Ronde van Frankrijk
longread
interview

Voor het eerst de maillot jaune dragen is magisch. Een interview met Lucien Van Impe

9min leestijd   door Dries De Zaeytijd op 23 juni 2021
Parijs, 20 juli 1969. Tourdebutant Eddy Merckx zet België op z’n kop. Hij wint de Tour met meer dan zeventien minuten voorsprong op Roger Pingeon. Merckx wint ook het punten- en het bergklassement én schrijft zes etappes op zijn naam. In de schaduw van dat kannibalisme duikt een ander Belgisch rondetalent op. Neoprof Lucien Van Impe klimt in het hooggebergte mee met de besten en finisht als twaalfde in het algemeen klassement. Van dan af timmert Van Impe geduldig aan de weg naar de top. Zeven jaar later beleeft hij zijn ultieme moment de gloire. We blikken terug op de Tour van 1976 met de laatste Belgische Tourwinnaar.

Merckx start in de Tour van 1975 met één doel: het record van vijf overwinningen van Jacques Anquetil breken en zichzelf de Tourlegende in fietsen. Merckx lijkt goed op weg tot die beruchte etappe met aankomst op de Puy-de-Dôme. Hij kent er een eerste moment van zwakte en wordt daarbovenop door een dolgedraaide Franse supporter getrakteerd op een slag in de lever. In de daaropvolgende rit tussen Nice en Pra-Loup ontmoet een aangeslagen Merckx de man met de hamer. De Fransman Bernard Thévenet pakt het geel en staat de leidersplaats niet meer af. Ondanks alle ellende finisht Merckx toch nog tweede binnen de drie minuten en met drie minuten voorsprong op Lucien Van Impe. Eén jaar later laat Merckx de Tour aan zich voorbij gaan en opent definitief de poort voor een nieuwe generatie rondewinnaars. Ook Van Impe rook zijn kans.

Het Tourparcours in ’76 was op maat van de klimmers. Toevallig?

Lucien Van Impe: “Na de winst van Thévenet in 1975, besloot de Société du Tour de editie van 1976 op zijn maat te maken. De Fransman was sterk in de bergen, wat de organisatoren aanzette een extra bergachtig parcours uit te tekenen. Toen ik het programma voor het eerst zag, dacht ik onmiddellijk: ‘Dit wordt mijn Tour.’ Er waren, geloof ik, vijf of zes aankomsten bergop. Da’s echt iets voor een klimmer. Ik wist dat ik dit keer niet ging voor het bergklassement, maar wel om de Tour te winnen.”

Dus stond je voorseizoen helemaal in teken van de Tour?

“Dat was ieder jaar het geval. De Tour was mijn focus. Ik heb er dat jaar nochtans niet meer of minder voor gedaan. Ik reed mijn programma zoals ik dat ieder jaar reed: in het begin van het jaar de klassiekers en in aanloop naar de Tour ook heel wat rittenwedstrijden. Ik moest veel koersen, koerste graag veel en deed dat steeds met de Tour in het achterhoofd. Hoe dichter bij de Tour, hoe meer ik met de remmen dicht moest rijden. Een aantal weken voor de start, was ik echt al heel goed. Ik moest rustig blijven omdat ik er pas in de Tour 100% moest staan.”

Zag de pers jou als kandidaat-Tourwinnaar?

“Ja, maar Thévenet was opnieuw dé favoriet. Zelf stopte ik mijn ambitie niet onder stoelen of banken. Ik had al in de winter tegen de pers gezegd: ‘Met vijf aankomsten bergop ga ik resoluut voor de eindzege’. En zo bombardeerde de pers mij tot medefavoriet, naast de Nederlander Joop Zoetemelk en de Fransman Raymond Poulidor.”

Hoe dichter bij de Tour, hoe meer ik met de remmen dicht moest rijden.
Lucien Van Impe

De eerste Tourweek is traditioneel vlak en een kolfje naar de hand van de sprinters. Hoe ben jij die eerste week doorgekomen?

“De eerste week is altijd moeilijk. Op het vlakke is het gevaarlijk koersen door de waaiervorming en de vele valpartijen. Iedereen is nerveus en dan is een valpartij snel gebeurd. Zelf kwam ik ten val door een dom incident. Het was erg warm in die periode en de mensen stonden buiten met lansen en emmers water om ons te verfrissen. Op een gegeven moment wil iemand een emmer water in mijn richting gooien. Ik kreeg niet alleen het water maar ook de emmer op mij... Voor ik het wist, lag ik op de grond. Ik was altijd bang in de eerste week. Eens in de bergen, werd ik rustig.”

Kon je in die eerste week rekenen op een sterke ploeg?

“Dat moest, hé. Ik moest een ploeg hebben die voor mij werkte. Al had ik wel geen superteam. De jaren ervoor had ik veel tijd verloren in de ploegentijdritten. Als je daarin vijf minuten verloor, was je individueel ook vijf minuten kwijt. Om een mooi klassement te rijden moest ik in de bergen veel tijd goedmaken. Dat is steeds in mijn nadeel geweest. In 1976 was de ploeg beter maar toch hadden ik na de korte ploegentijdrit in Leuven van zeven, acht kilometer al bijna anderhalve
minuut aan mijn broek. Dat moest ik dus zien goed te maken in de bergzones. Voor één keer was dat niet zo’n probleem omdat er zoveel cols waren.”

Ik stapt op Freddy af en zei: "Vanavond is die trui van mij!"
Lucien Van Impe

Dus kwam je kans in de tweede week?

“De eerste echte col in 1976 was Alpe d’Huez. Ik weet dat ik voor de start van die eerste bergrit op Freddy Maertens afstapte en zei: “Vanavond is die trui van mij. Je hebt dat goed gedaan, maar nu is het aan mij.” Freddy reed al van de eerste dag in het geel en had al vier ritten gewonnen. Hij was heel sterk en kon ook wel een stukje klimmen maar ik wist dat ik daar al kansen had om het geel te nemen. Ik had aan de ploeg gevraagd me aan de voet van Alpe d’Huez af te zetten, de rest ging ik wel zelf doen. Na vier kilometer klimmen, waren we nog met twee: Joop Zoetemelk en ik. Eén probleem: Zoetemelk mocht niet overnemen, want zijn ploegmaat Poulidor zat nog niet zo ver achterop. Daarom bleef ik mijn eigen tempo rijden, met Zoetemelk in mijn wiel. Op drie kilometer van de top, hoorde ik zijn sportbestuurder zeggen dat hij niet meer moest wachten op Poulidor. Toen pas kon hij overnemen. Tijdens de eindsprint stond er geen maat op Zoetemelk. Logisch ook, hij was al gans de col in mijn wiel aan het rijden. Ik werd geklopt en vreesde voor geel. In vijftig meter bergop verlies je immers snel tien seconden en ik had maar elf seconden op Zoetemelk. Uiteindelijk verloor ik maar drie seconden in die spurt en pakte ik de gele trui. Zoetemelk stond tweede.”

Voor het eerst in je carrière!

“Klopt, maar drie dagen later was ik hem al weer kwijt aan Raymond Delisle. Delisle ondernam toen een monstervlucht in de rit met aankomst op Pyrénées 2000 en had op het einde meer dan zes minuten over op het peloton der favorieten. Ik heb nog wel geprobeerd het tijdsverschil te beperken, maar Zoetemelk en zijn team weigerden ons te steunen. En dus heb ik ook maar mijn inspanningen gestaakt. Twee à drie minuten op je eentje dichtrijden is nog te doen maar zes minuten is toch te veel. We zakten beiden een plaats in het klassement. Zo ben ik die dag de gele trui verloren.”

360°

Bekijk in detail

Deslile was in principe geen kanshebber, maar werd je toch niet een beetje nerveus?

“Toch wel een beetje, want de maillot jaune voor het eerst in je leven dragen, dat is magisch. En dan wil je die toch zo lang mogelijk houden. Op dat moment had het echter geen zin de gele trui onmiddellijk te willen heroveren. Dan moest ik mijn hele ploeg opofferen om tegen Delisle te rijden, iemand die de Tour zo goed als zeker niet kon winnen. Ik moest vooral Poulidor en Zoetemelk in het oog houden en ik wist dat er nog heel wat cols moesten beklommen worden waar ik mijn slag kon slaan.”

En dus wachtte je tot in de Pyreneeën om Delisle aan te vallen?

“Ja, twee dagen na het verlies van mijn gele trui was er de etappe met aankomst op Pla d’Adet. De winter voordien had ik die al had aangestipt. En het werd inderdaad mijn grote dag. Ik won de rit, nam de gele trui en zette Zoetemelk op drie minuten. Het hele veld lag uit elkaar na die etappe. De tijdsverschillen waren groot. Ik denk dat er vijfendertig of veertig renners buiten tijd waren die dag. De organisatie heeft tot een stuk in de nacht gediscussieerd om die renners toch terug op te vissen. Anders waren we de dag erop maar met zo’n vijftig, zestig man geweest.”

Na die machtsgreep had je maar te controleren?

“De dag na Pla d’Adet was er opnieuw een bergetappe. Ik had direct het gevoel dat er me niks meer kon gebeuren. Ik was echt sterk. Door mijn gele trui kreeg de ploeg ook vleugels. Nog meer dan voordien deden ze wat ze moesten doen: mij uit de wind zetten en afzetten aan de voet van de col. Tijdens de klim probeerden één of twee mannetjes me nog zo lang mogelijk te omringen. Dat ging allemaal zonder problemen en bleef eigenlijk zo tot in Parijs.”

Ik was echt bang tijdens de slotetappe en verzamelde de hele ploeg rond mij.
Lucien Van Impe

Hoe beleefde je de aankomst in Parijs?

“Op de laatste dag van de Tour was er nog een individuele tijdrit van zes kilometer en een afsluitende etappe van negentig kilometer. We arriveerden dus twee keer op de Champs Elysées. Dat maakte het nog specialer. Het is ongelooflijk als je daar kan rondrijden met die gele trui aan. Het was prachtig die supporters te zien staan met mijn portret op hun t-shirt. Toch was ik tijdens de slotetappe verschrikkelijk nerveus. Ik dacht de hele tijd: moest er hier iets gebeuren, wat als ik val. Ik was echt bang en verzamelde de hele ploeg rond mij.”

Diezelfde avond werd je nog in Mere verwacht?

“Ze hadden me verteld dat het groot feest was in België. Eigenlijk kon ik dat moeilijk geloven. Ik dacht dat ze overdreven, maar toen we ’s nachts in Mere arriveerden heb ik wat meegemaakt… Het was bijna niet te doen. Ik had de gewoonte om elk jaar na de Tour mijn ouders thuis in het café te bezoeken en de supporters te groeten. Uiteraard wou ik dat ook in ‘76 doen. Nu geraakte ik bijna niet binnen. En omgekeerd, ik raakte ook bijna niet meer buiten om thuis te gaan slapen. Ook rond
mijn huis was er een volkstoeloop. Ik moest via een achterpoortje binnen sluipen. De dag nadien al mocht ik rond een uur of elf op audiëntie op het Koninklijk Paleis. Toen ik klaar stond om te vertrekken, stonden de mensen al buiten! Op de autosnelweg waren mensen gestopt om te wuiven omdat ik er voorbij kwam. Het was als het ware een erehaag van Mere tot in Brussel. Ongelooflijk!”

Dit artikel verscheen in Etappe #01 (2012).

Het nummer bevat een waaier aan bijdragen over de Tour en haar Belgische Tourwinnaars. De borstelmaker presteerde het om als allereerste Belg de Ronde van Frankrijk te winnen. In dit nummer maakt Defraeye een gesmaakte rentree.

Zin in meer historische wielerverhalen? Haast je naar onze shop!

KOERSshop

Lucien Van Impe

Lucien Van Impe, bijnaam de Kleine van Mere (Mere, deelgemeente van Erpe-Mere, 20 oktober 1946) is een voormalig Belgisch beroepswielrenner. Hij is de laatste Belg die de Ronde van Frankrijk won.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.