Het Humo-interview steekt in een rennersmap met knipsels rond Norbert Callens, bewaard in het documentatiecentrum van KOERS. Uit het interview blijkt dat Norbert het geel had gemist omdat ‘de auto met de truien onderweg pech had gehad’. Wikipedia – intussen gecorrigeerd – geeft een andere versie van de feiten: In 1949 won hij een etappe in de Ronde van Frankrijk. Hij werd ook voor 1 dag leider. Hij heeft echter nooit de gele trui gedragen tijdens een rit omdat de verzorger de gele trui vergeten was in het hotel.
Norbert Callens overleed in 2005 op 80-jarige leeftijd. Was het een verzorger die Callens’ gele geluk ontnam? Ik raak geïntrigeerd door het verhaal. Onze gemeenschappelijke komaf – mijn ouderlijk huis ligt in Dentergem, Norbert Callens was van deelgemeente Wakken – is daar niet vreemd aan. Een poging tot reconstructie van (g)een dag gele trui.
De carrière van Norbert Callens kondigt zich veelbelovend aan. Debuterend in 1940 als zestienjarige behaalt hij in zijn eerste twee jaren als coureur meteen 30 overwinningen. Ook zijn jaren als junior mogen er wezen – 28 overwinningen – maar de oorlog remt zijn verdere opmars. Na de oorlog wordt Callens in 1945 prof en wint als 21-jarige meteen de Ronde van België.
Callens is gelanceerd en kan tekenen bij Mercier waarna hij ook de GP de l’Industrie du Cycle wint, een wedstrijd rond Saint-Etienne die onder meer over de Col de la République in het Centraal Massief ging. 1946 is een jaar sans, maar dat betekent niet dat hij in rittenwedstrijden niet de neus aan het venster steekt: podiumplaatsen in de Ronde van Luxemburg, vijfde in de Ronde van Zwitersland, zesde in Parijs-Nice. Resultaat: Callens wordt in 1947 geselecteerd voor zijn eerste Tour de France.
In 1947 vertrekt Callens dus als debutant in de eerste na-oorlogse Tour. De laatste vooroorlogse winnaar, landgenoot Sylveer Maes, komt er niet meer aan de start. Het rugnummer 1 is daardoor voor een andere landgenoot, Jean Breuer. Callens mag rugnummer twee opspelden. Hij rijdt in etappes 13 en 14 naar een tweede plek, maar in de vijftiende etappe – een rit over vier Pyreneeëncols – gaat het gruwelijk mis. Callens valt zwaar in de afdaling van de Tourmalet. Verdict: gebroken voorhoofdsbeen, hospitalisatie te Pau en einde seizoen.
Callens’ tweede Tour wordt evenmin een succes. Nochtans wordt Callens in het Franse sportblad But et Club bedacht met het etiket ‘in de gaten te houden’: “De santé fragile. Véritable lévrier de la route. Grimpe parfaitement. Elève de Sylvère Maes, il rêve de rééditer les exploits de son aîné. L’an dernier, un accident l’élimina dans les Pyrénées. Un homme effacé à surveillier de près.” Een zieke Callens moet er al na de negende rit de brui aan geven. De santé fragile…
Derde keer, goede keer dan maar? In het Belgisch weekblad Sport Club krijgt Callens alvast een veelbelovende voorbeschouwing: “Wordt 25 jaar even voordat de Ronde begint. Zijn stijl, zowel op de vlakke wegen als op de bergen, heeft de kenners steeds doen schrijven dat de Wakkense Norbert nog eenmaal de Ronde zou winnen. Zowel in 1947 als in 1948 eindigde het groot avontuur voor hem op droevige wijze. Thans heeft hij een nooitgekende vorm te pakken. (…) Was de grote aanvaller van Luik-Bastenaken, waarin kettingbreuk hem de vruchten van zijn werk ontnam. Heeft het moreel dat hem in de eerste 10 zal brengen.” Elders in het nummer (10 juni 1949) staat ook nog te lezen: “Callens is onregelmatig en had nooit veel geluk.”…
In de derde rit van Brussel naar Boulogne-sur-Mer (211 km) is het meteen prijs: na een ontsnapping in het gezelschap van de Franse Pool César Marcelak en landgenoot Florent Mathieu vanaf kilometer 22 pakt Callens de rit en de koppositie in de Tour. Hij neemt daarmee het geel over van een andere Belg, Roger Lambrecht, die de dag eerder te Brussel de rit en de leiding had genomen.
Jérôme Stevens, journalist van Het Volk, is lyrisch: “Callens vierde waarlijk een daadwerkelijke en glansrijke hergeboorte. Pas nu zullen we de echte Callens leren kennen. (…) Hij spreidde een weergaloos brio ten toon en was, in twee woorden gezegd DE BESTE. (…) Callens ritwinnaar en na Lambrecht drager van de gele trui. Vijf Belgen in de eerste zes der algemene klassering. Neen, schoner kon het niet.”
Alhoewel… le maillot jaune is in geen velden te bespeuren – de wagen met officiële leiderstruien is op weg naar Boulogne in panne gevallen. Noodgedwongen moet men dus op zoek naar een geïmproviseerde gele trui voor de traditionele ereronde. Sportredacteur Albert Van Laethem maakt het van op de eerste rij mee. Onder de kop ‘De gele trui… van Sportclub’ beschrijft Van Laethem hoe hij – zelf getooid in een gele pull-over – gesommeerd werd zijn trui af te staan voor de ereronde van Callens: “… toen Callens als overwinnaar van zijn rijwiel stapte, keek iedereen mij aan… Toen begreep ik. Men was de gele trui vergeten. De echte. Voor Callens moest ik dat doen. O nationale plicht.”
De gestrande wagen verklaart echter niet waarom Callens de volgende ochtend nog steeds geen geel werd omgegord. Die wagen kon toch al lang terug zijn? In het Tour-terugbliknummer van But Club uit 1949 vinden we een verklaring “Le pauvre belge n’aura pas même eu la consolation de porter dans 182 kilomètres le maillot jaune, puisque ses soigneurs avaient omis d’aller en chercher un au magasin ambulant de la caravane ! … En effet, aussitôt sacré, Callens a été dépossédé de son bien.”
Jérôme Stevens van Het Volk bevestigt het verhaal van de vergeetachtige verzorger: “Toen de verzorger zich ter controle aanbood om de gele trui af te halen was de wagen reeds vertrokken. Callens moest het dus zonder zijn ‘trofee’ stellen en vond de historie prettig omdat hij veronderstelde dat zijn tegenstanders hem minder zouden viseren, doch wanneer de koerscommissarissen hem voor 2000 frank boete oplegden verdween de glimlach.”
Net zoals de twee voorgaande jaren loopt ook de Tour van ’49 voor Callens – rugnummer 13 dat jaar – af met een sisser. Nadat Callens de leidersplek de dag erop al weer kwijt is aan de Fransman Lucien Teisseire moet hij gaan knechten voor ploegmaat Roger Lambrecht.
In de elfde rit wordt zijn loyaliteit hem fataal wanneer hij de gevallen landgenoot Florent Mathieu mee over de Pyreneeëncols leidt. Het duo komt buiten tijd binnen, waarna Mathieu – gezien zijn val – gratie wordt verleend en de volgende dag opnieuw mag starten. Een woedende Callens mag zijn biezen pakken. Callens rijdt daarna nooit nog mee in de Tour en zet in 1952 een punt achter zijn profcarrière. In zijn post-tour-carrière kan Callens nog één keer winnen: het Kampioenschap van West-Vlaanderen in 1951.
Na een carrière waarin pech de enige constante leek, pikt Norbert – van opleiding slager – opnieuw de stiel van beenhouwer op. Nadat er in zijn geboortedorp Wakken een GP Norbert Callens wordt opgericht, komt er in 1994 pas echt eerherstel. De Tour komt dat jaar opnieuw aan in Boulogne-sur-mer waar ze het ‘gele geklungel’ van 45 geleden blijkbaar niet vergeten zijn. Als invité ontvangt Callens er alsnog de begeerde gele trui. Drie jaar later verzamelt auteur Jules Desmet het Wakkense wielerleven in het boek Wakken op twee wielen met heel wat aandacht voor Norbert Callens en Wakkenaar Maurice Meersman – (groot)vader van Luc en Gianni Meersman. In 2001 wordt Callens in Dentergem-Wakken zelfs verkozen tot ‘Sportfiguur van de eeuw’.
Case closed, denk je dan!? Toch niet. In bovenvermeld Humo-interview uit 2003 steekt Callens het vuur aan de lont. “Bij de start van de etappe was de gele trui weer terecht, maar ik weigerde hem aan te trekken. Ik voelde mij vernederd en belazerd. Daarop is (Tourbaas) Jacques Goddet in een gigantische woedebui ontstoken. Alleen, ik sprak niet genoeg Frans om te begrijpen wat hij riep. Ik kreeg een boete van 3.000 frank.”
Waarom precies voelde Callens zich belazerd? Was er meer aan de hand en moeten we deze uitspraak beschouwen als een soort biecht in de laatste rechte lijn van zijn leven (Norbert overlijdt geen twee jaar later)? Waarom vroeg de interviewer niet meer door om dit gele mysterie helemaal te ontrafelen?
Ik stel mijn hoop op Jules Desmet – misschien vertrouwde Callens hem wel iets toe dat toen nog niet voor publicatie vatbaar was. Mijn telefoontje met Jules levert echter niets op. Hij is even verbaasd als ik, maar helpt me wel aan het telefoonnummer van Norberts dochter Diane – zoon Freddy is intussen overleden. Ook zij kan me niet verder helpen. Een doos met knipsels rond Norbert in een garage overleefde een gesprongen waterleiding niet… De gele ersatztrui uit 1994 is gelukkig wel bewaard. Die is in handen van Norberts kleinzoon David Callens, zoon van Freddy.
Dit artikel verscheen eerder in Etappe #07 (2019).
Het zevende nummer van Etappe kleurt helemaal geel. Naast de eerste eindzege van Merckx in de Tour van ’69 staat de band tussen het Belgisch wielrennen en de Tour in Etappe #07 centraal, net als het 100-jarig bestaan van de gele trui. Ontdek onder meer de verhalen over de roots van de natourcriteriums, het befaamde Tourkrantje van Het Volk en de West-Vlaamse connectie van Greg LeMond.
Zin in meer Tour de France-verhalen? Haast je naar onze shop!
Zegelinten of sjerpen. De dragers ervan zijn burgemeesters, militairen, royals, vrijmetselaars, geestelijken én missen. Vroeger kregen ook...