Ronde van Frankrijk
longread
retro

Raymond Impanis & Stan Ockers. Bedrog, dubbelspel en lichtekooien in de Tour

11min leestijd   door Geert De Vriese op 28 juni 2023
26 juni 1947 is een historische datum in onze Tourgeschiedenis. Die dag rijdt het Ronde van Frankrijk-peloton namelijk voor het eerst de Belgische grens over, vanuit startplaats Rijsel naar de aankomst in Brussel. De Fransman René Vietto wint de etappe met aankomst in het Ter Kamerenbos. De Belgen Raymond Impanis en Prosper Depredomme stranden na een krachtenslopende jacht als tweede en derde op 1’41”. Het lijkt een saai en snel verteld verhaal, maar er zit een flink geurtje aan de zege van Vietto.

René is op wonderbaarlijke wijze uit de greep van het Belgische duo gebleven. Hoe dat kan, heeft Het Volk-journalist Willy Hofmans met eigen ogen gezien: ‘De Fransman stayerde dat het een lust was achter een officiële motor. Neven hem reden er nog enkele wagens zodat hij van alle kanten goed beschermd was.’ Schande, maar de Franse Tourorganisatie geeft geen krimp. Vietto is niet voor niets de nationale chouchou bij de zuiderburen. Heel Frankrijk hoopt dat hij de Ronde zal winnen en elke ritwinst is bijgevolg een zegen voor de verkoop van de organiserende krant. Dus over naar de orde van de dag, messieurs.

Helden en sukkelaars

En die orde van de dag is dat de hitte en de kasseien het Tourpeloton in de etappe naar Brussel, nochtans pas de tweede in de Ronde, al gedecimeerd hebben. Tien van de 99 gestarte renners hebben opgegeven of zijn uit de koers gezet. De overlevenden staan de volgende ochtend klaar voor de start van een rit van 314 kilometer naar Luxemburg-Stad. De langste in deze Tour, en de drie helden van gisteren worden de sukkelaars van vandaag.

Depredomme moet opgeven, geletruidrager Vietto bungelt lange tijd helemaal achteraan en Impanis krijgt een zware inzinking. De prijs voor zijn inspanningen de vorige dag? Ongetwijfeld, maar er is meer. Zijn supporters hebben hem ’s avonds nog urenlang staan toejuichen bij zijn hotel, en er is nóg iets.

Geen oog heb ik dicht gedaan. Die hitte, dat lawaai en er was ook zo veel schoon volk te zien. De volgende dag kwam ik geen poot vooruit.
Raymond Impanis

De Belgische ploeg was ondergebracht in een etablissement in de rosse buurt. ‘Geen oog heb ik dicht gedaan,’ monkelt Impanis er later over. ‘Die hitte, dat lawaai en er was ook zo veel schoon volk te zien. De volgende dag kwam ik geen poot vooruit.’

De Italiaan Aldo Ronconi komt als eerste over de streep in Luxemburg en Vietto redt toch nog zijn gele trui. Lange tijd ziet het ernaar uit dat hij de eindwinnaar zal worden. Tot Jean Robic in de slotetappe in de aanval gaat en de Tour wint zonder ook maar één dag in het geel te hebben gereden. Maar stel nu, nog steeds, die ene slapeloze nacht in het quartier chaud van Brussel…

Die ene nacht

De negentiende en op twee na laatste etappe was een tijdrit tussen Vannes en Saint-Brieuc. Met haar 139 kilometer vandaag nog steeds de langste ooit in de Tour en alsof dat nog niet zwaar genoeg is heeft Henri Desgrange op kilometerpunt 65 doodleuk een hindernis ingebouwd. Niet zomaar een heuveltje, maar de Mûr-de-Bretagne. Vietto begint aan de tijdrit in het geel, Impanis als zevende op meer dan een half uur.

De tussentijden voorspellen weinig goeds voor Vietto en dan komt hij ook nog zwaar ten val. Het vat is nu helemaal leeg en hij finisht als vijftiende op bijna een kwartier van de ritwinnaar. En dat is de eerste Belg die na de oorlog een etappe wint. Met net geen vijf minuten voorsprong op latere eindwinnaar Robic. Met een onwaarschijnlijk gemiddelde van 36,324 km/u, en over naar de verslaggevers ter plaatse…

‘Raymond Impanis heeft als een wandelaar zijn tegenstanders afgemaakt, in een stijl die van de eerste tot de laatste kilometer een festijn voor het oog was en waarbij de Belg pedaleerde alsof hij met zijn meisje op zondagswandeling was en zich niet hoefde te haasten om thuis te komen.’

Een sterk nummer in stijl waar Impanis een patent op heeft. Zo wint hij een jaar later bijvoorbeeld ook een 246 kilometer lange rit in lijn, van Toulouse naar Montpellier na een solo van 125 kilometer met een gemiddelde van meer dan veertig per uur. Om de dag nadien de sprint aan het einde van de nog twee kilometer langere volgende rit te winnen, van Montpellier naar Marseille. Maar toch, en nog altijd, die ene nacht…

Natuurlijk is het allemaal complexer dan alleen maar de naakte getallen, maar jarenlang wordt toch altijd weer datzelfde rekensommetje gemaakt. In de rit na de rosse buurt verliest Impanis 18’07”. Hij sluit de Tour af als zesde op 18’14”. Een verschil van welgeteld zeven seconden. Met andere woorden, met een beetje meer geluk en vooral slaap had niet Eddy Merckx maar de tweeëntwintigjarige neoprof en Tourdebutant Raymond Impanis de eerste naoorlogse Belgische Rondewinnaar kunnen zijn.

Getergde doghond

Stan Ockers is een van die grote Belgische wielernamen van wie het Tourpalmares schraler is dan je spontaan zou verwachten. Hij wint van zijn eerste Tour in 1948 tot en met zijn laatste in totaal namelijk slechts drie etappes. Maar daar staat wel twee keer groen in Parijs tegenover en op zijn debuut-Tour na (elfde) finisht hij elke keer in de top tien. Twee keer als tweede zelfs, in 1950 en 1952.

Ockers’ Tourverhaal heeft iets dat tegelijk hartverwarmend en aandoenlijk is. Het doet heel erg denken aan dat van Raymond Poulidor. Niet alleen met die voortdurende tweede plaatsen, ook met de lyrische bespiegelingen die hij in eigen land losweekt. De andere Vlaemsche helden, nochtans ook niet van de minsten qua hyperbolenpotentieel, volgen op een of andere manier toch meestal in het wiel van Stanneman.

Ockers en Schotte reden alsof de wereldtitel op het spel stond. Dat koerseinde midden een werkelijk uitgelaten massa was eenvoudig niet te schatten, het was effenaf vervoerend.

Gaat Ockers in de Tour van 1948 in de negentiende rit in de aanval? ‘Ockers en Schotte reden alsof de wereldtitel op het spel stond. Dat koerseinde midden een werkelijk uitgelaten massa was eenvoudig niet te schatten, het was effenaf vervoerend.’ Maar aan het eind wint Gino Bartali.

Mist Ockers een jaar later in de tweede etappe een beslissende slag? ‘En daar was Stan Ockers, die sleurde, beet en vocht als een getergde doghond die op het spoor van groot wild is gekomen.’ Ockers komt terug maar in het zicht van de eindstreep krijgt hij krampen en zowel de etappe als de gele trui zijn voor de naar Frankrijk uitgeweken West-Vlaming Roger Lambrecht. Stanneke wordt zonder ritzege zesde in Parijs, op zo’n drie kwartier van Fausto Coppi.

Eindelijk!

Is Ockers in 1950 samen met Jean Robic op weg naar mogelijke ritwinst in etappe nummer twee? Met daarbovenop een troefkaart voor de eindzege? Hij voelt dat zijn stuur op breken staat. Twee mogelijkheden: Robic laten gaan of blijven doorgaan waarbij zijn fiets het zo goed als zeker zal begeven. Met als consequentie dat hij minuten zal verliezen aan de kant van de weg, want van een fietswissel in een paar seconden is nog lang geen sprake. Ockers kiest voor zijn verstand en verliest een minuut op Robic.

Twee dagen later wint hij eindelijk zijn eerste Tourrit maar de eindzege lijkt ver weg. De Italianen zijn oppermachtig. Gino Bartali wint de elfde etappe – met onderweg de Aubisque, de Tourmalet en de Aspin – en Fiorenzi Magni verovert de gele trui. Maar dan volgt een van de meest spraakmakende coups de théâtre uit de Tourgeschiedenis. Onderweg van Pau naar Saint-Gaudens worden klappen uitgedeeld. Letterlijk.

Klappen in de koers

Bartali en Robic geven zij aan zij het tempo aan op de Aspin. Zo’n veertig meter voor de top springt een Franse fotograaf plots op de weg, op zoek naar hét beeld. De Italiaanse en de Franse kopman kunnen hem niet meer ontwijken en knallen tegen het wegdek. De Franse supporters zijn woest. Volgens hen heeft Bartali Robic ten val gebracht. Eerst blijft het bij schelden en joelen, maar wanneer Bartali overeind krabbelt, gaan ze hem te lijf.

Bartali voelt zich niet meer veilig onderweg. Tel daarbij de talloze boetes en tijdstraffen die de (Franse) organisatie hem en Fiorenzo Magni de dagen voordien al hebben aangesmeerd en de maat is vol. De Italianen verlaten de Tour, Ferdi Kübler krijgt het geel in de schoot geworpen en Stan Ockers wordt – inderdaad – tweede in Parijs.

Waagt Ockers het er in etappe twee anno 1951 op in de achtervolging op eenzame vluchter en Luxemburger Jean Diederich? ‘Op tien kilometer van de aankomst vloog onze Stan er als een duivel uit een doosje onderuit. Onweerstaanbaar vlamde hij erop los. Lieve mens, u had de rechtstreekse rivalen eens moeten zien!’

En toch… Ockers strandt op – jawel – de tweede plaats. Slotbalans in Parijs: geen ritzege en vijfde op ruim een half uur van Hugo Koblet. En wie wordt zonder etappewinst voor de tweede keer tweede in Parijs in 1952? U kunt het intussen wel zelf invullen. Precies, de man die om allerlei redenen die ons hier te ver zouden leiden niet geselecteerd wordt voor de volgende Tour.

Niet bijster sympathiek

In 1954 is Ockers er opnieuw bij en Het Volk heeft ondanks alles nog steeds alle vertrouwen in hem als kandidaat-Tourwinnaar: ‘Vele kleppers devalueerden of verdwenen van de voorplank. Ockers, het leeuwke, bleef pal op de bres en is sterker dan ooit voorheen.’

Op naar de openingsetappe, van Amsterdam naar Brasschaat. Antwerpen, de thuishaven van Ockers en dus… Niets dus. De Nederlander Wout Wagtmans plaatst net voor de aankomst een vlammende demarrage. Hij haalt het vóór – er zijn zo van die zekerheden – Stan Ockers.

Ockers wint later in de Tour wel de rit naar Pau over de Aubisque en de Soulor, maar stilaan begint het toch te dagen. Zelfs in de Gazet van Ockers’ Borgerhout en wijde omtrek: ‘Rechtuit gesproken heeft zijn overwinning ons oneindig veel genoegen verschaft maar bij dit sukses willen wij echter niet blijven stilstaan. De Ronde eindigt niet te Pau, hij begint te Pau… Ockers zal geen Ronde-winnaar worden.’ Klopt, hij wordt zesde op ruim een half uur van Louison Bobet. Tweede ook in een nog zo goed als nieuwe rangschikking met bijhorende trui die de Tourbazen hebben geïntroduceerd: het puntenklassement en het bijhorende groen.

In 1955 – het jaar waarin Ockers wereldkampioen op de weg zal worden – manifesteert zich in de Tour een heel ander Stanneke. Een niet bijster sympathiek. De 22-jarige Luikenaar Jean Brankart, het jaar voordien negende in Parijs, is er heilig van overtuigd dat hij de potentie heeft om de Tour te winnen. Helaas voor hem is Ockers dat ook. Met zijn zesde plaats is hij in 1954 net iets hoger uitgekomen, pleit hij, en op zijn 35ste brandt hij nog altijd van ambitie. Ooit zal hij de Ronde van Frankrijk winnen, daar is Ockers rotsvast van overtuigd.

Slotsom, geen van beide Belgen rijdt de ereronde in Parijs, die is voor Louison Bobet. Ockers is achtste op bijna een half uur, Brankart tweede op 4’53”. Maar stel dat de Luikenaar wat meer steun had gekregen van zijn ploeggenoten... Geen trap hebben ze voor hem over gehad. Meer zelfs, toen hij ontsnapt was in de Pyreneeën, had Ockers zich op kop gezet in de achtervolging.

Cijferen en rekenen

Ockers mag als eerste Belg ooit de groene trui mee naar huis nemen, een jaar later wordt hij weer met een verbijsterende hardnekkigheid naar voor geschoven als mogelijk eindwinnaar. Tourverslaggever Willy Hofmans drukt het de lezers van Het Volk zo op het hart bij de Grand Départ.

‘Ik zal maar dadelijk met de deur in huis vallen en U zeggen dat ik Stan Ockers favoriet geef. Ik geef hem favoriet omdat hij over de sterkste ploeg beschikt, omdat hij de leepste vos is van het hele deelnemersveld, omdat hij over de rijkste ervaring en ondervinding beschikt en ten slotte omdat hij dit jaar zijn buitengewone forme op kop van de aanvallers demonstreert in plaats van, zoals vroeger, midden in het peloton te zitten cijferen en rekenen.’

Netto-eindresultaat in Parijs: één etappe, een tweede groene trui en achtste op net geen zeventien minuten van verrassende eindwinnaar Roger Walkowiak. Ockers’ ereronde in de groene trui in eerst het Parc des Princes en daarna de na-Tourcriteriums wordt zijn laatste glorietocht. Een paar maanden later, op 29 september, komt hij zwaar ten val op de piste van het Antwerpse Sportpaleis. Ockers overlijdt in het bijzijn van zijn familie. Een paar dagen later is er de begrafenis.

‘Een open hemel, een goeddoende najaarszon, vallende bladeren die de herfst verzinnebeeldden en een massa volk uit alle lagen der bevolking en uit vele landen van Europa hebben meegeholpen om de laatste aardse rit van Stan Ockers te maken tot een indrukwekkende plechtigheid welke, niettegenstaande de buitengewone drukte, stemmig en ingetogen is gebleven.

De laatste treurende muziektonen stegen slepend op toen de kist aan de aarde werd toevertrouwd. Langs alle straten stond een onoverzichtelijke massa. Stanneke is naar zijn laatste rustplaats geleid door het volk waaruit hij gesproten was en waarin hij steeds met voorliefde heeft vertoefd. Rust zacht, Stanneke.’

Meer straffe (Belgische) Touren

In het gloednieuwe boek Straffe Touren vertelt Geert De Vriese (Bahamontes, ex-Sporza) in zijn veelgeprezen meeslepende stijl het verhaal meer dan een eeuw Belgische triomfen in de Ronde van Frankrijk. Denk maar aan de heroïsche solo van Thomas De Gendt of de verschroeiende sprints van Freddy Maertens. Ook figuren als Wout van Aert, Roger De Vlaeminck en Rik Van Looy passeren de revue.

Straffe Touren – Belgische topmomenten in de Ronde van Frankrijk. Houtekiet, 2023, 224 blz.

ontdek het boek
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.