longread
Flandrien

De Facteurs van het Heuvelland. Afscheid van een uitzonderlijke generatie Flandriens

8min leestijd   door Thijs Ameye op 25 juni 2021
Wat schuilt er achter een schijnbaar alledaagse foto van een fietsend jochie dat de post bedeelt? Een verhaal van onversneden heroïek, zeg ik u! Of hoe Freddy Maertens het boegbeeld is van een uitgestorven ras Flandriens…

De ware Flandrien is dood!

We gaan even terug in de tijd. Wanneer de mannen van KOERS me het bewuste plaatje laten zien, begint er niet meteen iets te dagen. Ok, ik heb ook wel door dat het broekje op de foto niemand minder is dan de latere wereldkampioen wielrennen van 1976 en 1981. Dat Freddy Maertens, want zo heet deze vedette nog steeds, ooit de krant aan huis bezorgde, lijkt verder niet veel meer dan een leuk weetje. Het is pas later dat ik het licht zie. Door achteloos te poseren had Freddy model gestaan voor een categorie van renners die jarenlang ronddoolde in de catacomben van de wielersport. Renners die het gewoon waren door weer en wind, dag in dag uit te presteren. Renners die nooit de krant haalden, maar ze maar al te graag afleverden: de facteurs! En met dit inzicht kom ik tot een spectaculair en onomkeerbaar besluit: de ware Flandrien is dood! Vergeet Fabian Cancellara en Tom Boonen. De Flandrien is gestorven met de introductie van de bromfiets in het postwezen. En ik zal je uitleggen waarom.

En de facteur fietste verder...

Goed, dat Briek Schotte en co het epitheton “Flandrien” wel degelijk waard zijn, is meer dan bewezen. Maar dat er daarnaast nog talloze anonieme Flandriens den Vlaemschen morzel hebben bevolkt, bleef te lang onderbelicht. Want onze oerfacteurs, dat waren pas echte wielerhelden. Deze noeste natuurmensen maalden hun kilometers langs grind- en veldwegen op een gevaarte dat gebukt ging onder een meedogenloze brievenlast, in de stilte van de anonimiteit, ver weg van het supportersgejoel en de pronte kontjes van podiummissen. En de facteur fietste verder… om den brode, maar vooral omdat hij het zo verdomd graag deed. Deze ongeziene onverzettelijkheid werd een halt toegeroepen toen vanaf de jaren ’70 de gemotoriseerde fietsen hun intrede deden. Tegelijk veranderden sociaal georiënteerde postbodes in postmoderne informatiemachines. Anno 2013 haasten jachtige postbrommertjes zich straat in straat uit, van bus tot bus, in een onpersoonlijke race tegen de klok. De gemotoriseerde facteur is zijn verhaal kwijt. Wij gingen het – voor het te laat – is, gaan reconstrueren ten huize Michel Gouwy en André Beddeleem, de fietsende facteurs van het Heuvelland.

De Kemmelberg als toemaatje

Michel Gouwy is een randgeval. Geboren en getogen te Nieuwkerke, pal op de grens met Frankrijk, is hij al heel zijn leven verknocht aan het Heuvelland. Geen haar op zijn hoofd dat er aan dacht een postronde in zijn latere woonplaats Poperinge af te leggen. Nee, het Heuvelland , dat is de “boerebuiten” en, natuurlijk, de allesoverheersende Kemmelberg: “In 1973 ben ik als postbode begonnen te Anzegem en enkele omzwervingen later belandde ik in mijn geliefde Heuvelland, en dat voor de rest van mijn carrière. Mijn werkterrein was Kemmel en Loker, een gebied dat op zijn beurt verdeeld was in 4 rondes. Ik had geen vaste ronde, maar als ik mocht kiezen dan deed ik het liefst de langste toer: 36 golvende kilometers met de Scherpenberg en als toemaatje de Kemmelberg. Minder brievenbussen, meer natuur. Gelukkig was een groot deel van de brievenlast reeds uitgedeeld aan de voet van de Kemmelberg. De kilo’s wegen bergop dubbel door hé. Het gebeurde meer dan eens dat ik me moed ging indrinken “Au Chalet”, aan de voet van de Kemmelberg, recht tegenover het Frans ossuarium. Daarna was ik wel zo slim om de weg naar boven via de Beukelaerestraat, de huidige KIokhofweg, te vervolgen. Onderschat dat traject maar niet. Volgens mij gaat het ook langs de kant waar het peloton tegenwoordig de Kemmelberg afdaalt nog tot 13%. Mijn duik naar beneden liep langs de eigenlijke klim. Bij regenweer was dat haast ondoenbaar. Met de vingers rond de frings geknepen de kasseien naar beneden, dat vereiste toch enige stuurmanskunst.”

Wanneer een wielertoerist me durfde te passeren, holde ik er meteen achter aan. Al moest ik rijden tot ik erbij neerviel!
IMAG0159
Michel Gouwy facteur-flandrien

Blote handen

Niet enkel bleef Michel vasthouden aan zijn golvende Heuvelland, hij zwoor bovendien eeuwig trouw aan de fiets. “Mijn velo, dat was mijn leven. Vanaf de jaren ’70 legden meer en meer collega’s hun ronde per brommer af. Ik weigerde de overstap te maken. Het fietsen gaf de job zijn meerwaarde. Ik ging altijd fluitend werken. Toen ik in 2002 verplicht werd mijn ronde met een brommer af te leggen, is er iets gebroken. Daarbovenop werd mijn sociale rol volledig uitgehold. Op de fiets was ik facteur voor de mensen. Ik kende iedereen, men mocht me alles vragen. Zo ging ik dagelijks de zware rolluiken van Maria optrekken in ruil voor een kopje koffie. En bij pech stond er altijd wel een boer op zijn veld klaar om me te helpen. Het was vaak hard, maar daar maalde ik niet om. Ik kon tegen een stootje. Handschoenen, daar moest ik niks van weten. Zelfs in de historisch strenge winter van ’78, toen de sneeuw in hoge muren langs de wegen lag en ik genoodzaakt was kilometers te voet af te leggen, bedeelde ik de post met de blote handen. Ik ben nooit aangesloten geweest bij een wielerclub, maar de fietsmicrobe, die zit er wel al van jongs af aan in. Een beetje competitiviteit is me niet vreemd. Wanneer me indertijd een wielertoerist durfde te passeren, holde ik er meteen achter aan. Al moest ik rijden tot ik erbij neerviel!”

Facteur om te overleven

In een plooi van de Rodeberg woont André Beddeleem, het prototype van de facteurflandrien, met handen die zelfs Permeke nooit had kunnen bedenken. André doet wel en kijkt voor één keer graag nog ’s om: “Ik heb nooit de kans gehad om te studeren. We waren met zijn zeven thuis. Er moest geld op de tafel komen. Nu klinkt het misschien ongeloofwaardig, maar ik ben in 1960 als facteur begonnen om te kunnen overleven. Als jong ventje kweek je vanzelf karakter. Ik had geen keuze, ik moest erdoor. Werken was het enige wat telde. Toch heb ik mijn job 41 jaar lang met de volle goesting gedaan. En als je iets graag doet, dan is er niks lastig. Zeggen dat ik afgezien heb, zou dus een grote leugen zijn. Tegenwoordig zijn de mensen verwend. Ze vinden alles de normaalste zaak van de wereld, terwijl ik goed genoeg weet dat het niet zo is.”

Ooit waagde ik het al rijdend een tak uit mijn wiel te halen. Het gevolg was er niet naar.
IMAG0162
André Beddeleem facteur-flandrien

Dagen van bijna 100km

André is geen man van titels of superlatieven. Hem een Flandrien noemen, daar lacht hij ’s goed om: “Ach, ik hou gewoon van de buitenlucht. De auto is nooit mijn vriend geweest. Ik ben altijd met de fiets naar mijn werk geweest. Van Reningelst naar sorteercentrum Kemmel en vervolgens naar Westouter waar ik aan mijn ronde begon. Eens terug thuis, sprongen mijn vrouw en ik bij goed weer op de tandem richting Diksmuide en de kust. Dat waren dagen van bijna 100 kilometer! Maar noem me alsjeblieft geen Flandrien. De coureurs uit de oude tijd, dat zijn nog steeds de échte Flandriens. Wist je dat Cyril Van Hauwaert met de fiets naar Milaan reed voor de start van Milaan-San Remo en doodleuk op dezelfde manier terugkwam? Dat is nog iets anders hé. Ik maakte natuurlijk wel wat straffe stoten mee. Ooit waagde ik het al rijdend een tak uit mijn wiel te halen. Het gevolg was er niet naar. De dokter bekeek mijn bloedende hand en gebood me een week thuis te blijven en te rusten. De dag erop zat ik alweer op de fiets. Het zit nu eenmaal niet in mijn karakter andere mensen voor mij te laten opdraaien. Hooguit vloekte ik ’s als het water me in de schoenen stond wanneer ik in Kemmel arriveerde en nog aan mijn ronde moest beginnen. Het bedelen van de post was toentertijd vooral sociaal werk. We klopten lange dagen, maar het ging er veel minder stresserend aan toe. Wij namen nog rustig de tijd voor een gesprek. Het Heuvelland is nu eenmaal een prachtige streek met zeer aangename mensen. En de Zwarte berg en de Rodeberg, die nam ik er graag bij.”

Duizenden beklimmingen later loopt de kilometerteller van André nog steeds op, zij het iets gematigder: “Op mijn 74ste fiets ik nog steeds. Momenteel ben ik zelfs aan het uitkijken naar een nieuwe tandem. De heuvels laat ik voor wat ze zijn. Een paar jaar terug werd mijn hart onderzocht. De dokter zei me dat ik best geen zware inspanningen meer lever en hij deelde nog fijntjes mee dat ik blijkbaar over een sporthart beschik. Ik wist wel dat ik figuurlijk een groot hart had, maar dat er misschien toch een Flandrien aan mij voorbij is gegaan… dat is een beetje spijtig.”

Dit artikel verscheen eerder in Etappe #02 (2013).

In 2013 was het 100 jaar geleden dat de eerste Ronde van Vlaanderen verreden werd. Het nummer staat in het teken van dit Monument en de (oer)flandriens. Naast de Ronde passeren onder meer de Zesdaagse van New York, Johan Museeuw en Grace Verbeke de revue.

Zin in meer historische wielerverhalen? Haast je naar onze shop!

KOERSshop
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.