retro

Van een individuele dokter tot volwaardige cel. De pioniersrol van Belgian Cycling op gebied van medische begeleiding

6min leestijd   door Dries De Zaeytijd op 09 augustus 2022
In de omkadering van moderne wielerteams vormt de medische staf een onmisbaar onderdeel. Die evolutie wordt pas in de jaren zeventig opgestart. Tot dan toe zijn sportartsen in de wielersport eerder uitzondering dan regel. Enkel binnen de Belgische Wielrijdersbond is al vroeg sprake van een eigen medische cel.

De eerste generaties renners laten zich begin 20ste eeuw bijstaan door soigneurs. Deze personen vervullen niet alleen de taak van de hedendaagse verzorger, maar zijn ook heel vaak trainer en manager. Vaak zijn ze niet of beperkt medisch geschoold. Sportgeneeskunde staat op dat moment ook nog in de kinderschoenen. Eén van de pioniers binnen deze medische tak is dokter Florimond Plasch. Plasch verdient zijn sporen als clubarts bij Sporting Club Anderlecht. Daar is sinds 1920 al sprake van een eigen medisch kabinet. Florimond wordt bij Anderlecht de tweede clubarts in de geschiedenis. De dokter houdt er een uitgesproken mening op na en pleit in de pers regelmatig voor een algemene medische keuring voor sporters. Daarnaast is hij voorstander van het opleiden van heuse sportartsen, die instaan voor het uitvoeren van diverse testen. Met deze testresultaten kunnen ze dan een betere medische begeleiding ontwikkelen.

Bekroond initiatief

Bij S.C. Anderlecht “mag niemand het speelveld op zonder een onderzoek van den heer Plasch,” aldus een artikel in Sportwereld in de zomer van 1937. Ook de Belgische Wielrijdersbond is voorstander van een medische screening van haar leden. Dat blijkt uit een artikel dat in het najaar van 1937 in het bondsblad verschijnt: “De Belgische Wielrijdersbond heeft zich steeds zeer bezorgd getoond over de lichamelijke gesteldheid zijner aangesloten. Wij zijn gewonnen voor een geneeskundig pré-sportief onderzoek, teneinde de jeugd die dikwijls te vurig en te geestdriftig te werk gaat, te beschermen tegen lichamelijke overdaden van aard om haar schade te berokkenen.” Wanneer in 1938 de BWB haar jonge leden voortaan verplicht om zich te laten onderzoeken door een sportdokter, komt dokter Plasch in het vizier. Hij wordt hoofd van een Medische Commissie binnen de Bond en fungeert als eerste bondsarts. Net als bij Anderlecht worden jonge renners voortaan onderworpen aan een uitgebreid medisch onderzoek. Dit gebeurt in een speciaal hiervoor ingericht kabinet in het bondsgebouw aan het Martelarenplein. Het nieuwe reglement wordt algemeen als positief en vooruitstrevend ervaren. Datzelfde jaar wordt de BWB voor dit initiatief door het Comité van Nationale Opvoeding en Sport en het Belgisch Olympisch Comité beloond met een Grote Prijs.

Keuring voor de Tour

Na de Tweede Wereldoorlog staat dokter Plasch ook in voor de medische keuring van renners die geselecteerd zijn voor de Ronde van Frankrijk – in die dagen nog verreden met landenteams in plaats van merkenploegen – en het WK. En dat doet af en toe stof opwaaien, zeker als de arts aangeeft dat een reeds door de BWB geselecteerde renner dan toch niet in opperbeste conditie blijkt te zijn. Wanneer de Rondemannen geschikt worden bevonden voor de nakende Ronde van Frankrijk, golft er dan ook een collectieve zucht van opluchting door de vaderlandse sportpers. Dat is bijvoorbeeld het geval in 1949, als na enige (medische) twijfel Briek Schotte toch fit wordt verklaard. Af en toe worden enkele medische testgegevens (lengte, gewicht, longinhoud,…) van renners publiek gemaakt via de pers. Maar buiten die keuringsmomenten zijn renners in hoofdzaak op zichzelf aangewezen op gebied van medische begeleiding. Daar probeert de Sporta-beweging, de tak binnen de katholieke kerk die zich bezig houdt met de ‘zielszorg’ van sporters en wielrenners in het bijzonder, verandering in te brengen.

Rennersscholen

In de jaren vijftig en zestig worden op initiatief van Sporta zogenaamde rennersscholen georganiseerd. Anno 1962 vinden er in West-Vlaanderen in Waregem, Brugge en Gits zo’n bijeenkomsten voor wielrenners plaats. Op het programma staan uiteenlopende sprekers die elk een ander thema behandelen: algemene conditie-oefeningen en tips voor het onderhoud van de koersfiets maar evengoed adviezen uit de medische wereld. Zo geeft dokter Tampere in de loop van ’62 een uiteenzetting onder de titel ‘De renner met verstand’, spreekt dokter Abeele over ‘rennersproblemen’ en heeft dokter Van Ryckeghem het over ‘het apotheekkastje van de renner’. Via dergelijke laagdrempelige initiatieven probeert Sporta op die manier renners te vormen, niet alleen op geestelijk maar dus ook op sportief-medisch vlak. Eén van de vermelde dokters, Leo Abeele, is in die jaren trouwens niet alleen voorzitter van wielerclub SV Meulebeke maar werkt er ook als medisch raadgever en clubarts. Heel wat renners uit de streek kloppen bij hem aan.

Eddy Merckx gaat op medische controle bij Belgian Cycling (collectie Belgian Cycling)

Begeleiding ter plaatse

In 1966 wordt een nieuwe mijlpaal bereikt. Dat jaar vergezelt bondsdokter Gerard Daniëls, die dokter Plasch twee jaar eerder is opgevolgd, voor het eerst een nationale selectie naar een wedstrijd. Daniëls reist met de renners en entourage mee naar het WK dat in ’66 in West-Duitsland wordt verreden. Daarmee komt een einde aan de traditie waarbij dokter Plasch renners van een Belgische wielerselectie voor afreis een medische check-up gaf en daarna ter plekke in handen van soigneurs liet. Dokter Daniëls verdiende zijn sporen als clubarts bij VG Oostende en begeleidde ook op individuele basis enkele renners uit de streek. In het zog van Daniëls duiken stilaan meer dokters op die verbonden zijn aan een wielerteam.

Wanneer de Bond eind jaren zestig een nieuw gebouw aan de Globelaan in Vorst betrekt, wordt ook daar een medisch kabinet ingericht. Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Bond in 1982, komt voorzitter Albert Van Mossevelde in zijn huldespeech terug op enkele belangrijke realisaties uit de aflopen eeuw. Met stip op één vermeldt hij “de inrichting, reeds in 1937, van een eigen medisch kabinet, hetwelk thans is uitgerust met moderne toestellen als radioscopie, electrocardiogram,…” Daarnaast vernoemt Van Mossevelde ook het afsluiten van een collectieve ongevallenverzekering, de oprichting van een Hulpkas voor renners, bestrijding van de dopingplaag, het invoeren van een fotofinish,…

Volwaardige medische staf

In het boek ‘Een eeuw wielerleven’ (1982) krijgt de werking van de medische commissie van de Bond een uitgebreid hoofdstuk. Dokter Albert Dirix, die dokter Plasch als hoofd van de Medische Commissie is opgevolgd, schrijft: “De medische commissie werd geleidelijk uitgebreid en heeft de talrijke specifieke problemen van de sportgeneeskunde toegepast op het wielrennen. Het doel van de commissie is de gezondheid van de renners vrijwaren en te bevorderen alsook hen alle hulp te verstrekken en begeleiding te geven in deze veeleisende sport.”

Begin jaren negentig worden die doelstellingen voor het eerst door een wielerploeg toegepast in een eigen medisch centrum. In Milaan wordt mede onder impuls van Patrick Lefevere het Mapei Center opgestart, het eerste test- en innovatiecentrum dat verbonden is aan een wielerploeg. Dertig jaar later beschikken alle profteams over een eigen uitgebreide medische staf en wordt intensief samengewerkt met universiteiten. De bondsartsen van Belgian Cycling staan anno 2022 in voor de medische begeleiding van renners op WK’s, EK’s en sommige wedstrijden waar een nationale (jeugd)selectie aan de start verschijnt en dit in alle disciplines. Ook als er geen arts aanwezig is, is er altijd back-up van de verantwoordelijke arts waarbij overleg 24 op 24, 7 op 7 mogelijk is. Daarnaast wordt vanuit Belgian Cycling stevig ingezet op preventie. Bondsdokter Kris Van der Mieren geeft bijvoorbeeld gezondheidssessies aan juniores, om hen te informeren over sportvoeding, dopingwetgeving, veiligheid,… Op die manier maken jeugdrenners kennis met hoe ze op een gezonde, medische en ethisch verantwoorde manier aan (top)-sport kunnen doen: “De combinatie van het ethische en het sportieve wordt bij Belgian Cycling als heel belangrijk ervaren,” aldus Van der Mieren.

Koninklijke Belgische Wielrijdersbond

Koninklijke Belgische Wielrijdersbond (KBWB) (Frans: Royale Ligue Vélocipédique Belge (RLVB)) is de overkoepelende organisatie die bevoegd is voor alle disciplines van de wielersport in België. Als sportfederatie streeft de KBWB in de eerste plaats de ontwikkeling van het wielrennen als sport na. Daarnaast organiseren ze jaarlijks honderden wielerwedstrijden (waaronder het Belgisch kampioenschap wielrennen) en schrijven ze duizenden licenties uit aan wielerploegen en renners. De KBWB organiseerde in totaal negen maal het wereldkampioenschap wielrennen. De laatste keer was in 2002 in Zolder. Een volgende editie is gepland in 2021.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.