Het organiseren van drie wereldkampioenschappen op drie verschillende locaties in België is een huzarenwerk. In Cyclosprint, het lijfblad van de Belgische Wielrijdersbond (KBWB), worden de organisaties in Rocourt, Herentals en Ronse uitvoerig bedankt en onder de aandacht gebracht. Het uitwerken van de kampioenschappen gebeurt namelijk door de provinciale afdelingen en lokale wielerclubs.
De pers schenkt veel aandacht aan de organisatoren van het wereldkampioenschap op de weg, vzw De Kruisstraat Ronse”. De vzw brengt namelijk het hoogste bod uit en zet volop in op een professionele organisatie en nieuwe technische snufjes. De ambities liggen zeer hoog. Secretaris Jean Valckeneire omschrijft het als volgt: “we wensen een uitzonderlijke inrichting in elkaar te steken, een organisatie die een model zal zijn.”
Om die doelstellingen halen, doet vzw De Kruisstraat Ronse serieuze investeringen bovenop het bod. Dit brengt het budget op 12.500.000 Belgische Frank. Hiervoor rekenen ze onder meer op sponsoring, tv-geld en de opbrengsten van het WK-weekend. Ze verwachten om dan 5 miljoen BEF inkomsten te boeken. De BWB is begripvol en vzw De Kruisstraat Ronse mag het bod van 7.8750.000 BEF in schijven terugbetalen.
De organisatie in Ronse wil de toeschouwer namelijk tegemoetkomen door bijvoorbeeld aan de finish een grote tribune voor 15.600 mensen te bouwen. Het parcours is zodanig getekend dat de betalende kijker “op ieder ogenblik de evolutie in de koers mee kan maken”.
Speakers brengen de toeschouwers langs het parcours op de hoogte van de belangrijkste gebeurtenissen. Aan de hand van de fotofinish – een nieuw technisch snufje – kan er daarnaast aan de aankomst doorgegeven worden welke renner in welke groep rijdt. Over de veiligheid van de renners is ook nagedacht, op de gevaarlijke punten op het parcours is voor 15 km nadarafsluiting geplaatst.
Achteraf blijkt het bezoekersaantal tegen te vallen waardoor de organisatie met moeite uit de kosten raakt. Bovendien rapporteert de Nederlandse krant De Tijd meerdere valpartijen tijdens de verkenning, wat aangeeft dat het parcours toch niet zo veilig is als voorgesteld.
Vanaf 1 tot en met 7 augustus gaat het wereldkampioenschap baanwielrennen door in het Luikse Rocourt. Voor aanvang moet de laatste bocht op de betonnen wielerbaan al hersteld worden. Door de grote hitte in de zomer worden de eerdere reparaties na de strenge winter tenietgedaan en moeten deze opnieuw uitgevoerd worden. De bocht ligt te gevaarlijk en de technische commissie van de UCI oordeelt dat er een herstelling moet gebeuren.
De opstelling en de training van de Belgische selectie verloopt een stuk vlotter. De Belgische ploeg wordt getraind door de Gentenaar Oscar Daemers die een zeer methodische trainingswijze hanteert om de pisterenners naar hun topvorm te doen pieken op het wereldkampioenschap zelf, wat hoge verwachtingen oplevert in de Belgische pers. Vooral de achtervolger bij de profs Herman Van Loo wordt een grote kans op de wereldtitel toegedicht. Hij wordt echter al vroeg uitgeschakeld in de achtervolging, waarna de jonge talenten de meubels moeten redden.
Een eerste verrassing is Jean Walschaerts, de toekomstige wereldkampioen achtervolging bij de amateurs worden. Oorspronkelijk is hij niet geselecteerd, maar na het forfait van de achtervolger Paul Seys wordt hij als vervanger opgeroepen. Tijdens een stressvolle 1/8ste finale, waarbij Walschaerts geplaagd wordt door vergeetachtigheid en onoplettendheid, bewijst Jean dat hij onder druk kan presteren.
Die dag verschijnt hij op de piste zonder zijn eigen zadel en tot overmaat van ramp vergeet hij bijna om door te rijden nadat hij zijn directe tegenstander ingehaald heeft. Niet het inhalen, maar wel de eindtijd telt in deze fase om gekwalificeerd te worden voor kwartfinale. Door op het einde te versnellen stoot Walschaert alsnog door naar de volgende ronde. Het risico van bondscoach Daemers om de onervaren renner mee te nemen loont voorlopig. Deze prestatie bevestigt namelijk de hoogvorm die hij de week ervoor geëtaleerd heeft door zijn ploegmaats uit de wielen te rijden op een training met de Belgische Olympische ploeg.
Walschaert kwalificeert zich uiteindelijk voor de grote finale tegen de Rus Stanislav Moskvin, die hij gemakkelijk wint. Vanaf het begin neemt hij afstand én komt nog met overschot over de eindstreep. Zijn gouden medaille levert de Antwerpenaar instant fame op bij wielerminnend België en de aanwezige pers vestigt de aandacht op zijn bescheiden afkomst.
Deze glansprestatie verzacht de pijn na de vroege uitschakeling van topfavoriet Herman Van Loo. Hem vergaat het minder goed in een rechtstreeks duel met de Deense medefavoriet Mogens Frey Jensen in de kwartfinale. Jensen komt te laat aan de start en rijdt in de eerste ronde lek, waardoor de wedstrijd even stilgelegd moet worden.
Het oponthoud kruipt onder de huid van Herman Van Loo die nerveus wordt en zo te veel krachten verspilt. De pers spreekt van een bewuste lekke band van Jensen om zo Van Loo zijn krachten te laten verspillen. Opmerkelijk detail, Jensen rijdt na zijn materiaalpech en beduidend snellere tijd dan in zijn 1/8ste finale. Een dag na de uitschakeling van Van Loo wordt Jensen uiteindelijk gediskwalificeerd omwille van de vertraagde start en de mogelijk geveinsde lekke band.
In de sprint voor de liefhebbers rijdt Patrick Sercu een indrukwekkend wereldkampioenschap en behaalt zo zijn eerste wereldtitel in dit onderdeel. Toch laat hij zich bijna verrassen in de eerste ronde. Door een schier onmogelijke inspanning op de rechte lijn weet hij de reeks toch te winnen. Hij stoot uiteindelijk door naar de finale.
In het duel met de Italiaan Sergio Bianchetto trekt Sercu aan het langste eind door “Olympisch kalm” te blijven. De eerste ronde van de finale verliest hij initieel, maar Bianchetto wordt later gediskwalificeerd omdat hij van zijn lijn afwijkt. De zware regenval zorgt ervoor dat de wedstrijd onderbroken wordt en pas de dag erna hervat kan worden. In de beslissende derde ronde houdt Sercu het hoofd koel en weerhoudt hij Bianchetto van een derde wereldtitel bij de amateurs.
Samen met de winst van Sante Gaiardoni tegen zesvoudig wereldkampioen Antonio Maspes bij de profrenners wordt Sercu aanzien als “vernieuwers bij de snelheid”. In een interview met Het Volk in zijn geboortestad Izegem vertelt Sercu dat zijn persoonlijke ambities vooraf niet zo hoog lagen, en dat hij heel het kampioenschap kalm tot onverschillig blijft. Zelfs na zijn 1/8ste finale.
“[Interviewer] – Dacht ge maandagavond dat ge wereldkampioen zoudt worden?
[Patrick Sercu] – Het was vreemd allemaal. Maar ik kon mij in niets zenuwachtig maken. Ik stond eigenlijk volkomen onverschillig bij de gebeurtenissen.”
Bij de profrenners haalt de Belg Jos De Bakker na een rechtsreeks duel met landgenoot Leo Sterckx de bronzen medaille in de sprint. De Bakker staat zo op het podium naast de Italianen Maspes en Gaiardoni.
De stayeronderdelen verlopen ook succesvol. De gevestigde waarde Paul De Paepe en de verrassing Leo Proost staan allebei op het podium bij de profrenners, en bij de amateurs behaalt Romain Deloof de gouden medaille.
Bij de profwielrenners wordt Leo Proost de grootste kans toegedicht. Door zijn soepele tred kan hij op deze wielerbaan een lichtere versnelling trappen en zo krachten sparen. Uiteindelijk haalt Proost samen met de twee andere Belgen Paul De Paepe en Raymond Impanis de grote finale. Ze vormen voor en tijdens de wedstrijd een blok en verdedigen het ploegenbelang door te mikken op de kansen van Proost.
In de finale rijdt Proost al vroeg op kop en achter hem schermt De Paepe alle aanvallen af. Indien Proost wegvalt vooraan, rijdt er immers nog altijd een Belg op kop van de wedstrijd. De Belgen controleren de koers, tot frustratie van de andere landen, en worden zo eerste en tweede.
Bij de amateurs bereikt Romain Deloof vlot de finale. Hij start als voorlaatste en zijn grootste tegenstander Matthes start vooraan in een gunstigere positie. Ondanks de snelle start van de Duitser en de slechte startpositie neemt Deloof halverwege de wegstrijd de koppositie over en wint de wereldtitel. Tijdens die finale maakt hij ruim een halve baan goed op de Duitser.
Voor de vrouwen elite worden maar twee onderdelen georganiseerd tijdens dit wereldkampioenschap: een sprintnummer en een achtervolgingsnummer. Het sprintnummer wordt gedomineerd door de Russische vrouwen die het volledig podium bezetten. In de finale van de achtervolging strijdt Yvonne Reynders tegen haar grote rivaal Beryl Burton voor de wereldtitel. Tussen 1961 en 1964 duelleren zij elk jaar voor de regenboogtrui. Burton mag hem in 1963 om de schouders dragen.
De Belgische selectie op de baan beleeft een uiterst succesvolle campagne in eigen land. De meeste favorieten lossen de hoge verwachtingen in. De methodische aanpak van Oscar Daemers werpt zijn vruchten af. Voor de prestaties van de baanwielrenners krijgt de bondscoach heel wat lof.
In een bedankbrief richt Archez zich voornamelijk op Daemers' langetermijnwerking. Ondanks de ups en downs houdt hij standvastig vast aan zijn trainingsmethode en zijn keuze om met jeugdige renners te werken. Het werken met deze "wispelturige en opstandige" jeugd is volgens Archez een gave. Het gebeurt immers zelden "dat de ouderen de jongeren de les kunnen lezen".
In het weekend van 10 en 11 augustus 1963 vinden de wereldkampioenschappen op de weg plaats. Er wordt een wedstrijd voor de mannen elite, vrouwen en amateurs georganiseerd. Bij de mannen elite en de vrouwen scoort België goed door in samengeteld vier medailles te behalen.
Het Wereldkampioenschap op de weg in Ronse is wellicht beter gekend door de controversiële eindsprint van Rik Van Looy en Benoni Beheyt. Bondsvoorzitter Standaert stelt in aanloop naar het WK nochtans een ploeg samen met slechts één doel: een derde wereldtitel voor Van Looy.
Vooraf spreekt men van een "Van Looyploeg". De kopman suggereert de namen aan de pers na het Belgisch kampioenschap in Zolder. Toeval of niet, ze vormen de top acht van dat kampioenschap. Verschillende krantenkoppen benadrukken daarbij de goede vorm waarin de latere wereldkampioen Benoni Beheyt verkeert. In Sportwereld wordt bijvoorbeeld geopperd dat Beheyt een troef kan zijn als Van Looy zich niet in een goede positie bevindt.
Het voorjaar verloopt echter niet vlekkeloos voor de absolute kopman. Doorheen het seizoen worden er in het tijdschrift Cyclosprint lichte twijfels geuit over Van Looy zijn conditie. De auteur Archez besluit dat Van Looy zijn oude vorm benadert ondanks een minder voorjaar, maar voor de derde wereldtitel zal moeten kunnen moet rekenen op een sterke ploeg rond hem. Achteraf zijn de twijfels ongegrond en behaalt hij de nodige zeges.
Van Looy wint twee ritten in het Critérium du Dauphiné Libéré en de groene trui in de Ronde van Frankrijk. De voorbereiding verloopt vlot, tot hij ten val komt tijdens een wielerwedstrijd te Rijmenam. Hij verwondt het sleutelbeen dat nog maar net hersteld is van een breuk. Desalniettemin geeft zijn arts toestemming om deel te nemen aan het WK in Ronse. De blessure zorgt wel voor de nodige last en er is sprake om zijn schouder te verdoven tijdens de wedstrijd.
Uiteindelijk rijdt Van Looy een goede wedstrijd en lijkt in de sprint wereldkampioen te worden. Tot zijn landgenoot Benoni Beheyt hem in de laatste meters voorbij snelt en de wereldtitel verovert. Deze sprint zorgt voor veel commotie en levert het wereldkampioenschap de bijnaam “Het Verraad van Ronse” op. Aan de pers verklaart Van Looy dat Beheyt aan zijn trui getrokken zou hebben en dat Benoni in de slotkilometers zelf aangaf last te hebben van krampen. Beheyt verdedigt zich de dag erna:
"Ik vertelde het U gisteren reeds, dat ik me heel de wedstrijd naar beste vermogen voor Rik had ingespannen, zoals ik het was, die Poulidor nog ging halen, bij zijn sprong op Kruise. Ja, zelfs wanneer de spurt van zover reeds ingezet was lag het nooit de bedoeling om Rik te kloppen of zelfs te kunnen kloppen. Ik lag veeleer op de uitkijk om tweede te kunnen worden. Maar ja, hoe het dan vergaan is, werd ik zelf pas bewust, wanneer we als samen over de lijn schoven en Rik me aanwreef: "Ge moest gij me nog komen kloppen""
De ploegmaats van de Belgische selectie zijn evenmin tevreden. Eerst en vooral omdat Beheyt de ploegtactiek niet gevolgd had, maar ook omwille van de financiële gevolgen. Enkel als Van Looy wereldkampioen zou worden in Ronse, verdienen zijn ploegmaats een premie. De krant Sportwereld focust hierop in haar interviews met de Belgische renners. Armand Desmet, Rik Van Looy zijn trouwe luitenant, is ontgoocheld en gelooft evenmin dat Beheyt effectief krampen had in de laatste kilometer. Desmet ziet ook een mogelijke oorzaak van het probleem: Beheyt ging in tegenstelling tot de andere renners van de selectie niet akkoord met het financieel voorstel van Rik Van Looy.
Ondanks een eerste en tweede plaats op het wereldkampioenschap in eigen land is er in tegenstelling tot de baanselectie veel minder vreugde na het behalen van de wereldtitel door Benoni Beheyt. Twee jaar na zijn wereldtitel eindigt Beheyt zijn wielercarrière omwille van boegeroep en scheldpartijen door verstokte Van Looy-aanhangers. De renners zelf praten het na het kampioenschap snel uit. Later verklaart dat Van Looy zichzelf geklopt heeft door zijn sprint te vroeg in te zetten.
Het Wereldkampioenschap wegwielrennen bij de vrouwen elite krijgt minder aandacht, maar is desalniettemin een succes voor de Belgen. Omdat de Belgische vrouwen gebaat zijn bij een sprint, leggen ze de koers lam. Ze zijn hierin deels geholpen door de vroege val van de Britse Beryl Burton. Burton is Reynders' grootste concurrente, zowel op de piste als op de weg. De doorgaans sterke ploeg blijkt ook niet zo sterk op de dag van het Wereldkampioenschap, meer zelfs: ze komen een half uur te laat aan de start.
De Belgische ploeg kan de wedstrijd controleren door onder andere een sterke groep met Lyobov Rabtchenko, Elsy Jacobs en de Britse Jo Bowens terug te grijpen. Er is zelfs ruimte voor een kleine prik van Marie-Thérèse Naessens in de derde ronde, maar uiteindelijk draait het toch uit op een sprint die Yvonne Reynders wint de eindsprint voor haar landgenote Rosa Sels en de Poolse Aino Pouronen. Reynders behaalt zo kort na haar zilveren medaille in de achtervolging te Rocourt een derde gouden medaille op een wereldkampioenschap op de weg.
Naast Rocourt en Ronse organiseert een derde Belgische stad een wereldkampioenschap: in Herentals vindt op 8 augustus het wereldkampioenschap ploegentijdrit plaats. Op de autosnelweg Antwerpen-Aken moeten veertien landenploegen 100 kilometer afleggen tussen Herentals-West en Kwaadmechelen. De afstand wordt afgelegd door een ploeg van vier renners en aan de eindstreep telt de tijd van de derde renner. Twee verschillende ploegen moeten ook minimum 25 meter afstand houden tussen elkaar.
De ploegentijdrit verloopt niet gunstig voor de Belgen. Voor de start geeft de Marokkaanse ploeg op. Zij zouden voor de Belgen starten en worden aanschouwd als een richtpunt onderweg. Bij de eerste tussenpunten rijdt het Belgische viertal bovendien tragere tussentijden en op het einde rijdt de beste Belgische renner Jos Timmermans tot overmaat van ramp lek.
Het zijn de Fransen die verrassend wereldkampioen worden. Door hun consistente tussentijden en een versnelling op het einde rijden ze sneller dan de favorieten de Rusland en Italië. Robert Oubron, de trainer van het Franse viertal zegt al voor de start dat hij vier goede renners geselecteerd heeft “die het samenrijden tot dicht bij de volmaaktheid onder de knie hebben.” Dit blijkt een sleutel het Franse succes in de ploegenachtervolging te zijn.
Journalist Frank Vandale ziet in de manier waarop de Belgen naar de amateurcategorie kijken een deel van de verklaring waarop de Belgen niet goed presteren. Het amateurschap is namelijk meer een fase in de carrière van de renner. De amateurs van de ander landen beschouwen het amateurschap meer als een einddoel. Dit vertaalt zich in de samenstelling van de ploegen: de meeste landen rijden met dezelfde renners als in het vorige wereldkampioenschap, terwijl er bij de Belgen enkel Jos Timmermans overgebleven is.
De wereldkampioenschappen in 1963 zijn met andere woorden een succes voor de Belgen, ondanks het “Verraad van Ronse” dat het succes dreigt te overschaduwen. De groep baanwielrenners wint titels met nieuwe revelaties en favorieten die hun rol waarmaken door een doordachte manier van trainen. Op de weg worden bij de mannen en vrouwen vier medailles behaald. De veelbesproken wereldkampioen Beheyt heeft die dag ook een goede vorm te pakken en Rik Van Looy eindigt ondanks veel pech in de voorbereiding tweede. Bij de vrouwen behaalt Yvonne Reynders twee medailles in twee verschillende disciplines. Deze knappe prestatie weerspiegelt de Belgische successen in beide wereldkampioenschappen.
Tijdens het Wereldkampioenschap in Glasgow (2023) worden de wereldkampioenschappen van de verschillende fietsdisciplines gebundeld in één evenement. Om de vier jaar hoopt de Internationale Wielerbond UCI op deze manier meer aandacht te vestigen op de verschillende en minder gekende takken binnen het wielrennen zoals trails, downhill mountainbike, artistiek fietsen en paracycling.
Rotheux-Rimière, 2 augustus 1959. Onder een zee van paraplu's probeert de menigte tussen de regendruppels door de aankomst van het WK wielrennen...
Zondag 11 augustus 1963. In en rond Ronse wordt het wereldkampioenschap wielrennen op de weg georganiseerd. Zeventien plaatselijke ronden van zo’n...
‘Smetje van Lichtervelde’, ofwel Gilbert Desmet. 93 jaar is de ex-renner intussen. Naar de koers kijken op televisie en namijmeren over vroeger in...