longread
retro

Leeuw in zakenpak. Cycles van Hauwaert, het fietsmerk van een flandrien

14min leestijd   door Stijn Knuts op 08 juli 2021
Bij elke historisch bewuste wielerfanaat doet de naam Cyriel van Hauwaert een belletje rinkelen. Van Hauwaert, dat is de originele ‘Leeuw van Vlaanderen’, de eerste Belg die erin slaagt Parijs-Roubaix te winnen. Maar minder bekend is dat die Leeuw na zijn rennerscarrière een eigen fietsenmerk uitbouwt en zich ontpopt tot succesvol ondernemer.

Cyriel Van Hauwaert wordt in 1883 geboren in het West-Vlaamse dorpje Moorslede, bij Roeselare. Nadat moeder Barbara sterft – Cyriel is dan vier jaar – blijft zijn vader, een kleine boer die vecht tegen de armoede, achter met zes kinderen. Cyriel gaat al op zijn dertiende van school en werkt van dan af als arbeider en landbouwhulp. Maar alles verandert nadat de jonge Cyriel – na veel smeken – van vader Leonard een tweedehands fiets krijgt. Die velo doet z’n wereld open gaan. Niet alleen toert hij op vrije dagen door het West-Vlaamse platteland, hij neemt ook deel aan de ‘stratekoersen’ die in de streek worden georganiseerd. Hoewel hij niet met het beste materiaal rijdt, gaat dat koersen hem goed af. Hij wint regelmatig en bouwt een reputatie op als te duchten renner.

Stilaan gaat hij het verder zoeken en waagt hij zijn kans in de grote wielerwedstrijden in Frankrijk. Het begin is moeilijk, maar Van Hauwaert geeft niet op. In maart 1907 volgt zijn grote doorbraak. In het prestigieuze Parijs-Roubaix domineert de nog nauwelijks bekende jonge West-Vlaming schijnbaar uit het niets de koers. Op de velodroom van Roubaix moet hij enkel Fransman Georges Passerieu laten voorgaan. Van Hauwaert maakt meteen naam als grote belofte. Enkele weken later lukt hem met Bordeaux-Parijs een eerste grote triomf. Die sinds 1891 verreden koers van meer dan 600 kilometer is op dat moment nóg prestigieuzer dan Parijs-Roubaix. De Franse sportkrant L’Auto, organisator van de Ronde van Frankrijk en de belangrijkste stem in het Franse wielerland, prijst de Belg de hemel in.

Het stopt niet bij die ene zege. Het seizoen daarop wint hij ook als eerste Belg ooit Parijs-Roubaix, én Milaan-San Remo. In 1909 schrijft hij nogmaals Bordeaux-Parijs op zijn naam, wordt hij Belgisch wegkampioen en is hij de eerste Belg die een rit in de Ronde van Frankrijk wint. Van Hauwaert zijn bedje is gespreid. Op nauwelijks drie jaar tijd zet hij het Belgische wielrennen bijna eigenhandig op de kaart. Cyriel is razend populair, terwijl de prijzengelden die hij binnenrijft van hem een rijke burger maken.

Plannen voor de toekomst

Van Hauwaert rust niet op zijn lauweren. De boerenjongen uit Moorslede weet waar hij naartoe wil. Dat toont zich al in zijn relatie met de grote Franse fietsmerken die de wielersport domineren. Net zoals elke profrenner is Cyriel van hun materiële en financiële steun afhankelijk. Hij probeerde daarom al voor de start van Parijs-Roubaix in 1907 om bij het team van fietsengigant La Française-Diamant aan te sluiten. Hoewel hij bot vangt, aarzelt de ploegleiding geen seconde na zijn verrassende tweede plaats in die wedstrijd. Hij krijgt na afloop een contract aangeboden voor Bordeaux-Parijs, met het gekende resultaat…

Van Hauwaert is echter niet snel tevreden. In het seizoen 1908 stapt hij immers over naar het Alcyon, het team van de grote rivaal van La Française, Hij krijgt er op dat moment de gigantische som van 5000 frank per jaar betaald. De smid van zijn geboortedorp Moorslede, Richard Bonte, moet ongetwijfeld een rol hebben gespeeld in zijn transfer van het ene topmerk naar het andere. Bonte is immers de belangrijkste verkoper van Alcyon in de regio. Een lokale wielerheld als uithangbord hebben, legt hem geen windeieren. Wanneer Cyriel in 1908 Parijs-Roubaix wint, stijgt de fietsenverkoop bij Bonte spectaculair.

Terwijl Cyriel puft en zweet op de fiets, rinkelt de kassa van de smid. Denkt Van Hauwaert ‘wat hij kan, kan ik ook’? In 1910 keert hij immers terug naar La Française én neemt hij er een baantje bij. Hij is nu niet alleen renner, maar ook officieel verkoper van de fietsen van La Française in Brussel, waar hij zijn eigen winkel opent op de Boudewijnlaan. Koos hij opnieuw voor La Française met het vooruitzicht op een carrière in de fietsenhandel? In ieder geval is het opvallend hoe snel Van Hauwaert doorgroeit. Al in 1913 wordt hij vertegenwoordiger van La Française voor heel België. Rond dezelfde tijd bouwt hij zijn activiteiten als renner geleidelijk af. In plaats van in de grote wegwedstrijden uit te komen, rijdt hij nu vooral op de wielerpistes in binnen- en buitenland. Zo wint hij in 1912 de Zesdaagse van Brussel.

Op het Brusselse rijwielsalon van december 1913 toont Van Hauwaert trouwens niet alleen de velos van zijn broodheer La Française-Diamant, maar pakt hij ook voor het eerst uit met zijn eigen fietsenlijn. Die noemt hij naar zijn eigen bijnaam, de Leeuw van Vlaanderen. In het Frans wordt dat: Lion des Flandres. Van Hauwaert heeft dus weinig schroom om zijn imago als wielericoon te vermarkten. Want wie wil er nu geen fiets waar de naam van een succesvolle renner aan verbonden is? Of zoals de pers het uitdrukt; “Denk eens wel, ‘t geen onzen Cyriel voorhoudt moet toch wel goed zijn! Hij zal er wel zeker alles van weten?”

Van Hauwaert steekt geld en moeite in het promoten van zijn fietsen. Net als de grote Franse merken dat doen, begint ook hij een rennersploeg te onderhouden. Een coureur die een koers wint op een Lion des Flandres-fiets is immers uitstekende reclame. Al in 1914 brengt Cyriel daarom een ploeg van acht renners in het veld voor de Ronde van Vlaanderen. Het is niet toevallig dat hij dit net dan doet. De Ronde, op dat moment nog maar een kleine wedstrijd, wordt immers georganiseerd door de pas opgerichte krant Sportwereld (°1912). Van Hauwaert heeft nauwe banden met die krant, terwijl de voornaamste journalisten grote supporters van hem zijn. Bovendien ziet Cyriel in dat de snelgroeiende krant een uitstekende promotievehikel voor zijn onderneming is.

Crash en boom

Tijdens de Eerste Wereldoorlog valt Van Hauwaerts bloeiende onderneming stil. De Duitse bezetter beperkt het fietsgebruik van de bevolking en eist naarmate de oorlog vordert steeds meer materialen op die onontbeerlijk zijn voor de fietsproductie, zoals rubber. Om toch geld in het laatje te brengen, blijft Cyriel koersen. In de eerste oorlogsjaren neemt hij regelmatig deel aan wedstrijden op de velodrooms van steden als Brussel of Gent, één van de weinige vormen van wielerleven die nog mogelijk zijn.

Nadat op 11 november 1918 de wapens definitief zwijgen, brengt Van Hauwaert zijn Lion des Flandres snel terug op de markt. Van La Française is geen sprake meer: Cyriel staat nu volledig op eigen benen. Koersen doet hij nauwelijks nog, de focus ligt op zijn onderneming. Ondanks de onzekere naoorlogse economie gaan de zaken goed. In 1923 verkopen al meer dan 500 fietsenhandels zijn velo’s. Eén verklaring voor dat succes is het onmiskenbare marketingtalent van Van Hauwaert. Hij weet dat die lokale fietsenhandels de sleutel tot een sterke verkoop zijn. Hij pakt in zijn marketing daarom fors uit met zijn netwerk van lokale agenten. Midden jaren twintig plaatst hij bijvoorbeeld een lange reeks advertenties in Sportwereld waarin telkens andere lokale handelaren in de kijker staan. Van fietsenhandel Swinnen in Lummen tot Van den Broeck in Lokeren, allemaal zingen ze daarbij de lof van de ‘eenige modellen’ en ‘onverslijtbare rollementen’ van Van Hauwaert. De Lion des Flandres lijkt daardoor alomtegenwoordig.

Lokale verankering is niet Cyriels enige verkoopsargument. Van Hauwaert blijft een ex-renner, en zet zwaar in op de wielersport en op wielerfanaten. Racefietsen spelen daardoor een dominante rol in zijn productie en verkoop. In zijn sponsoractiviteiten benadrukt Van Hauwaert dan ook dat zijn fietsenmerk er één van en voor renners is. Daarom brengt hij al vanaf de vroege jaren twintig opnieuw eigen teams in koers. Vooral in de jeugdreeksen zijn de Cycles Van Hauwaert regelmatig te zien. Bij de onafhankelijken, een voorbereidingscategorie voor aspirerende profrenners, staan er zelfs vaak meer dan tien renners met een Lion des Flandres-fiets aan de start in grote wedstrijden als de Ronde van België. De overwinningen die de jonge coureurs behalen, zijn goede reclame. Aan zijn stand op het Brusselse Rijwiel- en Automobielsalon van 1929 schreeuwen reclameborden bijvoorbeeld uit hoe de Cycles Van Hauwaert dat jaar meer dan 400 zeges behaalden. Om dat te bewijzen, kunnen bezoekers er zelfs meer dan vijftig schalen en bekers bewonderen.

Cyriel houdt ook mediagenieke promotieacties voor de jeugdcategorieën, vaak in tandem met oude bondgenoot Sportwereld. Zo kondigt de krant in 1924 enthousiast aan hoe Van Hauwaert een racefiets aan halve prijs weggeeft aan élke beginneling die zijn fabriek contacteert. Bovendien sponsort hij wedstrijden in de jeugdcategorieën. In de late jaren twintig en vroege jaren dertig is hij zelfs hoofdsponsor van de Ronde voor Vlaanderen voor onafhankelijken. Naarmate zijn omzet groeit, worden de promoacties ambitieuzer. Om het 25-jarig bestaan van Sportwereld te vieren, organiseert hij in 1937 samen met de krant een groot puntenklassement voor Belgische profrenners, het ‘Kriterium Rijwielen van Hauwaert’. Daarin kunnen de profs in een twaalftal wedstrijden (waaronder de Ronde van Vlaanderen en de Waalse Pijl) punten sprokkelen. De eerste drie in het eindklassement van het criterium krijgen een mooie geldprijs.

Over triporteurs, toeristenfietsen en motoren

Blijft de koers een belangrijke afzetmarkt voor Van Hauwaert, dan is het niet de enige waarop hij zich richt. In de jaren twintig brengt hij eveneens een lijn gewone heren-, dames- en kinderfietsen op de markt. Ook wie meer gespecialiseerde fietsmodellen zoekt, kan bij Van Hauwaert terecht. Zo staat er een ‘triporteur’ in zijn catalogus te pronken, een driewieler met een grote laadbak vooraan waarmee postbodes, bakkers of slagers grote vrachten kunnen vervoeren.

Bovendien moet de Leeuw het niet alleen van trapkracht hebben. Cyriel houdt zijn ogen en oren voortdurend open. Om zijn omzet te vergroten, probeert hij steeds in te spelen op nieuwe trends. Al kort na de Groote Oorlog voegt hij daarom ook gemotoriseerde modellen toe aan zijn catalogus. De markt voor motoren en motorfietsen kent een voortdurende groei sinds de opkomst van het gemotoriseerd vervoer begin twintigste eeuw. Net zoals veel andere fietsenmerken probeert Van Hauwaert op die golf mee te surfen. Bij gespecialiseerde producenten van motorfietsen uit het Luikse zoals Gillet koopt hij gebruiksklare inbouwmotortjes. Die worden vervolgens in zijn fabriek in Brussel op fietsen gemonteerd. Soms koopt hij ook gewoon hele modellen van motorproducenten over, die dan de merknaam Van Hauwaert krijgen opgeplakt.

Motorfietsen zijn niet de enige trend waarop Van Hauwaert inspeelt. Wanneer het fietstoerisme een nieuwe populariteit kent in de late jaren dertig, ziet hij weer een uitbreidingsmogelijkheid. De nieuwe generatie recreatieve fietsers is niet op zoek naar veredelde koersfietsen. Ze willen lichte, comfortabele fietsen die geschikt zijn voor lange uitstappen, uitgerust met versnellingsapparaten, spatborden en bagagedragers. Van Hauwaert investeert daarom in een nieuwe lijn gespecialiseerde toeristenfietsen en zelfs tandems. Zijn inspanningen werpen vruchten af. Wanneer Van Hauwaert in 1936 met zijn nieuwe toeristenfietsen deelneemt aan een vergelijkende testrit van de Belgische Bond voor Rijwieltoerisme, eindigen ze op een eervolle derde plaats.

De sponsoring van renners en wedstrijden, het brede productengamma, het inspelen op trends,… Alles opgeteld legt het Van Hauwaert geen windeieren. Ondanks het turbulente economische klimaat van het interbellum bloeit zijn bedrijf. In de beste jaren werken er meer dan 120 mensen in zijn 3000 vierkante meter grote fabriek aan de Boudewijnlaan, vlakbij het Brusselse Noordstation. Meer dan 12.000 fietsen en motorfietsen gaan er elk jaar de deur uit. Die worden verdeeld over een netwerk van 1.200 agenten over het hele land. De Cycles Van Hauwaert zijn overigens niet alleen een grote speler op de Belgische markt. Duizenden van zijn fietsen worden al in de jaren dertig naar Belgisch Congo verscheept, waar ze in het straatbeeld al snel een vertrouwd gezicht worden.

Van West-Vlaams boertje over wielerheld tot succesvol ondernemer: Van Hauwaert heeft het gemaakt. Dat toont zich ook in zijn levensstijl. Weg zijn de koerstruien en werkmanspetten. Cyriel draagt nu bolhoeden en nette pakken, woont in het Brusselse en spreekt even vaak Frans als Nederlands. Hij schudt zelfs de hand van verschillende koningen op het jaarlijkse Rijwiel- en Automobielsalon, zoals die van Albert I en later ook die van koning Boudewijn. Hij bekommert zich bovendien niet alleen over zijn fabriek, maar zit ook in de raad van bestuur van de Belgische Wielrijdersbond en is een tijdlang voorzitter van de Belgische beroepsvereniging van fietsproducenten, de ‘Syndicale Kamer van Groothandelaars en Constructeurs van de Rijwielindustrie’. Hij probeert het zelfs even in de politiek. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 is hij in Brussel kandidaat voor de Katholieke Partij. Met slechts 371 voorkeursstemmen achter zijn naam raakt hij echter niet verkozen in het liberale bolwerk.

Pionier tot het einde

De Tweede Wereldoorlog is een domper voor Van Hauwaerts bloeiende bedrijf. Hoewel er in ‘40-‘45 meer gekoerst wordt dan tijdens de Eerste Wereldoorlog, zijn de economische omstandigheden verre van ideaal. Basismaterialen voor fietsproductie zoals rubber zijn opnieuw schaars. Na de Duitse capitulatie in mei 1945 gaat het Van Hauwaert echter al snel opnieuw voor de wind. Zijn fabrieksgebouwen in hartje Brussel barsten bijna uit hun voegen. Cyriel verhuist daarom zijn hele bedrijf naar een nieuwe locatie in de Brusselse rand, aan de Robert Dansaertlaan in Groot-Bijgaarden. Daar poot hij een nagelnieuw fabrieksgebouw neer.

Van Hauwaert blijft niet alleen een breed gamma aan (koers)fietsen en motorfietsen verkopen. Zijn Cycles Van Hauwaert zijn prominenter aanwezig dan ooit als sponsor van rennersteams. Zo heeft het merk in de vroege jaren vijftig op een bepaald moment maar liefst 70 renners onder contract staan, van profs tot nieuwelingen. In 1954 speelt Van Hauwaert zelfs een sleutelrol in de vernieuwing van het commercieel model van de Belgische professionele wielersport. Dat jaar sluit hij een overeenkomst met bierbrouwerij Maes om in het volgende seizoen samen een profploeg te sponsoren. Daarmee doet voor de eerste keer een zogenoemde ‘extrasportieve’ sponsor zijn intrede bij een Belgische wielerploeg. Daarvoor waren het steeds producenten van fietsen, banden of fietsonderdelen die rennersteams sponsorden. Nu komt echter een firma op wielertruitjes te staan dat een heel ander, niet-fietsgerelateerd product verkoopt. Onder andere een jonge Rik van Looy komt uit voor het nieuwe team Van Hauwaert – Maes, dat zo pionierswerk verricht.

In 1960 besluit Van Hauwaert dat het tijd is om met pensioen te gaan. Het moment is goed gekozen: met de onafhankelijkheid van Belgisch Congo verliest zijn bedrijf een belangrijke afzetmarkt. Ook in België zelf gaat het bergaf met de fietsenverkoop. Door de groeiende welvaart komen auto’s en motoren immers in het bereik van steeds meer mensen. Van Hauwaert verkoopt zijn bedrijf. De 73-jarige ex-renner heeft zijn pensioen dan al ruim verdiend. De Leeuw trekt zijn zakenpak uit, maar verdwijnt niet in de anonimiteit. Tot aan zijn dood in 1974 blijft hij een graag geziene gast in het wielermilieu, en duikt hij regelmatig op aan de finish van wielerwedstrijden. De fiets laat hem niet los.

Dit artikel verscheen eerder in Etappe #06 (2017).

De fiets – bijgenaamd La Petite Reine – mocht in 2017 maar liefs 200 kaarsjes uitblazen. Zonder fiets geen wielersport, zonder Koningin Fiets geen Koning Koers. Daarom stond het zesde nummer van Etappe volledig in het teken van de fiets.

Zin in meer historische wielerverhalen? Haast je naar onze shop!

KOERSshop

Cyrille Van Hauwaert

Dit artikel gaat over de wielrenner Cyrille Van Hauwaert, zie Van Hauwaert voor het artikel over de door hem geproduceerde fietsen, motorfietsen en triporteursCyrille Van Hauwaert (Moorslede, 16 december 1883 - Zellik, 15 februari 1974) was een Belgische wielrenner. Hij was prof van 1907 tot 1915. Zijn bijnaam was De Leeuw van Vlaanderen. Hij was de eerste Belg die de klassiekers Bordeaux-Parijs (1907), Milaan-San Remo (1908) en Parijs-Roubaix (1908) won en in 1909 was hij ook de eerste Belg die een etappe in de Ronde van Frankrijk won.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.