Olympische Spelen
longread
retro

Zilver met een gouden randje. Henri Hoevenaars op de Spelen van 1924

8min leestijd   door Dries De Zaeytijd op 25 juni 2024
Parijs vormt in de zomer van 2024 het decor van de olympische spelen. Honderd jaar terug was de Franse hoofdstad ook al gastheer. Op wielervlak wilden de Belgen het goud van Henry George uit 1920 evenaren. Bijna lukt dit ook. Pech en een hongerklop stonden de Antwerpse renner Henri Hoevenaars evenwel in de weg in zijn rush naar goud. Een jaar later lukte hem op het WK toch een opperste triomf te behalen. Een portret van een vergeten succesvolle olympiër.

Sinds de start van de moderne Spelen in 1896 vormt wielrennen een vast onderdeel van deze sportmanifestatie. Tijdens die historische eerste editie is er echter geen Belgische wielerselectie aanwezig, en bij uitbreiding zelfs geen nationale vertegenwoordiging tout court. Op de eerste Spelen met Belgische atleten is het wachten tot 1900. Op wielervlak moet ons land het dan stellen met een deelnemer. Een eerste medaille voor het Belgische wielergelid komt er pas in 1908. Joseph Werbrouck pakt brons op de baan in de 20-kilometer koers.

Goud komt voor het eerst op naam van Henry George tijdens de Spelen in Antwerpen. Hij wint in 1920 op de Garden City-velodroom in Wilrijk. Tijdens de olympische wegrit presteren de Belgen in eigen land niet slecht. Dankzij een 4de, 5de, 15de en 23ste plaats van respectievelijk Jean Janssens, Albert Debunne, André Vercruysse en Albert Wyckmans pakken de Belgen brons in het landenklassement.

Uithangbord van RABC

Of de jonge Antwerpenaar Henri Hoevenaars als toeschouwer aanwezig is tijdens die Spelen, is niet bekend. Henri – Rik – Hoevenaars (°1902) groeit op in een gezin waar de koers centraal staat. Vader Jef verdient circa 1900 zijn sporen als renner in het straatkoersencircuit. Na zijn wielercarrière opent hij een rijwielhandel in Berchem. Henri maakt al op jonge leeftijd furore. Als liefhebber, aangesloten bij de Royal Antwerp Bicycle Club (R.A.B.C.), wordt hij in 1922 voor het eerst Belgisch kampioen. Ook in 1923, 1924 én 1925 verovert de Antwerpenaar de nationale titel in deze categorie.

Hoevenaars is in die jaren dé te kloppen man in eigen land. In 1923 wint hij onder meer de Groote Scheldeprijs, Brussel-Gembloers, Brussel-Namen, Brussel-Dinant en Brussel-Seraing. Een selectie voor het WK is dan ook navenant. In het Zwitserse Zürich krijgt hij het gezelschap van clubgenoten Henri De Cat – dat jaar onder meer al winnaar van de Grote Prijs Brabo – en Leopold Daghelinckx en van Fernand Saive. Geen van de Belgen weet in Zwitserland gensters te slaan. Hoevenaars wordt eerste Belg op de 17de plaats.

Ook in het voorjaar van 1924 blijft Hoevenaars imponeren. Na zijn tweede opeenvolgende zege in Brussel-Dinant wordt hij in een verslag in Sportwereld flink bewierookt: “Verleden jaar zagen we hem reeds schitteren en zegevierend uit bijna alle competities voor liefhebbers komen, ditmaal weerom. Van structuur is hij goed gebouwd, doch fijn gebeiteld. Het is geen Van Houwaert, geen Marcel Buysse, ook geen Lapize of Garrigou maar eerder een Defraeye, in zijn jonge jaren een vluchter, elegant, snel en begaafd.”

Selectieproeven voor de Spelen

In de loop van april wordt in de sportpers al voorzichtig vooruitgeblikt naar de Spelen maar voor de Belgische renners begint de voorbereiding pas echt in de loop van juni, een goeie maand vooraleer de olympische wegrit (23 juli) zal verreden worden.

De olympische wegrit wordt dat jaar niet als een traditionele wegkoers verreden, maar wel als een individuele tijdrit over een afstand van 188 kilometer. Uitzonderlijk is dergelijke formule in die dagen zeker niet. Ook de twee eerste edities van het WK op de weg (°1921) worden onder die formule verreden.

Als voorbereiding op die tijdrit, organiseert de Belgische Wielrijdersbond (BWB) een aantal testritten tegen de klok. Aan de eerste proef nemen iets minder dan 30 renners deel. Bij een volgende is de groep uitgedund tot ongeveer de helft. Zij moeten individueel, wars van externe hulp, telkens een afstand van circa 150 kilometer op een geaccidenteerd parcours in Wallonië afleggen. Een parcoursverkenning in Parijs zelf staat in tegenstelling tot de Nederlandse ploeg niet op het menu.

Hoevenaars krijgt telkens een oproep voor die testritten in de bus, maar is afgaande op verslagen in het blad van de BWB, nooit aanwezig. In dit bondsblad worden de testritten uitvoerig besproken en wordt de afwezigheid van Hoevenaars op de korrel genomen, zij het in beperkte mate. Henri ‘Rik’ is immers de topper in de amateurrangen. De Antwerpenaar maakt dan ook deel uit van de definitieve selectie die op 5 juli in het lijfblad van de Belgische Wielrijdersbond wordt gepubliceerd.

Alle hoop op Hoevenaars

Hoevenaars is een van zes Belgen die afreizen naar Frankrijk. Hij krijgt het gezelschap van Henri De Cat (reserve), August Parfondry, Henri Puin (reserve), Fernand Saive en Jean Vandenbosch, het kruim van het Belgische liefhebbersgelid. In een aantal kranten wordt Hoevenaars naar voor geschoven als kandidaat-medaillewinnaar: “In Rikske Hoevenaars stellen we vertrouwen om hem bij de vier eersten te verwachten”, schrijft De Schelde.

In totaal gaan 104 renners van start in de wegrit in Parijs, met vertegenwoordigers uit 26 verschillende landen. Tot de meest opvallende deelnemende naties behoren Zuid-Afrika, Argentinië, Egypte en Australië. De drievoudige Belgisch kampioen ontgoochelt niet. Hij strandt uiteindelijk op de tweede plaats op ruime afstand achter de Fransman Armand Blanchonnet.

De olympische wegrit wordt dat jaar niet als een traditionele wegkoers verreden, maar wel als een individuele tijdrit over een afstand van 188 kilometer.

Een lekke band en een hongerklop slaan Hoevenaars uit titelkoers. In de sportpers wordt gespeculeerd dat de Antwerpenaar zonder die pech wellicht kans maakte op goud. In het bondsblad van de BWB volgt na afloop dan weer een klein prikje: “Is het misschien daarom dat hij vrede moest nemen met die tweede plaats, omdat hij onvoldoende was voorbereid op die individuele tijdrit?”

België zet een prima collectieve prestatie neer. Na het individuele zilver voor Hoevenaars pakt België ook nog eens zilver in het ploegenklassement dankzij de sterke prestaties van Hoevenaars (2de), Parfondry (6de), Vandenbosch (10de) en Saive (16de). Ook hier moet België Frankrijk laten voorgaan.

Brons op de baan

Hoevenaars is een van de Belgen die in Parijs het werk tegen de klok combineert met de olympische ploegenachtervolging op de baan. Hij vormt een team met Fernand Saive, Jean Vandenbosch (die beiden ook al de wegrit reden) en A.B.C.-clubgenoot Leonard Daghelinckx. Prudent De Bruyn is dan weer de man voor de sprint; Jean Boon, Charles Cadron en opnieuw Daghelinckx staan aan de start van de 50 kilometer.

Hoevenaars en co slagen er in om tijdens de vier kilometer tellende ploegenachtervolging – drie dagen na de wegrit – brons te pakken. In de eerste ronde gaat Nederland voor de bijl, in de kwartfinale is België sterker dan Polen. De halve finale tegen Italië moet wegens lekke banden bij de Belgen worden herstart, waarbij het Belgische viertal de duimen moet leggen. In de strijd voor het brons wint België van Frankrijk – dan toch.

Voor de rest wordt er niet gescoord. Opnieuw een verslag in het bondsblad: “ Samenvattend kunnen we stellen dat onze prestaties op de baan gelijkvallen met de situatie van het pistewielrennen in ons land. Het ontbreekt ons aan trainingsbanen en aan concurrentie.” In zijn rapport slaat delegatieleider Alban Collignon mea culpa. Terugblikkend op de Spelen in Parijs bepleit hij een langere voorbereidingstijd dan zoals nu het geval was - twee maanden voor de Spelen van start gaan is te kort. Toch is hij er van overtuigd dat er nog olympisch goud in het verschiet ligt: “Er zijn toekomstige Hoevenaars in België. Het is kwestie om hen tijdig op het spoor te komen en hen goed te begeleiden.”

Opnieuw pech

Een kleine week na de Spelen staat alweer een nieuwe afspraak met stip in de agenda: het WK wielrennen, dat net als de Spelen ook in Parijs wordt betwist. De krant De Schelde is erg hoopvol: “In het algemeen wordt verhoopt dat Hoevenaars in het wereldkampioenschap der baan voor liefhebbers, dat ditmaal met gelijk vertrek op 165 kilometer, gelopen wordt, nog beter zal presteren en de Fransen aan hem geen klant zullen hebben!”

Hoevenaars staat opnieuw zijn mannetje, maar verschillende lekke banden gooien net als tijdens de Spelen roet in het eten. Volgens Sportwereld staat Hoevenaars bovendien een band af aan ploegmaat Fernand Saive, die al drie bandbreuken te verwerken had. Dergelijke onderlinge hulp is in die tijd nog verboden, waardoor beide landgenoten worden uitgesloten.

Na zijn terugkeer uit Parijs wordt de Antwerpenaar in Berchem gehuldigd voor zijn prestaties tijdens de Spelen: “Het was een intieme en welgelukte volksbetoging die aan Hoevenaars toont hoe hij de sympathie van het volk veroverd heeft, wat hem ook verplicht in de toekomst met dezelfden sport- en strijdlust onze Belgische faam te verdedigen”, aldus een verslag in Sportwereld.

Wereldkampioen

Wat Hoevenaars niet lukt in 1924, lukt hem wel een jaar later: wereldkampioen worden bij de liefhebbers – beroepsrenners kennen pas vanaf 1927 een eigen WK. De Antwerpenaar toont zich in het Nederlandse Apeldoorn de snelste van een compacte kopgroep en mag pronken met de allereerste Belgische regenboogtrui op de weg ooit.

Nog in 1925 pakt de Antwerpenaar voor het vierde jaar op rij de nationale titel bij de amateurs. Een jaar later maakt hij de overstap naar de beroepsrenners. Hoevenaars krijgt een contract bij het Franse Automoto. Spraakmakende resultaten blijven echter uit. “Dat Rik niet echt is doorgebroken als beroepsrenner kwam vooral omdat eens boven de 200 km zijn sprint fel was afgebot”, valt te lezen in een jubileumuitgave naar aanleiding van 125 jaar Royal Antwerp Bicycle Club.

“In onze jeugdige overmoed hadden we huizen verwed dat hij ook bij de profs wereldkampioen ging worden. Maar Rik verdween in de schaduw van Georges Ronsse, Jef Dervaes, Julien Delbecque, Gaston Rebry,… Niet zonder dat hij bij de zeer verdienstelijke renners werd geklasseerd”, aldus een krantenartikel naar aanleiding van zijn overlijden.

Mentor voor zoon Jos

Begin jaren 1930 houdt Hoevenaars de actieve wielersport voor bekeken. Hij neemt de fietsenzaak van zijn vader in de Stanleystraat in Berchem over en ontwikkelt zich tot mentor en raadsman voor renners uit het omliggende. Onder meer Achiel Bruneel en Stan Ockers kunnen rekenen op de raad van Hoevenaars, net als zoon Jos.

Net wanneer Jos zijn neus aan het venster steekt bij de beroepsrenners, slaat het noodlot toe. Henri wordt in het najaar van 1958 op zijn fiets aangereden door een auto en loopt daarbij zware kwetsuren op. Een week later bezwijkt hij aan zijn verwondingen. De voormalige wereldkampioen en olympiër is dan pas 56 jaar.

Olympische Zomerspelen 1924

De Olympische Zomerspelen van de VIIIe Olympiade werden in 1924 gehouden in Parijs, Frankrijk. Andere steden die kandidaat waren voor het organiseren van de spelen in dit jaar waren Amsterdam, Barcelona, Los Angeles, Praag en Rome.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.