij zei: 'Ik ga mee naar huis. Ik blijf hier niet.' Een dag later moest ik hem gaan halen. Twee matrassen lagen op ons bed, zodat zijn been niet kon doorbuigen. Elke week moesten we op controle in Wetteren.

Bij de derde controle stak Albert zijn arm uit om een hand te geven. 'Dat moet je niet doen', zei de dokter. Om die spier te versterken zat Albert altijd te knijpen. Na verloop van tijd had hij in dat hand meer macht dan in zijn andere hand." Albert: "Tijdens de eerste crossen, waren die vingers altijd dood. Die kregen geen bloed. Dat gevoel is nu nog altijd niet goed. Daarmee pak ik je altijd met deze arm vast. (lacht)

Een verdoofde voet in Praag

Ook echtgenote Jeanine wil nog een anekdote over een blessure vertellen. "Bij een cross in Zwitserland verstuikte hij zwaar zijn voet. Een week later stond het WK in Praag (1972, red.) op het programma. Albert wilde graag mee en zou koste wat kost het WK rijden. Elke dag ging hij langs bij de beenhouwer voor pekelwater. Dat is goed bij een verstuikte voet.

Vanuit de Wielrijdersbond werd naar ons gebeld om te zeggen dat ze woensdag langskwamen om te checken of Albert wel bekwaam was om te rijden. Woensdagvoormiddag belde Albert naar de huisdokter om zijn voet te verdoven. Uiteindelijk werd hij nog vierde op dat WK."

Albert: "Ik voelde zelfs niet of mijn been eraan hing. Dat was helemaal verdoofd."

Materiaalposten bestonden nog niet. Met water uit de beek en een borstel werd je fiets proper gemaakt.
Albert Van Damme

We keren even 50 jaar terug in de tijd. Van materiaalposten was nog niet echt sprake. Parcoursen werden afgezet met linten. "Je kon bij wijze van spreken je fiets nemen waar je wilde. Om de fietsen te kuisen, moesten ze water uit de beek halen en de fiets met een borstel proper maken. Nu kunnen ze alle fietsen gewoon afspuiten. De familieleden kwamen mee naar de cross om te helpen."

Jeanine: "Op zaterdag - ik werkte dan telkens in de serre - kwam hij thuis. De meeste modder was er dan al af, maar dan moesten we nog de fietsen klaarmaken voor zondag. In die tijd had je geen tien fietsen, hé."

Albert: "Zondagochtend fietste ik nog naar de 'vélomaker' in Oostakker om mijn fiets nog eens te laten checken. Wij maakten daar allemaal geen probleem van."

Terwijl met zeer beperkte middelen cross georganiseerd werden, ging de populariteit crescendo. De duels tussen Van Damme en De Vlaeminck trokken een massa toeschouwers naar het veldrijden. "Toen ik klein was, ging ik naar de cross in Heusden. Firmin Van Kerrebroeck en Georges Furniere waren toen dé mannen. Daar was 100 man op de koers. Nadien begonnen ik en de broers De Vlaeminck.

In vijf jaar tijd was er 15.000 op de cross. Dat kwam door de competitiviteit. We durfden eens te trekken, te duwen. We hebben elkaar ook beter gemaakt. Je trainde meer, je soigneerde je beter. In het begin trainde ik één keer per dag. 'Op den duur' moest ik drie keer per dag trainen om mee te kunnen."

Intervaltraining

Wat ons meteen bij het volgende thema brengt. De trainingsmethoden van Van Damme. "Ik kende Gust Aerschot uit Gent - een voormalige waterpolo-speler, die na z'n carrière trainer werd. Die reed met ons naar de Watersportbaan in Gent. Om de 100 meter stond daar een paal. We moesten spurten van de ene paal naar de andere. Vervolgens reden we twee palen rustig. Daarna moesten we 100 meter lopen zo snel als we konden. Dat was een echte intervaltraining.

Dat soort training leerde ik kennen via een vriend, Etienne Van De Velde. Hij had de kennis van Van Kerrebroeck, omdat hij iets had met diens dochter. Ik ben ook regelmatig alleen gaan trainen op de Kluisberg in Ruien. Lopen naar boven totdat het zwart zag voor je ogen."

"Daar kwam geen dokter of soigneur aan te pas, hé. Je moest eigenlijk stelen met je ogen. En luisteren. Die doet dat, die dat. Georges Debbaut, de kinesist en trainer van de broers De Vlaeminck, was een echte specialist. Hij zei: 'Ja, Albert... Als ik je in mijn handen zou hebben, zou je nog een minuut sneller rijden.'"

Dood goede vriend Roger Bijn

'De dood rijdt mee'. Ongeveer in het midden van Albert's boek doemt dat hoofdstuk op. Het doelt op het overlijden van Roger Bijn. Op 26-jarige leeftijd stierf de Laarnenaar tijdens een cross in Moerbeke - een triest moment voor goede vriend en collega-renner Van Damme. "Die dag won ik in Overijse de Grote Prijs Frank Van Daele. Ik kwam thuis en hoorde dat Roger was overleden tijdens de cross in Moerbeke. Ik heb twee weken zitten wenen op mijn fiets. Roger was een goede vriend, waarmee ik vaak trainde en hier regelmatig over de vloer kwam. Op maandag gingen we samen naar de sauna in Gent, om nadien een spaghetti te gaan eten. Net zoals wij had Roger twee kleine kinderen."

Ik vergelijk Van der Poel met ons in de tijd en zeker met Erik.
Albert Van Damme

Tot slot werpt Albert een blik op het hedendaagse veldrijden. Al gaat het eigenlijk maar over één man. "Van der Poel is een klasse te sterk. Ik vergelijk hem met ons in de tijd en dan zeker met Erik. Wij stonden ook boven de rest en zo is Van der Poel. Die rijdt niet, die vliegt. Als je tegen hem moet rijden... Ik heb eens gezegd en dat is jammer genoeg slecht opgepakt. Neem nu Iserbyt, met alle sympathie dat ik voor hem heb. Dat is een DKW'tje tegen een sportwagen, hé. Iserbyt is goed, maar tegen Van der Poel..."

Albert Van Damme

Albert "Berten" Van Damme (Laarne, 1 december 1940) is een voormalig Belgisch veldrijder die beroepsrenner was van 1959 tot 1978. Hij behaalde in zijn loopbaan meer dan 400 overwinningen en werd tussen 1963 en 1973 zesmaal Belgisch kampioen. Hij was actief in de periode van de gebroeders Erik en Roger De Vlaeminck. Die onderlinge strijd verdeelde sportminnend Vlaanderen dikwijls in twee kampen. Twee strijdende familieduo's tegen elkaar, want zijn broer Daniël Van Damme was eveneens veldrijder. Albert Van Damme had niet het zuivere talent van Erik De Vlaeminck, maar wist zich door zijn tomeloze inzet en karakter te onderscheiden. Zijn bijnaam was dan ook de Leeuw van Laarne. Van Dammes belangrijkste zege was in 1974, toen hij wereldkampioen veldrijden werd in het Spaanse Vera de Bidasoa. In 1970 en 1971 stond hij op plaats twee op het erepodium bij dit kampioenschap. In oktober 2011 werd in zijn geboortedorp Laarne de eerste editie van de GP Albert Van Damme gereden, gewonnen door Sven Nys. Tevens werd het boek Albert Van Damme - de Leeuw van Laarne van auteur Stefaan Van Laere (Bola Editions) voorgesteld.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.