De Ronde van Frankrijk van 1924 ging van start op 22 juni in Parijs. Deze 18e editie van de Tour kwam op 20 juli ook aan in de Franse hoofdstad, na 15 ritten en 5425 wedstrijdkilometers. Het parcours vormde een aaneengesloten lint rondom het land. De aankomstplaats van de ene etappe was meteen ook de vertrekplaats van de volgende. De ritten vonden om de twee dagen plaats en gingen vaak al om 2u of om 4u ‘s nachts van start. Een verandering ten opzichte van 1923 was dat een etappezege niet langer twee maar drie minuten bonificatie opleverde.
Er stonden 157 renners op de deelnemerslijst. Voor het grootste deel Fransen, Italianen en Belgen maar onder hen ook één Monegask en een handvol Zwitsers, Spanjaarden en Luxemburgers. De renners werden onderverdeeld in drie categorieën. De eerste en tweede klasse en de touristes-routiers.
Henri Pélissier, renner bij het Franse Automoto en winnaar in 1923, behoorde tot het kransje favorieten. Eén van zijn belangrijkste concurrenten zat in z’n eigen team. Ottavio Bottecchia, dé revelatie van de vorige editie. De Italiaan had toen Tourbaas Desgrange meer dan aangenaam verrast. Hij reed zes dagen in het geel, eindigde als tweede in het eindklassement en had misschien al kunnen winnen als er geen fabrieksbelangen waren geweest bij de overwinning van Pélissier.
Bij Automoto zat met Lucien Buysse ook een Belg die zich wilde tonen. Er waren nog meer landgenoten om rekening mee te houden. Zoals tweevoudig Tourwinnaar Firmin Lambot, Léon Scieur, winnaar in 1921, en Hector Tiberghien, vierde in 1923. De Fransman Romain Bellenger, derde in 1923, en Nicolas Frantz, opkomend proftalent uit Luxemburg, behoorden ook tot de renners waarvan wel iets verwacht kon worden.
De Tour van 1924 begon met een rit van Parijs naar Le Havre, over een afstand van 381 km. Ottavio Bottecchia kwam gretig aan de start. Het jaar voordien had hij in Le Havre nog de duimen moeten leggen tegen de Fransman Robert Jacquinot. Dit keer klopte hij o.a. Maurice Ville, Felix Sellier, Henri Pélissier en Nicolas Frantz in de sprint op de Boulevard François 1er. Hij slaagde erin om naast de ritzege ook onmiddellijk de gele trui binnen te rijven.
Die eerste dag waren er al achttien opgaves. Vooral van touristes-routiers. Maar ook van één renner van de eerste klasse. Het ging om Gerard Debaets, de West-Vlaming die dat voorjaar met de Ronde van Vlaanderen zijn eerste profkoers had gewonnen. Sportwereld schreef dat ziekte de reden was van zijn opgave. Dat hij sukkelde door maagkrampen en door pijn aan de knieën en hielpezen. Volgens andere bronnen had Debaets door het vele klimwerk helemaal geen zin om de Tour te rijden.
Zijn team, het Franse Labor-Dunlop, verplichtte hem echter om deel te nemen. De renner uit Heule, die behoorlijk eigenzinnig en koppig uit de hoek kon komen, loste dat op zijn manier op. Hij verscheen dus wel aan de start in Parijs maar hield het tijdens de eerste etappe al voor bekeken. Een opgave die gepland bleek te zijn. Vooraf zou Debaets aan een aantal bookmakers hebben laten weten dat ze geen weddenschappen op zijn naam moesten aanvaarden.
Ottavio Bottecchia gebruikte zijn benen én zijn hoofd. In de tweede etappe mengde hij zich niet in de spurt. Een plaats in de achtervolgende groep was voldoende om zonder risico over de meet te komen en het geel te behouden. De Fransman Romain Bellenger toonde zich de sterkste in een sprint met zes. In Cherbourg, waar de streep lag na 371 km koers, liet Henri Pélissier al in z’n kaarten kijken. ‘’In zijn huidige conditie steekt Bottecchia boven alle anderen uit.’’
De Fransman stapte tijdens de derde rit uit de wedstrijd. Officieel omdat hij een tijdstraf had gekregen. Het feit dat hij toen al inzag dat hij zijn ploeggenoot niet kon verslaan, speelde waarschijnlijk ook een rol. De opgave van Pélissier was een eerste belangrijke stap in de latere eindzege van Bottecchia.
De Italiaan reed lek op 18 km van de finish maar kon terug vooraan aansluiten. De derde etappe kende een chaotisch slot op de velodroom in Brest. De Belgen Philippe Thys en Theophile Beeckman werden uitgeroepen tot winnaars. Dankzij de 3 minuten bonificatie kwam Beeckman naast Bottecchia aan kop van het algemeen klassement. Dat was ook nog zo na afloop van de vierde rit, die liep van Brest naar Les Sables d’Olonne over een afstand van 412 km.
Ritten van meer dan 400 km kwamen wel vaker voor in de eerste drie decennia van de Tour. Van 1919 tot en met 1924 was de vijfde etappe steevast de rit van Les Sables d’Olonne naar Bayonne. Telkens goed voor maar liefst 482 km. Met die afstand de langste etappe uit de geschiedenis van de Ronde van Frankrijk.
In 1924 zegevierde Omer Huyse uit Kortrijk, een renner van de tweede klasse nota bene. De West-Vlaming zat maar liefst 19 uur en 40 minuten op de fiets toen hij in Bayonne arriveerde. De etappe was de avond voordien om 22u van start gegaan. Bottecchia finishte als tweede en bleef in het geel.
Na zijn zege in de openingsetappe had Bottecchia vooral defensief en controlerend gereden. Tot de eerste rit in de Pyreneeën. Daar pakte hij uit met een groots nummer. Daar toonde hij tot wat hij bergop in staat was. Daar legde hij de basis voor zijn eerste Tourzege.
Zijn offensief begon al vroeg in die etappe van 326 km van Bayonne naar Luchon. Lucien Buysse maakte de aanval van Bottecchia op de Aubisque van dichtbij mee. ‘’We waren geen 500 meter ver of daar keek hij om, zette zich vast in het zadel en ging er van door. Zonder schijnbare inspanning.’’
De Italiaan bleef tijdens het klimmen steeds in het zadel. ‘’Ik heb hem niet één keer en danseuse zien rijden’’, schreef Tourbaas Henri Desgrange in zijn krant L’ Auto. Bottecchia bereikte de top van de Aubisque met een voorsprong van 2,5 minuten.
Boven op de Tourmalet had Buysse, de eerste achtervolger, een achterstand van bijna 11 minuten. Op de Aspin al 16 minuten. Bottecchia won de zesde etappe met bijna 19 minuten voorsprong op onze landgenoot. De rest van zijn tegenstanders, waaronder de Luxemburger Nicolas Frantz, smeerde hij meer dan een half uur aan de broek.
In de tweede rit in de Pyreneeën ging Bottecchia op pad met de Belg Philippe Thys en de Fransman Arsène Alancourt, die beiden geen bedreiging voor zijn gele trui vormden. Op de Promenade des Platanes in Perpignan versloeg hij zijn twee medevluchters in de sprint en pakte ook de drie minuten bonificatie. De tweede in het algemeen klassement, Nicolas Frantz, kwam daardoor al op meer dan drie kwartier te staan.
Twee van de drie etappes tussen de Pyreneeën en de Alpen zorgden voor Belgisch succes. Louis Mottiat kon in Toulon zijn 35e verjaardag vieren met een overwinning. Philippe Thys toonde zich de snelste in een sprint met twee in Nice. De tiende rit ging naar de Italiaan Giovanni Brunero, die op de slotklim in Briançon Nicolas Frantz nog kon passeren.
De voorsprong van Bottecchia was ondertussen zo groot dat hij in de Alpen enkel Frantz in de gaten moest houden. De Luxemburger stelde in de bergen zijn tweede plaats in het klassement veilig. Hij won de etappe naar Gex, met daarin o.a. de beklimming van de Galibier, en ook de rit naar Strasbourg. Met telkens de gele trui als waakhond in zijn buurt.
Na de Alpen was de belangrijkste strijd gestreden. Bottecchia kon wel nog een schitterend punt achter deze Tour zetten door ook in de slotetappe, met aankomst in het Parc des Princes in Parijs, als eerste over de meet te komen. Bottecchia won vier ritten en werd de eerste Italiaan die een Tourzege op zak stak. Hij was ook de eerste renner die effectief de gele trui droeg van begin tot einde. Maurice Garin in 1903 en Philippe Thys in 1914 voerden ook van de eerste tot de laatste dag het algemeen klassement aan. Maar toen bestond de gele trui nog niet. Die werd pas geïntroduceerd in de Tour van 1919.
Van de 157 gestarte renners in 1924 haalden er 60 de streep in Parijs. Nicolas Frantz eindigde op de tweede plaats op 35 minuten van Bottecchia. Lucien Buysse finishte als derde en had een achterstand van ruim anderhalf uur. Met Theophile Beeckman, Omer Huyse en Hector Tiberghien stonden er nog drie Belgen in de top 10. Zij werden respectievelijk vijfde, negende en tiende.
Huyse voerde het klassement aan bij de renners van de tweede klasse. De eerste plaats in het ploegenklassement ging naar Automoto. Van een berg-, punten- en jongerentrui was er in 1924 lang nog geen sprake.
Ottavio Bottecchia won La Grande Boucle ook in 1925. Hij stierf amper drie jaar na zijn eerste overwinning in de Ronde van Frankrijk. Op 3 juni 1927 kwam hij tijdens een trainingsrit in Italië ten val. Hij liep daarbij o.a. een schedelbasisfractuur en een breuk aan het rechter sleutelbeen op. Zijn fiets was echter intact en had geen schade opgelopen. De tweevoudige Tourwinnaar werd overgebracht naar het ziekenhuis, waar hij overleed nadat hij er nog twaalf dagen in coma had gelegen.
Zijn dood bleef gehuld in een waas van mysterie en was de basis van heel wat speculatie. Verscheidene versies doorstonden de tand des tijds. Een landbouwer zou op z’n sterfbed hebben bekend dat hij een steen naar Bottecchia had gegooid toen hij de renner betrapte bij het stelen van druiven. Een ander verhaal is dat hij vanwege zijn socialistische sympathieën zou zijn gedood door fascisten. Anderen beweerden dan weer dat hij door de maffia zou zijn omgebracht.
Wat we wel zeker zijn, is dat de honderdste verjaardag van de eerste Tourzege van Bottecchia de aanleiding vormde van de eerste Grand Départ van de Ronde van Frankrijk in Italië. Die vond op 29 juni 2024 plaats in Firenze. Ook de tweede en derde etappe werden op Italiaanse bodem gereden en waren een eerbetoon aan Marco Pantani, Gino Bartali en Fausto Coppi.
Dwangarbeiders van de weg
Het boterde niet echt tussen Tourbaas Henri Desgrange en Henri Pélissier. Bij de start in Parijs liet Desgrange de fiets van Pélissier grondig inspecteren. Dat zorgde al voor de nodige irritatie bij de Franse renner. Voor de start van de derde etappe werd hij ook nog eens gecontroleerd door een koerscommissaris. Hij droeg twee truien boven elkaar, wat verboden was, en kreeg twee minuten straftijd.
Pélissier had er genoeg van. Hij stapte met zijn broer Francis en ploeggenoot Maurice Ville uit de Tour. Ville stond op de tweede plaats in het algemeen klassement. In Coutances, een gemeente in Normandië, deden ze in een café hun verhaal aan Albert Londres, journalist bij het dagblad Le Petit Parisien. Het trio klaagde o.a. over het gebrek aan respect van de Tourorganisatie.
De artikels die Londres hierover schreef werden gebundeld in het boek ‘Les forçats de la route’. De teksten schetsen een beeld van de erbarmelijke omstandigheden waarin er toen soms werd gekoerst. En ook welke ‘hulpmiddelen’ de renners daarbij gebruikten. Zoals cocaïne, chloroform, zalf en pillen.
CATTEBEKE, H. Gerard Debaets, de gouden jaren van de koers, Uitgeverij Kannibaal, 2014
GODAERT, J., JANSSENS, R. en CAMMAERT, G. Tour Encyclopedie 1903-1929, Uitgeverij Worldstrips, 1997
LINNEMANN, M. 100 jaar Tour de France, een eeuw in foto’s, Uitgeverij Strengholt, 2003
LONDRES, A. Dwangarbeiders van de weg, de Tour van 1924, Uitgeverij De Arbeiderspers, 2006
MATTHYS, G. De galerij der wielerkampioenen - deel 5 - 1926-1930
OUWERKERK, P. Groeten uit de Tour, 50 opmerkelijke verhalen en beelden uit de Ronde van Frankrijk, Uitgeverij De Geus, 2016
SERGENT P., 100 jaar Ronde van Frankrijk 1903-2003, Uitgeverij De Eecloonaar, 2003
VAN DEN BROECK, A. De Ronde van Frankrijk in zakformaat, Uitgeverij Omega, 1953
VAN DEN BROECK, A. Geschiedenis der Ronde van Frankrijk, Uitgeverij Geens
VAN WIJNENDAELE, K. Mensen en dingen uit de Ronde van Frankrijk, Uitgeverij Lannoo, 1948
DESGRANGE, H. L’Italien Bottecchia fait une course formidable, L’ Auto, 3 juli 1924
MAEYENS, M. Ronde van Frankrijk - Wat ze tegenkwamen, Sportwereld, 24 juni 1924
MAEYENS, M. Ronde van Frankrijk - Gisteren avond zijn ze aangezet voor den langsten rit, Sportwereld, 30 juni 1924
s.n., "Henri Pélissier" De Wielersite, geraadpleegd op 19 juni 2024 van https://www.dewielersite.net/index.html?coureurid=3583
s.n., "Edition 1924" La Grande Boucke, geraadpleegd op 19 juni 2024 van http://lagrandeboucle.com/spip.php?rubrique383
s.n., "Ronde van Frankrijk 1924" Wikipedia, geraadpleegd op 19 juni 2024 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Ronde_van_Frankrijk_1924
Het is in het huidige wielrennen niet meer voor te stellen, maar toen ik aan de start stond van mijn eerste Ronde van Frankrijk, in 1969, had ik...