Cyclobal is immers een sport die velen wel kennen zonder het echt goed te kennen. Het is meer dan voetbal met een fiets. Richting hét WK wielrennen laten we u graag nader kennis maken met deze sport.
Glasgow is begin augustus gastheer voor het allereerste Super WK Wielrennen. Honderden mannen en vrouwen strijden tien dagen lang om wereldtitels in verschillende wielerdisciplines. Wegwielrennen, baanwielrennen, mountainbike, BMX, … het komt allemaal aan bod. Ook wielersporten die minder media-aandacht krijgen, maken deel uit van dit unieke WK. Dan denken we aan gran fondo, artistiek wielrennen en cyclobal. Deze laatste discipline heeft ook een Belgische traditie met ieder jaar WK-deelnemers uit ons land.
Maar, wat is cyclobal precies? In theorie is het een wielersport, maar het is niet te vergelijken met het koersen op de weg. Het is een wedstrijd tussen twee duo’s, met een keeper en een voorspeler. De doelman mag net als in andere sporten de bal met de handen pakken. Zijn ploegmaat, de voorspeler, moet wat meer meters afleggen. “Voor een keeper zijn vooral de reflexen belangrijk, terwijl een voorspeler constant heen en weer moet rijden.” Dat zegt Koen Uitterhaegen, secretaris bij cyclobalclub Genk ’68.
Er zijn ook variaties met grotere teams. Vijf-tegen-vijf gebeurt in een iets grotere zaal met handbaldoelen en zes-tegen-zes wordt gespeeld op een klein voetbalveld. Die spelvormen zijn wel niet erkend door de UCI, de internationale wielerunie. Er is ook geen officieel WK, dus zo mag je cyclobal een sport voor duo’s noemen.
“Eigenlijk heeft het niks met wielrennen te maken”, gaat Uitterhaegen verder. “Het is echt een technische sport. Je hebt wel conditie nodig, maar duurtrainingen zijn niet nodig. Cyclobal is namelijk ook een explosieve sport. Een match duurt slechts veertien minuten (twee helften van zeven minuten), maar je moet wel constant alles geven.”
Toch kan de uithouding wel een rol spelen in het cyclobal. “Een wedstrijd duurt niet langer dan een kwartiertje, maar op de meeste toernooien speel je al snel vijf duels per dag. Dat is telkens met één à twee uur rust. Op een WK is dat vaak wat meer uitgesmeerd”, vertelt Uitterhaegen. Het komende wereldkampioenschap cyclobal in Glasgow duurt drie dagen.
Het veld is amper elf op veertien meter groot, maar die ruimte wordt wel optimaal gebruikt om aanvallen op te bouwen en te combineren met de ploegmaat. Het cyclobal heeft ook een unieke bal die klein, maar toch vrij zwaar is. Daardoor botst de bal nooit erg hoog.
De fietsen zien er ook helemaal anders uit dan de flitsende machines in het weg- en baanwielrennen. Het stuur is naar voren geplooid om makkelijker met het voorwiel tegen een bal te kunnen schieten. Je mag de bal namelijk niet aanraken met je voeten, wel met andere lichaamsdelen en uiteraard met je fiets. Andere aanpassingen aan de fiets zijn een achteruittraprem in plaats van een gewone rem en een stuur dat iets meer naar achteren is geschoven.
Over de geboorte van cyclobal doen verschillende verhalen de ronde. Volgens de ene historicus moeten we daarvoor al terug naar het einde van de 19e eeuw. De sport zou bedacht zijn door Nick Kaufmann, een Zwitserse Amerikaan die ook al aan de wieg stond van het artistiek wielrennen. Tijdens een tochtje kwam plots een mopshond voor hem liggen. Kaufmann schoof het dier opzij met zijn voorwiel en kwam zo op het idee om dat ook eens te proberen met een bal.
Op 14 september 1893 zou de allereerste match cyclobal plaatsgevonden hebben. Kaufmann nam het daarin op tegen zijn goede vriend John Featherley in Rochester, nabij New York. 130 jaar later is cyclobal uitgegroeid tot een internationale sport.
Het zou dus allemaal begonnen zijn in de Verenigde Staten, maar er zijn ook historici die beweren dat dat pas gebeurde in 1901. Ook in dat verhaal ontstaat de sport per toeval. Een tennisbal zou tegen de fiets van een Duitse kunstrijder zijn gebotst. Zo kwam deze man op het idee om er een sport van te maken. Het eerste Amerikaans verhaal klopt wellicht, maar het waren de Duitse broers Paul en Otto Lüders die het cyclobal in Europa introduceerden.
Het allereerste duel was dan wel een één-tegen-één wedstrijd, maar cyclobal groeide aanvankelijk uit tot een teamsport, met ploegen van vijf à zes spelers. Dat gebeurde toen op een plein (niet indoor zoals nu) en met grotere velden en doelen. Het duurde even tot er vooral werd gespeeld met duo’s in een zaal, zoals we de sport nu kennen. Het eerste officiële WK vond plaats in 1930, maar pas rond de jaren ’50 van de vorige eeuw groeide de populariteit.
In ons land is cyclobal nooit extreem populair geweest. Er waren wel zo’n vijftien clubs in de jaren ’70 en '80, de piekperiode van het Belgische cyclobal. Nu zijn dat er nog slechts drie (in Gent, Beringen en Genk). Toch heeft ons land al een jarenlange traditie om telkens mee te doen aan de grote toernooien. Voor de laatste Belgische medaillewinnaars op een WK moeten we echter al terug naar 1995: brons voor Luc Mottet en Rudy Covent.
Koen Uitterhaegen is optimistisch, maar ook realistisch over de toekomst van cyclobal in België. “De drie clubs die er nog zijn hebben een stevige basis met voldoende jeugdwerking en trainers. Ik zie ze niet snel verdwijnen, maar we zullen ook niet meer terug in een-twee-drie naar tien Belgische cyclobalclubs gaan.”
Er komt namelijk heel wat kijken bij de opstart van een club, vooral op financieel vlak. “Voor een speler is cyclobal een relatief goedkope sport, want de ploeg stelt de fiets ter beschikking. Dan moet je wel financieel sterk zijn als club, want het kost al snel 2000 tot 2500 euro per stuk. Je hebt vier spelers, dus ook minstens vier fietsen nodig om matchen te kunnen spelen. Voor een beginnende club is dat meteen een stevige aankoop”, duidt Uitterhaegen.
Een ander struikelblok is het gebrek aan vrijwilligers. In het cyclobal gaat namelijk weinig of geen geld rond. Voor spelers, trainers en andere clubleden zijn de cyclobalactiviteiten niet meer dan een hobby. “Gelukkig hebben wij in Genk drie gemotiveerde coaches, waaronder ikzelf, die niet meteen zullen afhaken. Je hebt voldoende vrijwilligers nodig om continuïteit te hebben.”
Dit is echter niet enkel van toepassing op de Belgische clubs, maar geldt voor de ganse cyclobalwereld. “Zelfs in Duitsland, met zijn honderden clubs en duizenden spelers en waar er vaak WK-succes is, zijn er enkel vrijwilligers. Het is jammer, maar zo is het nu eenmaal.” Ook op WK’s en andere internationale toernooien is er weinig tot niks te verdienen, waardoor het zelfs voor wereldtoppers een hobby blijft.
Het Belgische cyclobal kreeg het afgelopen jaar een klap te verwerken, want de club in Ieper verdween. “Tot voor kort was er een vierde club in ons land, maar die zijn er jammer genoeg mee moeten stoppen”, vertelt Koen Uitterhaegen van Genk ’68. “Er was een leegloop bezig bij de club, die veel te maken had met praktische belemmeringen. Ze waren maar twee uur per week welkom in een zaal die ze deelden met verschillende andere sportclubs.”
De dominosteentjes bleven vallen tot cyclobalclub Blijf Jong Ieper verdween. “Door die beperkte trainingsuren was het moeilijk om jeugd aan te trekken. Uiteindelijk zijn ze uit de zaal gezwierd omdat ze met te weinig waren, in vergelijking met de andere clubs.”, zegt Uitterhaegen.
Volgens de secretaris van Genk ’68 zal zoiets niet snel gebeuren bij de Limburgse club. “Wij hebben het voordeel dat we een eigen sporthal hebben. Het WK van 1986 vond plaats in Genk en met die inkomsten kon de club toen een zaal bouwen. Daardoor zijn we niet afhankelijk van een gemeentelijke sporthal.”
Cyclobalspeler worden is niet eenvoudig, want er komt veel bij kijken. “Net als bij andere technische sporten zoals turnen en volleybal is het de bedoeling om jong te starten. Dat is nodig om de techniek aan te leren om zo snel verder te evolueren. Techniek is alles in deze sport. Twee niet-fitte mannen met de nodige techniek zouden altijd winnen tegen twee fitte spelers zonder techniek. De afstand om te kunnen trainen kan een struikelblok zijn. Je hebt pech als je niet rond Gent, Genk of Beringen woont”, duidt Uitterhaegen.
Als trainer bij Genk ’68 weet Uitterhaegen dat het lastig is voor een jonge cyclobalspeler om de sport aan te leren. “De basisoefening is surplacen, want dat moet je kunnen. Het duurt al een paar maanden om dat te leren. Daarna moet je nog met de bal kunnen spelen. Pas na een aantal jaar leren kan je een bal in de lucht schieten.” Een speler moet dus al wat watertjes doorzwemmen om in staat te zijn om een wedstrijd cyclobal te spelen.
Door die lange aanleerfase haken veel jeugdspelers af. Dat zorgt soms voor een straatje zonder einde. “Mentaal is het niet makkelijk, omdat je weinig evolutie ziet. Veel jonge jongens haken al af voor ze op niveau zijn. Daardoor is ook de motivatie weg bij de trainers, die er dan ook soms mee stoppen.” Uitterhaegen ziet nog een andere reden waarom spelers stoppen. “Je bent altijd met twee en als je dan de andere ziet stoppen, raak je zelf de motivatie kwijt. Dat is ook telkens een klap voor de club, want die investeert in die jongens.”
Toch zijn er voorlopig nog meer dan voldoende spelers voor een Belgische competitie, waarin meerdere duo’s van de drie clubs het tegen elkaar opnemen. Er is een competitie voor volwassenen en in de drie jeugdreeksen (U13, U16 en U19). Ons land telt een vijftiental teams in de elitecategorie. Dat is wel een pak minder dan in toplanden als Duitsland en Oostenrijk.
Een van de redenen voor de beperkte populariteit in België is de weinige media-aandacht voor de sport. Ooit was het wel anders. In de jaren ’90 zond Eurosport regelmatig matchen uit waardoor je in België kon kijken naar deze spektakelrijke sport. Op de openbare omroep komt het enkel om de paar jaar eens in Sportweekend.
België heeft zich de voorbije jaren wel ingezet om het cyclobal in de schijnwerpers te brengen. In 2018 (Luik) en eind 2022 (Gent) vond het WK plaats in ons land, wat toch wel zorgde voor een artikel in elke Vlaamse krant. Het Belgische publiek vond ook de weg naar de sporthallen om zo kennis te maken met deze sport.
De sportliefhebber komt over het algemeen niet vaak in aanraking met cyclobal, want het is een sport met weinig media-aandacht. Ook het verdwijnen van de club in Ieper werd in geen enkele krant vermeld. De UCI probeert het wel tot bij de mensen te brengen. Op elk WK is er via YouTube een livestream van iedere wedstrijd.
Koen Uitterhaegen van cyclobalclub Genk ’68 betreurt de beperkte media-aandacht. “Het is jammer, want onze sport heeft verschillende troeven. Mensen zijn vaak verrast als ze eens naar een match kijken.” Hij vergelijkt het met 3x3 basketbal, dat dankzij de Olympische Spelen van 2021 enorm populair werd. “Het duurt slechts een kwartier en daarin zal je je niet vervelen. De bal gaat snel op en af en er zijn veel doelpunten. Je zal zelden een 0-0 zien, maar vooral scores als 7-4 bijvoorbeeld.”
Toch is Uitterhaegen hoopvol richting de toekomst, vooral dankzij het aankomende Super WK wielrennen. Daar staat cyclobal naast disciplines als wegwielrennen, baanwielrennen en mountainbike. “Er is natuurlijk ieder jaar een WK, maar dit is anders. We hoopten op meer aandacht en die krijgt de sport nu ook. Ik merk het zelf ook, want ik word meer gebeld voor interviews. We moeten nu proberen een positief beeld te brengen.”
Er zal echter wel meer nodig zijn dan dit Super WK om het cyclobal op te waarderen. “We hopen natuurlijk ook op meer aandacht in de komende jaren. Iedereen weet wel dat die interesse zal uitsterven, maar zolang er iets blijft hangen, levert het WK op. Er is bijna niemand die zegt dat ze er nog nooit van hebben gehoord, maar extra fans zijn natuurlijk altijd welkom”, zegt Uitterhaegen.
Voor België gaan Kenny Michalik en Robby Gubbelmans naar Glasgow. Het wordt het allereerste WK voor het duo van Genk ’68. De voorbije jaren stuurde ons land altijd Brecht Damen en Niels Dirikx, maar zij zijn gestopt. Hun beste WK-resultaat was een vierde plaats, zoals vorig jaar in Gent.
Dit jaar gaat dus een Genks team naar het wereldkampioenschap. Clubgenoot Koen Uitterhaegen tempert de verwachtingen. “Michalik/Gubbelmans is een sterk duo, maar een tikkeltje minder dan Damen/Dirikx. Het wordt afwachten.” Het WK is verdeeld in een A-reeks en een B-reeks. Uitterhaegen hoopt op behoudt in de hoogste klasse. “Het eerste doel is in de A-reeks blijven. Daarvoor mogen ze niet als laatste eindigen. Als dat wel gebeurt, spelen ze tegen de winnaar van de B-reeks. Elk ander resultaat is beter natuurlijk.”
Tot slot zoomen we in op de helden van deze sport. De beste spelers aller tijden zijn met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de broers Jan en Jindrich Pospisil. Het duo uit Tsjechoslowakije werd maar liefst twintig keer wereldkampioen, voor het eerst in 1965 en voor het laatst in 1988. Onder andere in Gent en Genk haalden ze eens een regenboogtrui op.
Naast dit Tsjechoslowaaks team zien we op de erelijst veel Duitse vlaggetjes staan. 34 keer won al een duo uit Duitsland, West-Duitsland of Oost-Duitsland. Dat is niet vreemd, want in Europa werd cyclobal voor het eerst gespeeld in het land van bier en braadworsten. In de laatste decennia hebben Zwitserland en vooral Oostenrijk hun buurland bijgebeend. Cyclobal, ook wel radball genoemd, blijft dus wel een voornamelijk Duitstalig festijn.
Een favoriet aanduiden voor het aankomende WK, dat voor het eerst in Groot-Brittannië plaatsvindt, is lastig. Er zijn namelijk weinig internationale toernooien buiten het wereldkampioenschap. De Oostenrijkse titelverdedigers Patrick Schnetzer en Stefan Feurstein zijn er opnieuw bij. Duitsland en Zwitserland sturen WK-debutanten, dus dat is moeilijk in te schatten. De Zwitserse broers Yannick en Timon Fröhlich wonnen dit seizoen wel al een Wereldbekermanche. Op zondag 13 augustus kennen we de wereldkampioen.
Het wordt afwachten of het Super WK in Glasgow voor de gehoopte aandacht zorgt voor sporten als artistiek wielrennen en cyclobal. Liefhebbers van cyclobal hopen dat er in ons land evenveel belangstelling zal zijn voor Kenny Michalik en Robby Gubbelmans als voor nationale helden Kopecky, Evenepoel en Van Aert. Het kan zomaar een allereerste Belgische wereldtitel opleveren in de toekomst …
Het zou zomaar een vraag op een wielerquiz kunnen zijn: wie werd in 2019 Europees kampioen stayeren? Enkele diehards pennen ongetwijfeld de juiste...