Directeur ‘sport en promotie’ Lemoine van het Franse Peugeot-Wolber roept zijn beduusde troepen samen aan de vooravond van de Tourstart om wat gemeenschapsgevoel over te brengen. De man weet niet goed hoe te beginnen. Het zit niet snor. Iedereen denkt dat Alcyon – met Defraeye en Buysse – de Tour compleet gaat oppeuzelen en enkel kruimels zal achterlaten. Thys voelt dat de sfeer er opnieuw in moet en heft plots het glas op Peugeot. L’union fait de la force! Vele jaren later geeft Philippe onomwonden toe dat hij vooral aan z’n eigen tweede, opeenvolgende eindzege dacht en daarbij best wel wat hulp kon gebruiken. Een leger fatalisten was daar niet toe in staat, dus moest hij opnieuw op positief ingestelde ploeggenoten kunnen rekenen. Door zo nadrukkelijk het woord te nemen en de troepen op te krikken, dwingt hij leidersvoordeel af. Philippe is generaal van de roedel.
Princip heeft zijn naam niet gestolen. Hij en niemand anders geeft het startschot van de Tour 1914. De Bosnische Serviër knalt van dichtbij de troonopvolger van de Donaumonarchie af, in krabbenmand Sarajevo. 147 renners zijn dan al in de eerste Touretappe onderweg van Parijs naar Le Havre. Het nieuws zorgt niet direct voor immense beroering in het peloton. Die dwaze Balkantragedies: twaalf in een dozijn! De Tourrenners focussen liever op overleven in de koers, op zich alleen al meer dan een volle dagtaak. Na ruim dertien uren pedaleren wint Thys in de spurt van landgenoot Jean Rossius en een ruime kopgroep.
In Cherbourg is de uitslag omgekeerd: Jean eindigt voor Philippe. Ze rijden in het slot gewoon van de anderen weg en krijgen na aankomst van de Tourleiding alle twee de leiding in het algemeen klassement toegewezen. Dan pas komt Europa tot het besef dat de politieke dominostenen misschien toch wat dicht bij elkaar staan. In havenstad Cherbourg logeren de Peugeots in hetzelfde hotel als Jean Jaurès, de grote Franse oppositieleider van links die het gewone volk komt bezweren om niet met de oorlogzuchtige amokmakers mee te heulen. De renners hebben met de politicus een babbel terwijl ze in adamskostuum op de gang huppelen. Jaurès is aanvankelijk lichtjes verontwaardigd. Vervolgens lacht hij zich een kriek en zigzagt schatterend de trap af: les coureurs, des brutes sans gène.
Op weg naar La Rochelle gaat de fut er uit. De Landes brengen lommer en de rennerstroep wandelt door de Franse tropen. De daaropvolg ende rit naar het zuidelijke Bayonne daalt de snelheid soms zelfs onder tien per uur. Gekscheren, drank stelen en de boerinnen ambeteren lijken nu het belangrijkste. De Zwitser Oscar Egg blijft koel en wint zijn tweede rit op rij. Dat de openingsweek van de Tour 1914 zo vlot zou doorspoelen is een onverhoopte meevaller voor Peugeot. In de Zuidwestelijke tip van de landkaart heeft de ploegtactiek al resultaten opgeleverd. Ploeggenoot Henri Pélissier staat dichtbij leider Thys, concurrenten Defraeye en Buysse hebben enkele malen straftijd gekregen en volgen op een uur. Ze hebben wel beroep aangetekend. Op de ‘rustdag’ verkent Thys – homme pointilleux – een deel van de belangrijke bergrit van morgen met de auto.
Pélissier en alweer Egg zetten vroeg de aanval in. Boven op de Aubisque passeert Thys negen minuten later. Het duo neemt tot een klein kwartier voorsprong. Op de Tourmalet lost de Zwitser de rol. Constante Girardengo, die voor Automoto het Italiaans wit konijn moet spelen, geeft op. Hij is de afgelopen dagen talloze keren gevallen en zojuist tegen een kar aangebotst. Firmin Lambot klimt het gemakkelijkst, komt bij Thys, laat hem achter zich en gaat Pélissier op de schouder tikken. Op de Aspin is Lambot al alleen. Thys kan de kloof niet dichten, maar rijdt alle andere concurrenten voorbij en fietst hen uiteindelijk nog op een half uur achterstand.
Bij aankomst van Perpignan-Marseille moeten 24 renners in de kopgroep stoppen aan de Prado velodroom. De piste is te klein voor het peloton renners. Een afvalling in reeksen zal over ritwinst moeten beslissen in plaats van een groepsspurt. Na een rit van 370 kilometer kan er toch nog een kleine pistemeeting af: of zijn de Tourrenners mietjes geworden? Philippe is al blij dat hij de finish haalt en laat zich verzorgen. Hij is op de middag hard gevallen en er was even paniek, maar hij heeft doorgezet. Terwijl Philippe wonden likt, draait finalist Lapize de vinnige zuipschuit Brocco een loer en wint de etappe. Wanneer Pélissier en Alavoine vernemen dat Thys misschien erger gekwetst is dan gedacht, kunnen ze niet wachten om plannen te maken voor de rit naar Nice. Maar opgelet, want dat is het favoriete terrein van de leider. Thys blijkt voldoende hersteld en behoudt zijn leidersplaats. Hij laat Rossius de rit. Alavoine verliest een minuut.
In de tiende rit naar Grenoble ontbindt Pélissier zijn duivels. Thys schuift aanvankelijk mee, maar gaat snel kopje onder. De flauwte overwonnen en zoals altijd kalm gebleven, kan de Brusselaar op wilskracht opnieuw aansluiten. Hij ziet sterretjes maar blijft aanklampen tot het zoete Rhônedal wenkt. De spurt gaat tussen Fransen. Pélissier is sneller dan Alavoine. Lambot en Thys spurten niet meer mee. Opgelet. Henri is op dreef. Thys is nog niet van hem verlost. Dat zal blijken op weg naar Genève waar ‘La Ficelle’ dubbel spel speelt. Hij valt Thys aan en stuurt in tussentijd ook een stroman op hem af om de Tour te kopen. De aanzet tot bedrog wordt nooit bewezen.
In de Alpen moet Philippe aanklampen. Pélissier, ‘La Ficelle’, stoomt als een gek de bergen op en laat niet af. Inmiddels zet hij ploegmaat Thys ook psychisch onder druk. Stromannen klampen de Belg aan en bieden grof veel geld om de Tour te verkopen aan Henri. Het aanbod wordt door zwijgen afgewezen, maar pezige Pélissier wordt beter met de dag. Richting Belfort legt hij nog maar eens een kaart op tafel. Philippe past op de Ballon d’Alsace. Zijn hele lijf doet pijn. Aan de finish valt de achterstand nog mee: twee minuten verspeeld. Met bijzondere dank aan landgenoten Rossius en Lambot die hem hebben opgevangen en in de wielen hebben binnengebracht. Het buigt en barst, maar Thys komt de moeilijke dagen door.
In Longwy, vlakbij het drielandenpunt Frankrijk-Luxemburg-België, wil François Faber, de Luxemburgse ploegmaat van Thys, altijd winnen. Het peloton komt de cavalerie tegen en die gaat niet uit de weg. De Belgen Jacques Coomans, Léon Scieur – nochtans in een knaloranje outfit van Thomann – en Jean Rossius zijn de slachtoffers. De militairen houden niet eens halt wanneer de Tour de berm in sukkelt. In het zicht van het door de staalindustrie en hoogovens gedomineerde Longwy ontmoet koploper Faber nog de achtersteven van een galloperende paardenkoets. Pure vermoeidheid. De zeven minuten voorsprong die nog resten, geeft hij niet meer af. Luxemburgse landgenoten steken via Differdange en Esch de grens over en jubelen met plaatselijke picon au vin blanc in de hand.
1913 indachtig, heeft Thys niet vast geslapen. Het traject van het drielandenpunt naar Duinkerke loopt via de rotte kasseistroken van het noordelijk industriegebied. Die liggen bezaaid met putten, slechte herstellingen en treinrails in de fabrieksbuurten en de asten. Achter elke hoek loert pech. Het is uitkijken, want bij de minste hapering zal verzameld Frankrijk iets uit de tricolore hoed toveren. Als Pélissier iets in zijn kop gestoken heeft, dan gaat hij met zekerheid over de rooie om zijn gelijk te halen. Waarom de ronde in het slot absoluut nog naar Duinkerke moet, is een raadsel.
Lille nadert. Opletten nu. Thys gaat enkele meter achter de kopgroep rijden. Men komt nu op wegen waar de renners vaak uitwijken voor putten en in elkaar haken. En er zijn in dicht bevolkt gebied altijd horden fietsers, die zo lang mogelijk naast de renners willen blijven laveren. Zich wat laten uitzakken is een verstandige zet van Philippe maar geen sluitende verzekeringspolis. In het ordinaire kruispuntdorp Wez-Marcquet ligt een flinke portie ongeluk klaar. Een oude grijsaard zwalpt tussen de rijen toeschouwers over de weg. De groep schuift heelhuids voorbij. Dan zwenkt le vieillard plots toch uit, in een bocht. Thys, die achter komt, heeft alleen de borduur als vluchtweg en gaat onderuit. Hector Heusghem geeft zijn wiel en Faber laat zich uitzakken. In het tumult vergeet Flup de moyeu van het kapotte wiel – waar een loodje ter controle aan hangt – uit te nemen. Een wedstrijdcommissaris wenkt dat hij mag doorrijden. Het onherstelbare onderdeel is genoteerd. In Hazebrouck is het euvel van de baan en sluiten ze aan.
Aan de aankomst is het vriendelijke jurylid zijn notitieboekje en geheugen kwijt... De arme stakker moet gewoon zwichten voor Tourbaas Desgrange die hem met de letter van het reglement in de hand terugfluit. Thys subit une penalité de 30 minutes. De Belg barst van woede. Rossius heeft een dag eerder dezelfde fout gemaakt en is niet beboet. Er zijn achterbakse maneuvers in het spel. Het antwoord van de koersdirectie keert het argument doodleuk om: Rossius’ fout werd over het hoofd gezien. De Waal krijgt alsnog 30 minuten straftijd. De lat ligt voor iedereen gelijk. Thys’ voorsprong op Pélissier bedraagt nog 1 minuut 49 seconden. Desgrange kan zich opmaken voor het drukken van een monsteroplage met als titel: de Tour beslist in de laatste rit naar Parijs.
De wind zit te fors tegen om die aankondiging zomaar ten uitvoer te brengen. De twee protagonisten Philippe Thys en Henri Pélissier hebben weinig zin in het door Desgrange aangekondigde duel. Tot Calais hebben ze liefst twee uur nodig voor 42 kilometer. Vier renners peuteren zich los: Thys op het wiel van Pélissier en dan Rossius en de Fransman Maurice Brocco. Pélissier zou in de heuvels rond Parijs nog een kloeke poging opgezet hebben om Thys op achterstand te zetten. Dichte drommen toeschouwers versperden echter de weg. Er bleek niets van aan. Meer dan enkele lengtes heeft Henri nooit voorgelegen op de molshoop die de Coeur Volant is. Reken het tot de sterk uitvergrote verhalen, eigen aan de Tour.
Bij het binnenrijden van de Parijse agglomeratie zijn ze alweer met negen. Faber aan het commando en achter de renners wel 500 fervente cyclisten. Wanneer ze in Saint-Cloud de brug opstormen, haakt het hele zootje in elkaar. Iedereen veert recht. Niemand gekwetst? Geen schade aan de fietsen? Thys’ hart klopt in z’n keel. Pélissier krijgt de slotrit cadeau, terwijl de leider netjes in z’n kielzog zit. Peugeot heeft vier renners in de top vijf. Alcyon-Soly heeft nog één renner in koers: de fantastische Jean Rossius uit het Luikse. La Française heeft niemand meer. Vive la Belgique!
In de République du Croissant – de bijnaam voor de Parijse buurt waar alle krantenredacties huizen – pleegt een fanatiekeling een aanslag op Jaurès. De oppositieleider bezwijkt ter plekke. De politicus is als overtuigd pacifist de dag voordien in Brussel nog tegen de nakende oorlog komen pleiten. Hij wou het niet geweten hebben dat arbeiders tegen elkaar zouden vechten. De dader wordt opgepakt, maar jaren later vrijgesproken omdat hij de natie een grote dienst zou bewezen hebben. Hoe blind en cynisch kan een land in oorlog zijn? Dezelfde dag nog kondigen Frankrijk en België de algemene mobilisatie af.
Thys wordt om 11 uur in mineur afgehaald aan het Noordstation. Pélissier is met hem meegereisd met het oog op enkele pistecontracten. Na een korte ontvangst en receptie krijgt het gezelschap een lunch aangeboden op de velodroom van het Karreveld, waar normaal een meeting met Tourrenners gepland was. Zo groot is de vijandigheid tussen winnaar en belager dus niet. Gore streken zoals omkoping en coalitie maken gewoon deel uit van het spel. Eens aangekomen is het spel gespeeld en voorbij. Misschien niet helemaal uitgewist en vergeten, dan toch tijdelijk opgeborgen. Er zijn veel goede redenen om de sportieve vete op te bergen. De eindwinnaar vraagt zijn dichtste opponent mee naar het thuisland om er samen beter van te worden. Er komt dan altijd meer volk opdagen voor de meetings en elkeen steekt een extra commissie op zak.
De pak-de-poen-show gaat niet door omdat de Duitsers al de volgende dag zonder aankondiging Luxemburg binnenstappen. Het land staat in rep en roer. “Belgen Vooruit! d’uur is gebeld om ons te gaan vengeeren!”, klinkt in de bevlagde Brusselse straten. Verbale trefzekerheid staat in schril contrast tot effectieve paraatheid. Er is niet eens voor elke soldaat een geweer, zelfs geen identiek of weerbestendig uniform. Daarom steken verkenners te paard een dag later zonder enige vrees de Belgische grens over. Ondertussen vertikken 40.000 rekruten het om zich aan te melden. Het Belgisch leger is een verzameling loden soldaatjes. Pélissier denkt er het zijne van en rept zich in zeven haasten met de vroegste trein terug naar Parijs.
Eind augustus hebben de Duitse troepen zonder slag of stoot Brussel helemaal in hun greep gekregen. Door de Anderlechtse hoofdbaan trekken dan al dagenlang kolonnes. Op alle mogelijke pleinen zet ‘den Duits’ veldkeukens neer. Ze vreten altijd en overal. Enkele dagen voordien neemt Philippe thuis in Anderlecht afscheid van al wie hem lief is. De legerleiding heeft tijdens de huldiging op het Karreveld een tip gegeven. Hij kan zich als autobezitter beter vrijwillig melden. Thys zal leden van de legerstaf zo lang mogelijk in België vergezellen. Bij het verder oprukken van de vijand zal hij ze naar de kustlijn rijden en richting Engeland loodsen. Die voorkennis brengt man en automobiel geruisloos over zee naar Engeland, terwijl andere notabelen hun voertuig luttele dagen later bij bevelschrift moeten afleveren aan de Belgische autoriteiten. Het duurt niet lang voor Philippe in Folkstone de lokalen van het consulaat schoonveegt.
Op het thuisfront doen onmiddellijk verschrikkelijke geruchten de ronde. Eén week later zou de helft van het peloton al overleden te zijn. Er is echter niets van aan. Frankrijk is sterker dan België en zal les boches wel tegen houden. Parijs zullen ze niet laten afpakken. Daar is het veilig. Trouwens: de oorlog zal niet lang duren. Dat is toch wat iedereen zegt? Thys maakt de doorsteek van Engeland naar de Franse lichtstad. Maar het zal anders uitdraaien. Bij zijn Parijse nichtje loopt hij wandelend uit verveling dagelijks tegen een muur van onbegrip. Wat doet een forse kracht in kostuum hier nog? Waarom gaat die het land niet verdedigen? Thys leest het op steeds meer gezichten.
Er moet iets gebeuren. Thys wordt gek in de kooi die Parijs geworden is. Het ziet er niet naar uit dat de oorlog snel zal voorbijgaan. Duitsers en Fransen graven zich in. Wielerwedstrijden zijn voorlopig niet toegelaten. Philippe vangt op dat het Belgische luchtmachtkransje overweegt om onder Parijs, in annex van de Farman-vliegschool van de Fransen, een basis te openen. We stonden mee aan de wieg van de vliegerij en hebben goede piloten, maar het duurt even vooraleer men de regering kan overtuigen van deze dure grap. De school komt er uiteindelijk. Aanmelden moet via het militair hoofdkwartier in Calais.
Flup wordt opgeroepen voor een opleidingssessie en zal luttele weken later al aan de slag gaan. Tourwinnaars wachten niet graag. Hij kan een fiets repareren en kent de basistechnieken van buizen en wielen. Meer moet dat niet zijn. Een vliegtuig uit die tijd is eigenlijk een fiets met vleugels en een motor vooraan. Flup doet een nine to five job. Het eten is goed en er is tijd om te trainen. Kampoverste en ex-renner Charles Van Den Born geeft toelating, maar het haalt niets uit. Er is zojuist beslist dat de Vélodrome d'Hiver in Parijs deze winter gesloten blijft.
In de zomer van 1916 zit de oorlog op slot, maar herneemt de beroepswielrennerij met veertiendaagse meetings in het Parijse Parc des Princes. De Velodrôme d’Hiver knoopt opnieuw aan met een grote ouverture op 5 november. Charles Meurger – door Thys tijdens de zesdaagse van 1914 in de steek gelaten – pakt de zege. Flup voetbalt die dag met de basis tegen de Amicale Sportif Français. Het blijft 0-0. Zijn pistedebuut is voor later.
In 1917 geeft de Duitse bezetter toestemming om de wegkoersen te hernemen. Richting het vrije Tours kan de oude klassieker hernomen worden. De koers is een publiek succes en Thys kan na 7 uur en 14 wedstrijd minuten kwelduivel Marcel Godivier achter zich laten. Dan volgen Eugène Christophe en Charles Mantelet. De recordtijd van Charles Crupelandt wordt nipt scherper gezet. Nu heeft Thys een klassieke zege beet, ook al betreft het een magere oorlogseditie waaraan lang niet alle grote namen deelnemen.
In Italië is het verdomd vroeg winter. Renster Alfonsina Strada staat midden de stoere venten aan de start van de Giro di Lombardia. Op weg naar Como geraakt een kopgroep van vijf aan twee minuten bonus. De Belgen Charles Juseret en Philippe Thys krijgen hun Italiaanse medevluchters op de knieën, maar Pélissier brengt iedereen telkens terug. De grap van de dag volgt op de wielerbaan, waar de tenoren elkaar onder en boven de pas afsnijden. Er komen vodden van. Thys zit op kop. Pélissiser komt langszij en de Italianen wringen langs achter. Op goed tien meter van de meet caramboleert het spurtend raderwerk ondersteboven. Vier paar wielen glijden over de streep. De jury geeft Thys winnaar. Pélissier is het daar natuurlijk niet mee eens. Een onorthodoxe tweede klassieke zege staat schots en scheef op de foto afgedrukt, maar ze telt.
In het Parc des Princes rijden de profs op 9 mei een ‘Kampioenschap der kampioenen’ over 100 km. Het kind moet een naam hebben. Er valt sportief al zo weinig te beleven. Thys wint maar is tijdens de kamp afgestapt om een andere fiets te nemen. Zo krijgt Charles Mantelet – die zelf de jury is gaan inlichten – de overwinning cadeau. Jules Messelis grommelt in zijn West-Vlaams dat de Franschmans altijd nen utleg e’n en ter plekke nieuwe regels uitvinden. Veel momenten om weerwraak te nemen zijn er niet. In Parijs-Tours één week later mag Philippe niet eens starten. Te laat aangekomen door treinvertraging kan hij z’n fiets niet tijdig laten loden. Mantelet vindt het niet erg. Hij ‘steelt’ andermaal de zege.
In Tours-Parijs zal Thys wel vertrekken. De omgekeerde route van de klassieker is ontworpen om de kalender te stofferen. Langs de frontlijn in Montdidier is de week voordien een Duitse artillerieaanval ingezet. De militaire leiding trekt prompt alle verloven in. Bijgevolg zijn er voor de tweede editie op 16 juni slechts 27 inschrijvingen. Thys spurt mee voor winst. Met z’n zessen wringen ze het Prinsenpark binnen. Pistier Georges Sérès is in het oog te houden. De Brusselaar neemt de kop en is sterk. Toch komt Mantelet hem opnieuw tot op de meet lastig vallen. Er duiken geen nieuwe regels op deze keer. De jury doet wat moet en de bloemen zijn voor de intussen tot sergeant gepromoveerde Thys.
Inmiddels is zijn legerbrits verhuisd. In Etampes hebben Fransen en Belgen elk hun kazerne en landingsbaan. Dat geeft afhankelijk van de windrichting problemen van onderbenutting. Thys en co. worden verzocht op te huppelen naar de afgedankte vliegstrip van Juvisy. Het is een verzonken moerasgebied voor zwemmers en roeiers. Goed genoeg voor de groteske Belgische vliegeniers. Er worden geen vliegkunsten meer geoefend. Aanmodderend zal het zijn tijd wel duren. Voor Philippe steekt verveling andermaal de kop op. Geen werk en geen koers meer sinds het Duitse front op breken staat.
Na 11 november begint de aftocht. Opruimen en het luilekkerleven kan beginnen. Eind januari 1919 wordt Philippe uit het leger ontslagen. Hij heeft dan al flink wat kilometers op de teller staan. De terugkeer naar het vaderland loopt minder vlot. De halve wereldbevolking wil gelijktijdig de trein naar huis nemen en de Spaanse griep sist als een dodelijke cobra door West-Europa. Moeder wordt snel gerust gesteld. Nog even in Parijs rondhangen kan geen kwaad. In riolen en catacomben zitten nog wat wijnflessen verstopt voor het overwinningsbal. In tegenstelling tot wat de sportliteratuur alweer beweert, heeft Philippe nooit in de lucht gehangen als vliegenier. Wanneer Thys – na de Tour van 1922 – zijn aanvraag richt tot het Ministerie van Defensie om frontstrepen en daarmee een uitkering als oud-strijder te ontvangen is het antwoord negatief, want in zijn dossier staat bij het aantal dagen frontverblijf: néant.
Dit artikel verscheen eerder in Etappe #03 (2014).
100 jaar geleden brak de Eerste Wereldoorlog uit. Een gebeurtenis die in 2014 herdacht wordt tijdens de tour de France. Dit nummer focust op de verschillende linken tussen koers en oorlog.
Zin in meer historische wielerverhalen? Haast je naar onze shop!
Philippe Thys werd wakker. Onmiddellijk daarna sloot Henri Desgrange weer zijn ogen, in een poging om het vage idee dat hem in die nacht was...