Ook vader Schotte bakt brood voor zijn gezin. Op vraag van Briek stopt hij zijn zoon één dag voor het WK in Valkenburg 1948 een rozijnenbrood in de handen. Tijdens de koers eet Briek tien dikke sneden één voor één op. Het advies van een Belgische soigneur als zou brood zwaar op de maag liggen, negeert hij. Boerenzoon Briek weet wel beter. Na afloop van het gewonnen WK schrijft Briek de winst toe aan het brood van zijn vader en aan de door zijn moeder opgestoken kaars voor Onze-Lieve-Vrouw. Sceptici doen er na de finish het zwijgen toe. Zoals steeds heeft de winnaar gelijk. Niet dat Brieks krentenbrood een hype wordt, maar toch.
In de schaduw van de biefstuk krijgt brood al vroeg een plek in de etenszakjes. Tijdens een wedstrijd eet een zachte sandwich met kaas, hesp of confituur uit de vuist net iets makkelijker dan een kippenbout of kotelet. Op vaste bevoorradingen en controleposten zijn sandwiches een constante. Tijdens de Ronde van België 1923 krijgen de renners bij de tweede vaste bevoorradingspost vijf sandwiches, waarvan drie belegd met – zo leert het wedstrijdcommuniqué – exact dertig gram hesp. Naast hesp en confituur is ook kaas populair beleg.
Gewone sneetjes brood waren op training lange tijd een makkelijke en voedzame bevoorrading. Iets wat ook het Ministerie van Landbouw opvalt binnen. In 1936 probeert het Ministerie het imago van brood bij de bevolking op te vijzelen met een campagne. Félicien Vervaecke en Sylvère Maes verkondigen op affiches dat brood de beste manier is “om rap en lang in forme te zijn.” “Van korstjes krijg je borstjes” avant la lettre als het ware. Opmerkelijk is de campagne zeker. Flandriens, die tot dan toe niet meteen bekend staan als de elite van de samenleving, krijgen nu voor het eerst een voorbeeldfunctie.
De komst van sportdirecteur-soigneur Lomme Driessens in de jaren vijftig betekent meteen ook – u leest het goed – de introductie van een richtlijn voor het eten van pistolets. Een pistolet tijdens het ontbijt kan, maar mits volgende gebruiksaanwijzing: de witte binnenkant moet verwijderd worden en mag van Driessens onder geen beding gegeten worden. Renners die zich vragen stellen, krijgen als antwoord: “Doe de binnenkant maar eens in een glas water. Je zal zien dat die helemaal opzwelt. Eenzelfde reactie krijg je in de maag.”
Topcoureurs Rik Van Steenbergen en Rik Van Looy houden zich braafjes aan Driessens’ vuistregel. Nog in die periode getuigt een Franse dokter in het VRT-programma Sportarchief dat de sandwiches met hesp en kaas overblijfselen zijn uit de wieleroudheid. Een waardig alternatief biedt hij niet.
Met de introductie van energierepen in het peloton komt het verbruik van sandwiches, pistolets en brood op de helling. Na een proefperiode – de Skilploeg van Jean de Gribaldy eet in 1984 bijvoorbeeld al een soort marsepeinreep van gekonfijt fruit – grijpt het peloton eind jaren tachtig massaal naar de energy bar. Ploegen als PDM vaardigen zelfs een broodverbod uit, want brood zou renners dik maken.
Eenmaal die kortstondige broodvrees geweken, nemen boterham, sandwich en pistolet medio jaren negentig opnieuw hun plek in het peloton. Tot op vandaag lusten renners wel een broodje banaan of confituur in de aanvangsfase van een wedstrijd. Na de opwarming, valt het peloton met bars en gellekes terug op snelle energieleveranciers.
Renners eten niet alleen brood, ze fietsen ook om den brode. In de pioniersjaren biedt wielrennen jongens van eenvoudige komaf toekomstperspectief. Vaders en moeders met bezwaren smelten weg bij het zien van naturaprijzen als hesp of brood en geven zoonlief de kans om verder te koersen. Eén van de meest in het oog springende broodrenners is Rik Van Steenbergen (1924-2003).
Rik I wordt geen wielrenner uit liefhebberij, maar gedwongen door de armoede van zijn ouders. Wanneer het sigarenfabriekje van zijn ouders waar hij werkt failliet gaat, besluit de dertienjarige Rik broodrenner te worden. Om te mogen starten moet de jonge Rik zijn identiteitskaart vervalsen. Rik I koerst het hele jaar door: in de winter op de piste en in de zomer op de weg. Slechts heel uitzonderlijk weigert hij een (koers)contract.
In de tweede helft van zijn carrière spitst Van Steenbergen zich meer en meer toe op de piste waar dan nog groot geld te verdienen is. Het vertaalt zich in een mooie villa, huizen en landgoed.
De opkomst van televisie en liveverslaggeving in de jaren zestig ontketent een ware revolutie. Van dan af telt niet alleen winnen, maar ook in beeld komen. De in Duitse loondienst fietsende André Dierickx ondervindt dit aan den lijve: “Rokado betaalde premies aan de hand van het aantal minuten dat je in beeld was geweest…”.
Buiten de koers evolueert de renner van een occasioneel uithangbord (Briek Schotte voor sportkledingmerk Alex Sport) tot een veelgevraagd reclamemodel. Eddy Merckx, Freddy Maertens en Rik Van Looy maken tijdens hun carrière reclame voor een breed scala producten: frietvet, sigaretten, uurwerken, koffie, waspoeder, sinaasappelen, limonade, fruitsap, meubelen,… Op het einde van de jaren 1970 verworden de wielershirts tot ware reclameblaadjes.
In 1981 stelt de toenmalige Franse minister van Sport Edwige Avice die gang van zaken aan de kaak: “Het rennerspeloton lijkt meer en meer op een tweede reclamekaravaan. Het doet mij denken aan een lange sliert sandwichmen, eerder dan aan een groep atleten in volle beoefening van hun sport”.
Heel wat renners hebben hun carrière te danken aan hun bakkersverleden. Raymond Impanis ‘het bakkertje van Berg’ groeit op in een bakkersfamilie en maalt vele kilometers met de zware bakkersfiets. Andere voorbeelden zijn de Zwitser Hugo Koblet, de Fransman Louison Bobet ‘le boulanger de Saint Méen’, of – recenter – de Duister Christian Knees.
Eénmaal beroepsrenner stappen zij definitief uit het bakkersambt. De Italiaan Mario Lanzafame is een uitzondering. Na zijn carrière als beroepsrenner, waarin hij vooral als knecht aan de bak kwam, trekt hij opnieuw het bakkersschort aan. Net in die periode wordt voor het eerst een WK wielrennen voor bakkers georganiseerd. Lanzafame ruikt zijn kans en behaalt de mooiste zege uit zijn loopbaan: hij wordt in 1987 wereldkampioen bij de bakkers…
Het West-Vlaamse Izegem blijkt populair in het peloton. Niet alleen omwille van Izegem Koers, maar ook voor zijn uitstekende bakkers. Soigneur Freddy Viaene voorziet zijn US Postal-ploeg eind de jaren negentig van in Izegem gebakken rijsttaartjes en amandelkoekjes.
Tien jaar later lanceert hij de ‘Boontjes’ in het peloton. De boontjes zijn een product van bakker Jan Dierickx Visschers: “Freddy Viaene vroeg mij om een alternatief voor de klassieke energiereep te bedenken. Ik ontwikkelde een hard koekje met daarin gedroogde vruchten. Door de koekjes kort af te bakken, blijven de vitamines van de vruchten bewaard.”
Kompaan Dirk Callewaert begin 2012: “Dit jaar leveren we boontjes aan ploegen als BMC, QuickStep, Lotto en Accent Jobs. BMC kwam vorig jaar zelfs tijdens de Tour een verse voorraad halen! De renners appreciëren onze creatie. Ook Tom Boonen is enthousiast, vandaar ook onze bijnaam voor de koekjes.”
Flandriengerecht gecreëerd door Claudia Allemeersch:
Briek Kramiek - Flandrienbrood met spekjes
De Desselgemse bakker Yvan Vandeputte pakt in 2009 uit met ‘Briekbrood’, genoemd naar Desselgems beroemdste wielrenner Briek Schotte. Meelproducent Dossche Mills brengt dan weer een speciale mengeling als basis voor ‘Flandrienbrood’ op de markt.
Ingrediënten
500g bloem type 55 of 65 - 9g zout - 15g gist - 1,5 dl water - 300g dunne plakjes ontbijtspek
Bereiding
In den beginne was er niets. Of toch zo goed als niets. De eerste vrouwen op een koersfiets werden de toegang tot wedstrijden en clubs ontzegd. Een...