retro

Van Fédération Vélocipédique Belge tot Koninklijke Belgische Wielrijdersbond. De roots van Belgian Cycling

5min leestijd   door Dries De Zaeytijd op 12 juli 2022
Belgian Cycling viert in 2022 haar 140-jarig bestaan. De Belgische nationale wielerbond ontstond in het najaar van 1882 als een overkoepelende vereniging van enkele veloclubs. Meer dan een eeuw jaar later valt die werking niet meer te vergelijken met de rol die Belgian Cycling vandaag vervult. Een terugblik op de begindagen van de Bond eind 19de eeuw.

De geboorte van de velo

In 1817 legt de Duitse wis- en natuurkundige Karl Friedrich Drais von Sauerbronn met de Laufmachine de basis voor de hedendaagse fiets. Het vehikel bestaat uit twee houten wielen, verbonden met een balk. De berijder zit op een zadel en beweegt zich voort door zijn voeten tegen de grond af te duwen. Sturen gebeurt met behulp van een hendel. De Laufmachine – ook wel bekend als de ‘draisine’ ─ valt eigenlijk het best te vergelijken met een loopfiets zoals we die vandaag kennen. Een jaar later krijgt zijn uitvinding navolging In het Verenigd Koninkrijk, waar ene Denis Johnson op basis van een Laufmachine een eigen model uitwerkt. Als in de jaren 1860 een loopfiets ter reparatie binnengebracht in het atelier van de Franse familie Michaux, ontstaat een nieuw soort model van fiets. Niet langer een loopfiets, maar wel een type waarbij de berijder zich moet voortbewegen door te trappen op twee pedalen. Op een Michaux – getypeerd door een iets groter voorwiel ten opzichte van het achterwiel ─ zijn op het voorwiel vaste trappers bevestigd.

De eerste wedstrijden

In het zog van de Michaux is voor het eerst ook sprake van heuse snelheidswedstrijden. In het Franse park Saint-Cloud (nabij Parijs) vindt in 1868 één van de eerste publieke ‘grand concours de vélocipèdes’ plaats. Ook in eigen land worden al snel wedstrijdjes georganiseerd. Eén van de oudste vermeldingen gaat terug tot 1869, met races in Gent, Roeselare en Brussel. Maar lang niet iedereen is wild van deze uitvinding. Op de openbare weg – dan nog grotendeels in kasseien – jagen de Michaux-gebruikers paarden en hun passagiers dikwijls de stuipen op het lijf. En ook op het voetpad kunnen ze op weinig begrip rekenen. In sommige steden volgen verboden op het gebruik van een Michaux – ook bij de loopfiets was dat soms al het geval ─ of worden de fietsers zelfs verbannen uit openbare plaatsen.

De eerste veloclubs

Wanneer de Brit James Starley eind jaren 1860 een Michaux in handen krijgt, gaat hij aan het knutselen. Hij bouwt de Michaux om tot een high bicycle, in het Nederlands bekend geworden als de ‘hoge bi’. Daarmee verschijnt voor het eerst het woord ‘bicycle’ in de geschiedenis van de fiets. De hoge bi lijkt op een Michaux, maar beschikt over een veel groter voorwiel en een opvallend klein achterwiel. Het idee achter dit type fiets is vrij simpel: hoe groter het voorwiel (de diameter varieert tussen 120 en 180 cm), hoe groter de snelheid en hoe meer afstand wordt afgelegd met één omwenteling van de pedalen. Opnieuw zijn de gebruikers in eerste instantie jonge mannen afkomstig uit de gegoede burgerij. In een aantal grootsteden verenigen zij zich nu ook voor het eerst in heuse fietsclubs, om zo hun belangen beter te kunnen verdedigen. Dat is onder meer het geval in Gent en Brussel.

De eerste nationale federaties

In de annalen van de nationale wielersport vormt 1882 een scharnierjaar. In het voorjaar van ’82 ziet de Antwerp Bicycle Club het levenslicht, de oudste tot op vandaag bestaande wielerclub. Nog in dat jaar wordt de Véloce Club Louvain opgericht. Ook in Bergen ziet een veloclub het levenslicht. Op dat moment beschikt het Verenigd Koninkrijk met de National Cyclist’s Union al over een overkoepelende nationale bond.

In het najaar van 1882 steken drie Brusselse veloclubs de koppen bij elkaar en bespreken er de eerste statuten van een eigen nationale bond. Een voorlopig bestuur houdt zich bezig met de verdere uitwerking van een reglement. In januari 1883 wordt dan in aanwezigheid van een afvaardiging van leden van zes verschillende veloclubs officieel overgegaan tot de oprichting van de Fédération Vélocipédique Belge (FVB). Jacques Wautier, zelf een fervent fietser, wordt verkozen tot eerste voorzitter. Tot de centrale doelstellingen behoren onder meer het bevorderen van de rijwielsport en de organisatie van een jaarlijks kampioenschap.

Van BWB naar KBWB

De FVB wordt weinig later omgedoopt tot ‘Ligue Vélocipédique Belge – Belgische Wielrijdersbond’. Het eerste initiatief van de nog jonge nationale bond is de organisatie van een bondsfeest, in het voorjaar van 1893. Tijdens dit feest trekt een grote stoet fietsers, met vertegenwoordigers van alle Belgische veloclubs, door de straten van Brussel. Eén van de bekendste fietsliefhebbers en inwoner van Brussel eind 19de eeuw is koning Leopold II. De vorst wordt wel eens met een tricycle gespot tijdens uitjes door het park van Laken. Ook zijn dochter prinses Clémentine is liefhebber van de fiets.

Eind 19de eeuw verklaart de fietsminnende vorst dat de Wielrijdersbond voortaan van ‘Zijn Hoge Bescherming’ geniet. In 1910 krijgt die koninklijke belangstelling een vervolg en luidt de officiële naam van de Wielrijdersbond voortaan de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond (KBWB).

Een eigen bondsgebouw

Vier jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog viert de KBWB haar 40-jarig bestaan. En dat moet gefêteerd worden. Naast de inhuldiging van een nieuw, volwaardig bondsgebouw aan het Martelarenplein in Brussel wil de Bond nog iets speciaals doen. Ter oprichting van een gedenkplaat wordt in het bondsblad opgeroepen om namen te bezorgen van leden die sneuvelden tijdens WOI. De Brusselse beeldhouwer Pierre De Soete staat in voor de realisatie van dit memoriaal. Op 1 oktober 1922 wordt het memoriaal samen met het nieuwe bondsgebouw officieel ingehuldigd en staat de Belgische Wielrijdersbond definitief op de rails.

Bibliografie

  • A. Vandenbak, R. Geltmeyer, A. Dirix, Een Eeuw Wielerleven 1882-1982, K.B.W.B., Gent, 1982, 86 p.
  • R. Mattheus, De interne geschiedenis van de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond, de Union Cycliste Internationale en hun Belgische voorzitters (1882-1922), Leuven, 2005, 262 p.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.