Wielerfreak en chef-kok Paul Van Bommel (°1954) maakt voor het eerst kennis met de prestaties en het leven van Yvonne dankzij de biografie Yvonne Reynders, een boek van Maurice Hermans. Van Bommel raakt zó geïntrigeerd door haar verhaal dat hij Yvonne persoonlijk wil leren kennen. Maar uit een eerste rondvraag blijkt dat Yvonne niet veel meer buiten komt. Tijdens het dernycriterium van Antwerpen hoort hij echter via de omroeper dat Yvonne daar aanwezig is. Van Bommel ruikt zijn kans en laat zich via vriend – en ex-ploegmaat van Yvonne bij Royal Antwerp Bicycle Club – Paul De Paepe voorstellen aan Reynders. Van Bommel stelt haar voor een vervolg te breien aan hun ontmoeting en nodigt Yvonne uit voor een etentje in zijn restaurant ‘Casa Grinta’.
Restaurant ‘Casa Grinta’ ziet het levenslicht in 2009 en telt 14 tafels met elk een eigen wielerthema. Zo kan je aanschuiven aan een Ronde van Vlaanderen-tafel, een Eddy Merckx-tafel, een Ronde van Frankrijk-tafel, een tafel ter ere van Willy ‘Rupske’ Lauwers,.. . Als Yvonne tijdens haar etentje met Paul en een aantal genodigden rondloopt, valt haar één ding op: “Weeral hetzelfde, er is weer niks voor de vrouwen gedaan”, vertelt Paul. Haar vaststelling valt niet in dovemansoren. Van Bommel belooft Reynders beterschap en in het najaar van 2010 kan Reynders in het gezelschap van vrienden en pers aanschuiven aan haar eigen tafel: “Ik lag meteen in de bovenste schuif”, lacht Paul. Na de hulde bezorgt Yvonne Paul een wereldkampioenentruitje, dat een ereplaats krijgt in het privé-wielermuseum op de tweede verdieping van zijn restaurant.
Dat Yvonne Reynders pleit voor meer aandacht voor het vrouwenwielrennen is niet toevallig. De Antwerpse ondervond aan den lijve de benarde positie van haar sport. Als Reynders wil trainen op de piste in het Sportpaleis moet zij zich vermommen als man om toch maar de baan op te kunnen. Eigenaar De Winter laat niet toe dat vrouwen zijn piste betreden om te trainen. Yvonne doet het toch en wordt dan – als ze gespot wordt in het zog van Rik Van Steenbergen of andere Antwerpse toppers – aangemaand de piste te verlaten. “Maar Yvonne liet die medewerkers nog even zweten en ging ostentatief beneden rijden als zij haar van boven toeriepen en helemaal boven de piste als ze vanop het middenplein gesommeerd werd. Ze liet dan ook wel eens haar middelvinger zien… .” Ondanks de belabberde indoor-trainingsmogelijkheden pakt ze zes keer de nationale titel op de achtervolging en één keer in de spurt. Internationaal deed ze nog beter: drie keer wereldkampioene achtervolging én drie zilveren medailles op dit piste-onderdeel.
Trainen deed Yvonne eigenlijk al van jongsaf. Als 16-jarig meisje gaat Reynders de baan op met een triporteur volgeladen met kolen – er moest immers geld in het laatje komen in de kolenhandel van haar ouders – wat al snel resulteert in een gewicht van om en bij de 300 kilo. Met haar bakfiets trekt Reynders door Antwerpen om de zakken af te leveren bij klanten thuis. Dat zorgt er voor dat ze over een stevig gestel beschikt, dat zich perfect leent tot sporten. Nadat ze eerst haar kans waagt in turnen, zwemmen en atletiek – overigens erg succesvol met onder meer twee Belgische titels in het discuswerpen – begint ze met koersen op 18-jarige leeftijd. De rest is geschiedenis. Yvonne blijft fietsen tot haar 70ste en durft bij momenten nog eens uitpakken met haar talent. “Op één haar van fietstochtjes vond ze achteraan aansluiting bij een groepje wielertoeristen. Die gasten vonden het plezant om dat vrouwtje eens te testen en probeerden haar los te koersen. Yvonne bleef rustig zitten ‘coleren’ op de laatste plek en als de wielertoeristen bijna door hun krachten heen zaten, zette Yvonne aan. Niemand kon haar volgen…” weet Van Bommel.
“Yvonne kon niet alleen hard rijden, ze beschikte ook nog eens over een grote portie stuurvaardigheid. Dat demonstreerde ze tijdens sportavonden of in cafés door als een volleerd acrobaat allerlei stunts uit te halen terwijl ze op losse rollen aan het fietsen was.” In de lijn van streekgenoot Willy Lauwers – die in deze ‘discipline’ excelleerde – haakt ze het stuur van haar fiets, herstelt ze een tube, vult ze een kruiswoordraadsel in, trekt ze een trainingsvest uit,… Reynders kan het allemaal. “Die acrobatentoeren boden Yvonne een welgekomen afwisseling tijdens haar wintertrainingen op de rollen in de kelder.” Bovendien verdient Yvonne ook wat centen aan haar optredens, iets wat ze als koersende vrouw zeker kon gebruiken gezien de heel beperkte extrasportieve ondersteuning. Verder dan een spreekwoordelijke trui en broek gaat het gewoonlijk niet, in tegenstelling tot bij buitenlandse toppers als de Luxemburgse Elsy Jacobs en de Franse Lily Herse die aangesloten zijn bij topploegen als Leroux-Helyett, Peugeot of Saint-Raphaël en daarvoor beter worden betaald.
Dat koersende vrouwen (vroeger en eigenlijk nog steeds) doorgaans over een sterk karakter en doorzettingsvermogen beschikten, blijkt uit de carrière van Yvonne. Paul Van Bommel raakte er door geïntrigeerd en geïnspireerd. Gelijkaardige verhalen blijven hem bij: “Ik had een keer een klant, de kleindochter van een Belgisch kampioene. Ze vertelde dat haar grootmoeder Celestine Moens in de jaren dertig elke zondag naar een vriendin ging, zogezegd bleek later. Niemand van haar gezin wist dat zij toen eigenlijk ging gaan trainen. En toen werd ze in Belgisch kampioene en stond ze in de krant met haar foto. Pas op dat moment wisten haar man en kinderen dat ze wielerwedstrijden reed…” Celestine Moens verdween in de nevelen van de wielergeschiedenis; Yvonne Reynders veroverde een plek in huldeboeken én werd in 2002 bedacht met een biografie. Tien jaar later wordt ze vereeuwigd in een toneelstuk van de hand van Alex Van Haecke. Voor Yvonne betekent die theatervoorstelling – in première dag op dag 75 jaar na haar geboorte – een late maar deugddoende erkenning. Toch overheerst bij Yvonne een gevoel van te lang uitgebleven en te weinig uitgesproken appreciatie. Dat haar carrière en rol als wegbereider van het vrouwenwielrennen in België decennialang onderbelicht zijn gebleven, is inderdaad een lacune in de geschiedschrijving over de koers in ons land.
Dit artikel verscheen eerder in Etappe #04 (2015).
Dit nummer staat in het teken van het vrouwenwielrennen. Het nummer bevat onder meer artikels over Paula Gemoets, Hélène Dutrieux en de Flandria-vrouwen van Briek Schotte.
Zin in meer historische wielerverhalen? Haast je naar onze shop!
Met het eerste officiële, door de UCI erkend, wereldkampioenschap voor vrouwen in 1958 staat het (internationale) vrouwenwielrennen voor een...