In het zog van zijn vader wordt Camiel schoenmaker. Daarmee is Camiel niet alleen een kind van zijn tijd maar ook een kind van de streek. De regio Roeselare-Izegem telt immers talloze schoenmakers en geniet een stevige reputatie op dat vlak. Dat Camiel op jonge leeftijd bevangen wordt door de wielersport, is ook weinig verwonderlijk. Met Odiel Defraeye telt het vlakbij gelegen Rumbeke de allereerste Belgische winnaar van de Ronde van Frankrijk, terwijl de stad dan al heel wat kampioenen en wedstrijden telt.
In 1912, het jaar waarin Odiel Defraeye de Tour wint, is Camiel coureur. Hij neemt niet alleen deel aan lokale meetings maar verschijnt als junior ook aan verschillende van-stad-tot-stad-wedstrijden en meetings op de piste. Camiel staat zijn mannetje, maar springt er als renner nergens echt bovenuit. In de zomer van 1913 neemt hij deel aan de ‘Groote Prijs Peugeot Pirelli’, een wedstrijd van maar liefst 600 kilometer met start en aankomst in Namen. Op 9 juli 1914 start hij dan weer in de Omloop van Vlaanderen voor onafhankelijken, een koers van 170 kilometer. Net als een jaar eerder kan Camiel zich niet onderscheiden in deze gereputeerde wedstrijd. Weinig later fnuikt het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog de wielercarrière van de Roeselarenaar.
Begin augustus overschrijden de Duitsers de Belgische grenzen en rukken vervolgens steeds dieper het land in. Wanneer het front zich in de loop van het oktober in de Westhoek stabiliseert, vlucht Camiel naar Frankrijk, in de hoop zo te ontsnappen aan de door de Duitsers opgelegde verplichte tewerkstelling. Heel wat jonge mannen worden immers richting het Duitse Rijk getransporteerd om daar als dwangarbeider te worden ingezet. Dat lot blijft Camiel bespaard.
In Frankrijk wordt hij in de loop van oktober 1916 ingelijfd in het Belgisch leger, dat ver achter het front nieuwe lichtingen Belgische burgers opleidt voor de dienstplicht. Na enkele maanden training mag de Roeselarenaar zich officieel soldaat noemen. Het is vooral in de bevrijdingsdagen in 1918 dat Camiel zich weet te onderscheiden. Als renner kent hij – of wordt hij toch verondersteld – om de kleine landwegen in en rond zijn woonplaats goed te kennen. Als verkenner maakt hij deel uit van de Franse troepen die Roeselare bevrijden.
Na de eerste Wereldoorlog verandert Camiel het geweer van schouder. In 1922 huwt hij met Romanie Depoortere en openen ze samen met een eigen zaak: ’Huis Camiel Thomas-Depoortere, Yperstraat 2, schoenen op maat, handwerk.’ Dat hij nog steeds een passie heeft voor de wielersport, blijkt als hij werk maakt van een eigen merk van veloschoenen. Schoenen bestemd voor wielrenners dus.
In eerste instantie lanceert hij een eigen veloschoenmerk lanceert de naam ‘Gebroeders Martin en Vanhecke’, naar de Roeselaarse koersende broers Hector en Leon Martin en Alfons Vanhecke. In de loop van 1928 vernauwt hij deze merknaam tot ‘veloschoenen Hector Martin.’ Met Hector Martin, geletruidrager in de Tour van 1927, als uithangbord raken zijn producten snel verspreid in het Belgische wielerpeloton.
Onder impuls van Hector Martin worden zijn schoenen ook verkocht in Frankrijk, Luxemburg en Duitsland. Net op het moment dat Camiel zicht heeft op export naar het Verenigd Koninkrijk, breekt de Tweede Wereldoorlog uit.
Allerhande regelgeving en rantsoeneringen leiden al snel tot het stopzetten van de werking. Veel meer dan ondergaan en afwachten kan het echtpaar niet doen. Gelukkig kan Camiel af en toe zijn zinnen verzetten door te gaan vissen in de Rondekom, aan de vaart van Roeselare. Vissen is net als de vinkensport een van zijn hobby’s. Zijn vinken geeft hij niet zelden de naam van een renner die hem nauw aan het hart ligt: Rebry, Sercu,… in alles blijkt dat Camiel gepassioneerd is door de koers. Aan wielerwedstrijden geen gebrek tijdens WO II. De bezetter staat welwillend ten opzichte van lokaal georganiseerde koersen, wat resulteert in een nooit eerder geziene opbloei van de wielersport.
Na de Tweede Wereldoorlog vindt Camiel al snel afnemers over het Kanaal, waar de wielersport op de weg stilaan doorbreekt. Die move legt Camiel geen windeieren: het Verenigd Koninkrijk vormt verschillende jaren het exportland bij uitstek voor zijn producten. Intussen heeft de firma Thomas haar gamma uitgebreid met petjes en musettes, waarvan de productie volledig in handen ligt van zijn dochters.
Terwijl de zaken goed gaan, geeft Camiel zijn ogen goed de kost. Hij informeert bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken of via renners die hij inzet als vertegenwoordigers naar mogelijk afnemers in landen die tot dan toe nog niet echt bekend staan voor hun wielertraditie (Japan, Zweden,…) maar wel een stijgende belangstelling voor de koers kennen. Camiel is heel goed op de hoogte van veranderingen in de wielerwereld en speelt daar snel en goed op in.
In de loop van de jaren 1950 doet Camiel het wat rustiger aan en berust de praktische leiding van het bedrijf bij zijn kinderen. In de zomer van 1964 overlijdt Camiel op 74-jarige leeftijd. Volgens een krantenbericht waarin wordt teruggeblikt op het leven en werk van de veloschoenmaker was hij maar over één zaak ontgoocheld: dat hij nooit erkenning kreeg voor zijn rol in de bevrijding van Roeselare, als verkenner in dienst het Franse leger.
Erkenning in de wielerwereld kreeg hij dan weer wel. Zijn producten werden jarenlang afgenomen door de top van het internationale wielrennen. Zonder dat hij het wellicht ten volle besefte, droeg hij meer dan zijn steentje bij aan de ontwikkeling van zijn geliefde wielersport.
Verken het opmerkelijke parcours van de firma Camiel Thomas
Op basis van een uitgebreid archief reconstrueert historicus Dries De Zaeytijd het verhaal van de firma Camiel Thomas – veloschoenmaker vanaf 1928. Zijn commercieel talent en marketingtechnieken blijven niet onopgemerkt. Het boek staat en cours de route stil bij de ontwikkeling van de wielersport in eigen land, Europa en Amerika. Koers anders bekeken.
Waar Martelly en Vaneenooghe weerstaan aan de opkomende concurrentie uit het Verre Oosten, is dat voor andere vakmannen uit de regio minder...