longread
retro

“Ruddervoorde is koers, koers is Ruddervoorde”. Historiek van de Sint-Elooisprijs.

13min leestijd   door Jan Simoens op 27 april 2023
De Sint-Elooisprijs is één van de weinige kermiskoersen waarbij de naam nog verwijst naar de katholieke roots van het woord kermis. De wedstrijd is een lokale hoogdag voor de wielersport. Waar de koers in haar beginjaren het uitgelezen moment was voor de Ruddervoordenaar om de lokale wielervedette, Leon Vandaele, in actie te zien, is het intussen uitgegroeid tot een officieuze graadmeter voor het Belgisch kampioenschap. Of toch tenminste als de erelijsten van beide met elkaar vergeleken worden. De ideale aanleiding om dieper in de geschiedenis van de wedstrijd te duiken.

In 1990 telde ons land ongeveer 100 kermiskoersen voor profs of “beroepsrenners” zoals men deze categorie vroeger noemde. Anno 2023 blijven daar nauwelijks 25 wedstrijden van over. De redenen hiervoor zijn niet ver te zoeken.

Eerst en vooral is er het financiële plaatje voor het organiseren van een wedstrijd, dat alsmaar zwaarder doorweegt: inrichtingsvergunning bij de wielerfederatie, verzekering, prijzengeld, (vaak) startgelden,… Daarnaast is er een tekort aan jonge, enthousiaste, vrijwillige medewerkers binnen het organiserend comité. Ten slotte is er het toenemend verkeer en het moderne “verkeersmeubilair”, dat tot doel heeft de snelheid van het gemotoriseerd verkeer te verlagen: rotondes, verkeersdrempels, wegversmallingen, bloembakken, paaltjes,… zijn niet meer weg te denken uit onze dorpskernen.

Laat deze obstakels precies haaks staan op de steeds hogere snelheden die men haalt in het hedendaagse wielrennen. Het vormt een heuse uitdaging om op deze manier een geschikt parcours voor een wielerwedstrijd uit te tekenen. Ondanks al deze moeilijkheden slaagt veloclub Riddersport, het organiserend comité achter de Sint-Elooisprijs in Ruddervoorde, er jaarlijks in een plaats te bemachtigen op de nationale wielerkalender voor hun wedstrijd. Het succes van de laatste edities laat het beste verhopen voor de toekomst!

De beginjaren en Leon Vandaele

Het ontstaan van de Sint-Elooisprijs is onlosmakelijk verbonden met de start van de succesvolle carrière van Leon Vandaele. Als zoon van “velomaker” Raymond Vandaele was Leon al snel gebeten door de wielermicrobe. De overwinningen bij de jeugdcategorieën stapelden zich op, zodat hij al op 19-jarige leeftijd een vergunning als beroepsrenner kreeg. Meteen het sein voor het bestuur van veloclub Riddersport om wielerwedstrijden in te richten. Op die manier kon de plaatselijke vedette Leon Vandaele zijn capaciteiten voor eigen volk demonstreren. En met succes!

Op woensdag 25 juni 1952 behaalde Leon de overwinning in de Sint-Elooisprijs. Er moet hier wel aan toegevoegd worden dat het om een wedstrijd voor onafhankelijken (een intussen verdwenen overgangscategorie, tussen liefhebbers en beroepsrenners) ging. Enkele weken later, op 21 juli, maakte Leon de overstap naar de categorie van de profs.

De datum van de Sint-Elooisprijs viel vanaf 1953 telkens op kermisdonderdag van de “kleine kermis” in Ruddervoorde en werd genoemd naar de patroonheilige van de Sint-Eligiusparochie. In die beginjaren werd de aankomststreep in de Statiestraat (nu: Sint-Elooisstraat) getrokken, net als de meeste straten toen een “kasseibaan”. De aanwezigheid van herberg “De Knock” op de hoek van de Statiestraat en de huidige Ter Luchtestraat was hier niet vreemd aan. Deze woning staat er nog altijd in een heel herkenbare vorm.

Toch een belangrijke kanttekening bij het ontstaan van de Sint-Elooisprijs zoals hierboven beschreven… Uit krantenartikels van tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog blijkt dat er toen ook al een Sint-Elooisprijs voor beroepsrenners bestond. Deze wedstrijden werden georganiseerd door Sportclub Munckengalm, opgericht in januari 1942 (in volle oorlogstijd!). Zo was er al een wedstrijd voor profs op 25 juni 1945.

Een artikel uit het Burgerwelzijn van 21 juni 1947 spreekt over de 4de (!) Sint-Elooisprijs te Ruddervoorde. Een andere winnaar uit die naoorlogse periode was René Oreel, afkomstig uit Koolkerke, maar hij woonde het overgrote deel van zijn leven in Oostkamp. Sportclub Munckengalm had stamnummer 363 bij de Belgische Wielrijdersbond, het nummer werd bij de stichting van Veloclub Riddersport in oktober 1950, overgenomen. Eén van de latere voorzitters van Riddersport, Joël Hoste, was ook al actief bij SC Munckengalm.

Leon Vandaele bleef in de jaren vijftig de overwinningen aan elkaar rijgen in de Sint-Elooisprijs. Ook in 1953, 1957 en 1958 overschreed hij als winnaar de aankomststreep, vaak gebruik makend van zijn meesterlijk wapen, een vlijmscherpe eindspurt. Op de foto’s van de Sint-Elooisprijs uit die periode merken we dat de wedstrijd telkens massaal werd bijgewoond, ondanks het feit dat het om een weekdag ging.

Het was immers zo dat heel wat bedrijven op de dag van de wedstrijd hun activiteiten enkele uren vroeger stopten of zelfs de hele dag hun deuren gesloten hielden. Zo boden zij hun werknemers de kans de plaatselijke wielerhelden aan te moedigen. In die periode waren voetbal, musiceren bij de fanfare en het bijwonen van wielerwedstrijden vrijwel de enige vormen van ontspanning.

Het loont zeker de moeite hier even een zijsprongetje te maken naar de bloeiende plaatselijke wielertoeristenclub “De Blauwe Wimpel”. Deze vereniging werd opgericht in 1969 en genoemd naar de trofee die Leon Vandaele tien jaar eerder behaalde. Die ‘blauwe wimpel’ was een onderscheiding voor de renner die de snelste tijd neerzette in een “Het Volk”-wielerwedstrijd van minimum 200 km. Leon Vandaele won die ereprijs voor zijn prestatie in Gent-Wevelgem op 4 april 1959: winnaar met een gemiddelde snelheid van 42,76 km.

De jaren '60 en het onsuccesvol zoeken naar een nieuwe datum

Eind van de jaren vijftig werd het voor Veloclub Riddersport steeds moeilijker om de organisatie van de Sint-Elooisprijs financieel rond te krijgen. In 1959, 1960 en 1961 werd er daardoor geen beroepsrennerskoers ingericht. De cafébazen zagen dit met lede ogen aan: de Sint-Elooisprijs was een topdag voor hen. Door hun toedoen werd in 1962 de draad van “de koers” op kermisdonderdag in juni, weer opgenomen. Het was vooral “Marcella van de Zwane” die hiervoor het initiatief nam.

Winnaars in die periode waren o.a. Gabriel Borra uit het naburige Veldegem en Oost-Vlaming Noël Foré, die de Ronde van Vlaanderen, Gent-Wevelgem en Parijs-Roubaix op zijn palmares heeft staan. Vanaf begin de jaren ’60 werd de eindstreep beurtelings in de (toenmalige) Statiestraat en de Torhoutsestraat getrokken. In 1965 ging de Sint-Elooisprijs opnieuw niet door omwille van de slechte staat van een aantal wegen in het parcours. Nog meegeven dat er in die tijd een geldprijs van 4 500 BEF (omgerekend ca. 110 euro) voorzien was voor de winnaar.

In 1967 vond een ingrijpende wijziging plaats. Door wegenwerken in het centrum van Ruddervoorde kon de wedstrijd niet doorgaan tijdens de kermisweek in juni. De nieuwe datum werd kermiszaterdag van de “grote kermis”, eind september. Er daagden slechts 46 renners op, niet bepaald een succes te noemen. De grote concurrentie van andere wedstrijden en “einde-seizoens-moeheid” bij sommige renners waren de verklaring hiervoor. Gelukkig kwam er een bekende naam op de erelijst: Meulebekenaar Daniel Van Ryckeghem, winnaar van Kuurne-Brussel-Kuurne eerder dat jaar. Na zijn wielercarrière baatte hij een hele tijd café “De Kruiskalsijde” uit in Ruddervoorde.

Ondanks de magere opkomst bleef Riddersport vasthouden aan de alternatieve datum in september, o.a. om de concurrentie met de Ronde van Frankrijk, die steeds eind juni van start ging, te ontlopen. Men hoopte op die manier meer grote namen naar Ruddervoorde te lokken. Een nieuwe poging op hetzelfde tijdstip in september het jaar daarna leidde tot het dieptepunt wat betreft het aantal deelnemers aan de Sint-Elooisprijs: slechts 28 renners namen de start. In 1969 en 1970 werd weer voor een andere datum gekozen: “koeke-zaterdag” (= de week na de grote kermis). Dit bracht echter nauwelijks verbetering in het deelnemersveld met respectievelijk 37 en 34 deelnemers.

De gouden jaren '70 en '80: Willy Van Neste en andere grote namen

Opnieuw schuiven met de datum werd een noodzaak! Er werd gekozen voor een donderdag eind april. Het bleek een schot in de roos te zijn: meteen 100 deelnemers, een aantal dat ook later dat decennium vlot werd gehaald. En vooral, er verscheen een hele resem grote namen aan de start! Onder meer tourwinnaars Jan Janssen, Joop Zoetemelk en Lucien Van Impe, en wereld- en Olympische kampioenen Harm Ottenbros, Eric De Vlaeminck en Patrick Sercu vonden de weg naar Ruddervoorde. Ook wielermanager en “godfather” Patrick Lefevere verscheen op het toneel en behaalde in 1979 de tweede plaats.

Maar er zijn twee renners die een aparte vermelding verdienen: Jan Raas en Walter Godefroot. Jan Raas behaalde in 1977 de overwinning, in de trui van kampioen van Nederland, enkele weken nadat hij Milaan-San Remo en de Amstel Gold Race had gewonnen. Twee jaar later zou hij ook nog wereldkampioen worden in Valkenburg. Je zou het haast niet voor mogelijk houden, maar al deze bekende renners kwamen gratis aan de start. Dit was zo in de meeste kermiskoersen, renners beschouwden deze wedstrijden als een goede training (“liever koersen dan trainen”).

Ideale “netwerkmomenten” bewezen ook hun belang… Eén van de voornaamste sponsors van de Sint-Elooisprijs was toen meubelfabrikant Jan Bauwens uit Oostkamp. Hij had tijdens de jacht, het favoriete tijdverdrijf van de “rijken”, een sterke vriendschapsband opgebouwd met IJsboerke-patron Staf Janssens. Dit resulteerde in de aanwezigheid van het IJsboerke-team op de Sint-Elooisprijs. Zo behaalde Walter Godefroot in 1979 de overwinning als aanvoerder van een bijna voltallige IJsboerke-ploeg.

Nog een bekende naam op de erelijst van de jaren zeventig: Willy Van Neste. De uitgeweken Zwevezelenaar runde intussen, samen met zijn echtgenote Monique, herberg “Oud Gemeentehuis” op de Markt te Ruddervoorde. Je kon op de koppen lopen in zijn café toen hij furore maakte in Ruddervoorde Koers! O.a. door zijn successen in de Ronde van Frankrijk en andere grote wedstrijden werd hij al snel in de armen gesloten als een echte Ruddervoordenaar. Getuige de Sint-Elooisprijs, die hij twee keer op zijn naam schreef en ook nog eens tweede werd. Er zat zeker nog meer in maar mechanische pech (afgebroken pedaal in 1970) en de concurrentie van rivaliserende ploegen (1976) beletten dit.

Nu we het toch over “grote” namen hebben, nog deze anekdote… Op de officieuze deelnemerslijst (namen van de renners met rugnummer) van 1973, die werd verkocht aan het aanwezige publiek, staat naast nummer 1 de naam “Eddy Merckx”. Navraag bij enkele personen “die er bij waren” en het uitpluizen van de kranten van die periode, leert ons dat op de dag van de Sint-Elooisprijs, donderdag 26 april, Eddy Merckx de proloog van de Ronde van Spanje won. Hij mocht dan de allergrootste zijn, twee wedstrijden tegelijkertijd kon ook hij niet. De samensteller van deze lijst zal zijn dromen voor werkelijkheid genomen hebben… De Kannibaal zou nooit aan de start verschijnen in Ruddervoorde.

Ook in de jaren tachtig kon men blijven rekenen op een ruim deelnemersveld, inclusief enkele bekende renners: Herman Van Springel, Rik Van Linden, Sean Kelly, Freddy Maertens, Michel Pollentier, Fons Dewolf, Eddy Planckaert, Edwig Van Hooydonck, Johan Museeuw, Claude Criquelion,…

De jaren '90: het circuit van de kermiskoersen komt in gevaar!

Hoewel de kermiskoersen aan de wieg van het rijke Vlaamse wielerleven staan, kwamen zij in de loop van de jaren negentig steeds meer in de verdrukking. De internationale wielerunie (UCI) riep een aantal voorwaarden in het leven die de kermiskoersen in hun bestaan bedreigden. Zo was er het voorstel om de kermiskoersen, een hoofdzakelijk Belgisch fenomeen, als een louter nationale wedstrijd te beschouwen. Dit betekende dat er geen buitenlandse renners mochten deelnemen. Deze laatste regel werd gelukkig nooit toegepast.

Ook de nationale federatie maakte het de organisatoren van kermiskoersen steeds moeilijker door bijv. het bedrag van de inrichtingsvergunningen op te trekken. Gelukkig kwam er wel de maatregel dat ook beloften en elite zonder contract konden deelnemen. Zo kreeg men toch een behoorlijk aantal deelnemers aan de start.

In 1996 werd nog maar eens een datumwissel doorgevoerd: de week van de kleine kermis in juni kreeg weer de voorkeur. Opmerkelijk is dat in 1999 voor het eerst vergoedingen werden uitgekeerd aan een aantal ploegen om hun renners aan de start te krijgen.

De 21ste eeuw: Ruddervoorde Koers houdt stand!

Bij het begin van de 21ste eeuw hielden heel wat organisatoren van kermiskoersen het voor bekeken. Het aantal kermiskoersen daalde pijlsnel, maar Riddersport bewees over een dynamisch bestuur te beschikken. Het financiële luik van de organisatie werd steeds belangrijker, maar dankzij vereende krachten slaagde men er in om de spreekwoordelijke eindjes aan elkaar te knopen. Dit betekende echter niet dat het sportieve aspect uit het oog werd verloren, integendeel!

Er was heel even een toenaderingspoging tussen de Veloclub Riddersport en de organisatoren van de semi-klassieker Brussel-Ingooigem. Deze wedstrijd werd telkens op de woensdag vóór het Belgisch kampioenschap (laatste of voorlaatste zondag van juni) gereden. Het bestuur van Riddersport probeerde een tweedaagse met Brussel-Ingooigem tot stand te brengen, als voorbereiding op het kampioenschap van enkele dagen later. Concreet werden deze plannen echter nooit.

Een dag niet gekoerst, is een dag niet geleefd in Vlaanderen!
Xavier Taveirne journalist, VRT

Wel was het zo dat Ruddervoorde Koers vaak een goede voorbereiding op het Belgisch kampioenschap bleek te zijn. Zo won Preben Van Hecke in 2015 de Sint-Elooisprijs, om enkele dagen later Belgisch kampioen te worden in Tervuren. Tim Merlier, die in 2019 op de tweede plaats strandde na Sasha Weemaes, had op dat moment geen ploeg (hij reed in een merkloze, zwarte trui). Enkele dagen na de wedstrijd in Ruddervoorde versierde hij een contract bij Corendon-Circus (de ploeg van Mathieu van der Poel) en nog iets later veroverde hij de Belgische tricolore trui in Gent.

Ondanks de moeilijke periode voor het kermiscircuit bleven enkele grote namen de weg naar Ruddervoorde vinden. Zo waren er Robbie Mc Ewen, Stijn Devolder, Frank Vandenbroucke (ook al behoorden zijn succesjaren toen al tot het verleden), Philippe Gilbert (2de in 2007: een recordeditie met 189 deelnemers!), Mathieu van der Poel (winnaar in 2016),…

Het zoeken naar de ‘juiste’ datum is de laatste jaren een doordachte keuze geworden, vooral met de bedoeling om de concurrentie met andere wedstrijden uit de weg te gaan. Men blijft wel vasthouden aan een weekdag in de maanden mei of juni. De band met de kermis te Ruddervoorde heeft men losgelaten, maar de Sint-Elooisprijs blijft een “kermis” voor de wielersport en de plaatselijke bevolking! Ook een gedwongen annulering in 2020 omwille van de corona-pandemie kon daar niets aan veranderen.

Bibliografie

  • archief vzw Veloclub Riddersport Ruddervoorde
  • VANDE GINSTE, S. Archiefbeelden Oostkamp, Heemkundige Kring Oostkamp, Oostkamp, 2005
  • VANDAELE, A., Leon Vandaele, een fotografisch portret van een wielerlegende, 2013
  • MAERTENS, M., Willy Van Neste: vallen en sterven op de Galibier : kroniek van een coureur, De Eecloonaar, Eeklo, 2001
  • Historische kranten Brugge [link]
  • Getuigenissen:
    • Paul Naessens
    • Willy Van Neste
    • Ann Vandaele
    • Gilberte Maertens
    • Pol Vandewalle

Graag bedank ik iedereen die me hielp bij het schrijven van dit artikel. In het bijzonder denk ik aan het bestuur van Riddersport vzw, Danny Sap, Liliane Van Eenoo, Monique Deketelaere, Paul Naessens, Geert Stubbe, Willy Van Neste, Ann Vandaele, Gilberte Maertens, Sebastian Vande Ginste, Pol Vandewalle en Heidi Schoonbaert.

serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.