Gilbert Desmet (°1931) is intussen 90 jaar, maar oogt nog bijzonder fris. Desmet gaat nog elke dag wandelen en is daarnaast een fervent biljarter: “Ik ben lid van drie biljartclubs, hier in Lichtervelde. Hobby’s zijn wel plezant. Wat zou ik anders moeten doen zonder hobby’s?” Tussen zijn vele bezigheden door, maakt hij graag tijd vrij voor een interview.
Je won koersen zoals de Waalse Pijl, Parijs-Tours en stond op het podium van Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen. Ook in de Tour eindigde je op zes deelnames twee keer in de top tien en droeg je in totaal 11 dagen de gele trui. Op welke prestatie ben je het meest trots?
Toch wel op mijn dagen in de gele trui. Dat spreekt nog altijd het meest tot de verbeelding. Ik word daar nog steeds over aangesproken. Al moet ik toegeven dat het vooral de oudere generatie is die dat nog weet. Mensen die nu rond de zeventig of tachtig jaar zijn.
De Ronde van Frankrijk lag jou. Hoe kwam dat?
De Tour sprak me heel erg aan. Meer dan de Giro en de Vuelta. Had ik mij gespecialiseerd in wedstrijden zoals de Ronde Van Spanje had ik die makkelijk kunnen winnen, omdat die minder fel betwist werden. De Tour, dat is één euforie. Vanaf het moment dat je er in zit…’t is gelijk kermesse. Als je dan nog eens de gele trui hebt, verveel je je geen minuut in de koers. Maar ik kon daar goed mee om. Als ik bij wijze van spreken om 16 uur aankwam, sliep ik om 17 uur. Zo rustig bleef ik daarbij.
Wat ontbrak er dan om het podium te behalen of zelfs de Tour te winnen?
In 1956 werd ik bij mijn eerste deelname meteen 26ste. In mijn beste periode, de jaren ‘59, ‘60, ’61, ben ik nooit geselecteerd geweest. Ik was misschien iets te egoïstisch. Ik kon mijzelf ook moeilijk wegcijferen voor iemand. Als ik een moment zag om te ontsnappen, deed ik dat ook. Mijn tactiek was om alles te laten gebeuren, dan naar de kop van de koers te rijden en dan proberen te winnen. Bij mijn merkenploegen Groene Leeuw en Carpano mocht ik dat, maar bij de nationale ploeg niet.
In 1962 boekte ik met een vierde plaats mijn beste resultaat in de Tour. In ’63 zaten we in Grenoble en stond ik op een derde plaats, met nog twee bergetappes te gaan. ‘s Avonds zaten we in het hotel en kregen we yoghurt als dessert. Heel de ploeg werd ziek door die yoghurt. Hij was over datum. Met als gevolg dat mijn ingewanden helemaal beschimmeld waren. Ik heb de dag nadien nog 60 km proberen te fietsen, maar ik moest uiteindelijk opgeven. Daar heb ik een zekere podiumplek door mijn handen zien glippen. Een andere reden voor het missen van een eindzege is dat ik ook niet vaak heb mogen meedoen in de Tour.
Je had vroeger een café. Ooit zei je dat je zonder je job als cafébaas meer had kunnen bereiken.
Toen ik in 1952 beroepsrenner werd, verdiende ik geen geld. Ik heb zes, zeven jaar zonder maandloon gefietst. Fietsen was gewoon voor de passie. Daardoor had ik natuurlijk een inkomen nodig en dat was het café. Ik durf zeggen dat ik zonder het café een betere coureur was geweest, want dan kon ik alles op mijn trainingen zetten en veel meer trainen. Maar de rode draad door mijn Tourcarrière is eigenlijk pech. Ziek worden of een blessure oplopen in een rittenkoers in aanloop naar de Tour.
Was de Tour vanaf je debuut als profrenner al een doel?
Toen ik nieuweling was dacht ik daar totaal niet aan. Dat was ver van mijn bed. Toen ik een eerste keer meedeed, zag ik wel potentie. Van dan droomde ik wel van de Tour.
Wie was jouw grootste concurrent tijdens de Tour?
Jacques Anquetil! Anquetil was gewoon onklopbaar, een zeer sterke coureur. Federico Bahamontes was misschien een betere klimmer, maar Anquetil was in alles goed. En hij beschikte ook over een goede ploeg. Als je zo’n wielrenner bent en dan nog de beste wielrenners van Frankrijk als ploegmaats hebt dan zit je goed.
Werd hij als Franse wielrenner wel eens bevoordeeld?
Anquetil kreeg soms wel wat hulp van de fotografen op de motor. Die namen hem tijdens tijdritten graag in hun kielzog. Niet dat hij het nodig had, want het was echt een fenomeen. Ik reed eens een tijdritkoers van 76 kilometer in het Zwitserse Lugano en Anquetil won. Ik eindigde op 1’ 59” achter hem. In de Tour was hij eens zes minuten na mij vertrokken en hij heeft mij toch nog ingehaald….
Hoe was de aandacht voor de gele truidrager in jouw tijd?
“In Frankrijk kreeg ik uiteraard veel aandacht, maar ook in België stond het land op zijn kop. Vooral in onze streek was dat ongelofelijk! Het is wel veel veranderd in vergelijking met toen, die media-aandacht. Nu zie je de gele trui overal op televisie, toen was dat slechts heel sporadisch.
Het gerucht gaat dat je al je gele truien kwijt was?
“Ik had veel kameraden en iedereen wou zo’n gele trui hebben. In de winter gebeurde het ook vaak dat ze naar mij kwamen en vroegen of ze één van mijn truien mochten lenen, omdat ik toch niet moest koersen... Op een gegeven moment, toen ik niet thuis was, heeft mijn vrouw de truien die ik nog had, meegegeven met een aantal mensen. Dus toen ik terug thuis kwam, had ik geen enkele gele trui meer. Gelukkig heb ik er recent eentje teruggekregen van de kinderen van vrienden die de trui heel goed bewaard hadden. Ik was heel tevreden dat ik hem terug had.
Was je niet bang dat je truien voor altijd verdwenen waren?
Mijn vrouw kende daar de waarde niet van. Ik had eigenlijk niet gedacht dat ik al mijn gele truien zou kwijtraken. Andere coureurs gaven ook hun truien weg.
Wat is het grootste verschil tussen de Tour anno 2019 met die in jouw dagen?
Eerst en vooral moesten we ons plan trekken om aan voldoende bevoorrading te raken. Nu zitten de wielrenners nooit zonder drank, wij wel. Wij moesten wel eens een café binnenduiken of onze bidon vullen aan een fontein. De renners van nu worden veel meer verzorgd. Ze mogen ook achter de auto’s stayeren. Wij mochten niet achter de auto blijven rijden. Dat zijn grote verschillen. Het is eigenlijk allemaal veranderd. Ook de wegen en het materiaal. Ze rijden nu aan 60 km per uur op mooie wegen en kunnen dan nog een babbeltje slaan. Ook de veiligheid is anders. Wij vielen aan 40 per uur en zij aan 60 per uur. Dat is een groot verschil.
Is de Tour lastiger geworden?
Ik zie dikwijls dat ze in lange rijen achter elkaar rijden. Nu kan je moeilijk van achter naar voor in het peloton opschuiven. Wij konden soms eens vanachter op het gemak rijden, maar nu gaat dat niet meer. De etappes zijn ook korter geworden. In onze tijd waren het etappes van 260 kilometer, met soms drie cols van eerste categorie. En eigenlijk had ik geen klimmerslichaam, als je het vergelijkt met de renners van vandaag. Ik was 1.70 meter groot en woog 68 kilo. Nu wegen ze 60 kilo als ze 1.80 meter zijn.
Heb je nog altijd een speciale band met de Tour?
We waren uitgenodigd op het stadhuis van Brussel, 100 dagen voor de start van de Tour in Brussel, toen Eddy Merckx werd gehuldigd. We zijn ook gevraagd voor de start van de Tour op 6 juli, maar ik zit liever thuis voor mijn televisie. Op tv zie je de koers veel beter. De grote koersen volg ik zeker via de televisie en als ik niet thuis ben, neem ik het op. Mijn leeftijd staat het niet meer toe om ter plaatse te gaan kijken naar wielerwedstrijden.
Zie je een potentiële Belgische Tourwinnaar in het peloton? Of toch iemand die top tien kan rijden?
Wout Van Aert misschien. Je weet maar nooit. Hij klimt zeer goed, maar cols zijn natuurlijk een ander paar mouwen. Het is al een groot voordeel als je in ieder geval al de bergskes over kan. Moest ik in zijn plek zijn, ik zou stoppen met veldrijden. Ook al omdat Mathieu Van der Poel een stuk behendiger is in het veld dan Wout. En Wout kan het ook op de weg, hij weet wat hij moet doen om goed te rijden. Dan kan hij misschien wel een goeie uitslag rijden in de Tour. Allé, dat is mijn gedacht toch.
Dit artikel verscheen eerder in Etappe #07 (2019).
Het zevende nummer van Etappe kleurt helemaal geel. Naast de eerste eindzege van Merckx in de Tour van ’69 staat de band tussen het Belgisch wielrennen en de Tour in Etappe #07 centraal, net als het 100-jarig bestaan van de gele trui. Ontdek onder meer de verhalen over de roots van de natourcriteriums, het befaamde Tourkrantje van Het Volk en de West-Vlaamse connectie van Greg LeMond.
Zin in meer Tour de France-verhalen? Haast je naar onze shop!
‘Smetje van Lichtervelde’, ofwel Gilbert Desmet. 93 jaar is de ex-renner intussen. Naar de koers kijken op televisie en namijmeren over vroeger in...