longread
interview
retro

“‘Je kan zien dat je niet probeert te winnen, hè’”: een duik in de geschiedenis met Gilbert Desmet, een renner die vaak botste op wereldtoppers

11min leestijd   door Jordi De Koninck op 03 juli 2023
‘Smetje van Lichtervelde’, ofwel Gilbert Desmet. 93 jaar is de ex-renner intussen. Naar de koers kijken op televisie en namijmeren over vroeger in de kaart- en biljartclub doet hij nog dolgraag. Samen met hem overlopen we zijn zestien jaar durige carrière. Van een WK voor amateurs in Moorslede, over een immense ontgoocheling op de vélodrome van Roubaix, tot een stevige loer die Van Looy hem draaide in de Ronde van Vlaanderen. “Wat hij daar met me deed… Dat mag eigenlijk niet, hè.”

Het is aftellen naar de start van de Tour. Zaterdag trekt het circus zich op gang in het Baskenland. En wie de Ronde van Frankrijk zegt, zegt in Lichtervelde en omstreken Gilbert Desmet, ofwel ‘Smetje’. “Ik voel het al kriebelen”, zegt de nog oudst levende Belgische gele truidrager. “De Dauphiné heb ik op de voet gevolgd. Vingegaard in een ‘vree coureurke’, hè. Vorig jaar won hij de Tour en ik denk dat hij deze editie ook zal winnen. Ongelooflijk hoe hij wegloopt op die cols. Tegen Pogacar, hè. Die kon hem niet volgen.”

“Met Van Aert hebben we een Belg die de laatste jaren altijd goed heeft gereden. Net als Vingegaard is het een ‘vree goe coureurke’. Als Evenepoel goed is en meedoet volgend jaar, kan hij zeker winnen. Dat is een fenomeen, hè. Je kan hem wel vergelijken met Merckx, vind ik.”

Evenepoel is een fenomeen, hè. Je kan hem wel vergelijken met Merckx.
Gilbert Desmet

Twee jaar geleden brachten we al eens een bezoekje ten huize Desmet om de Lichterveldenaar te interviewen.

De West-Vlaming zei toen het volgende over de Ronde van Frankrijk: “De Tour, dat is één euforie. Vanaf het moment dat je er in zit…’t is gelijk kermesse. Als je dan nog eens de gele trui hebt, verveel je je geen minuut in de koers. In Frankrijk kreeg ik uiteraard veel aandacht, maar ook in België stond het land op zijn kop. Vooral in onze streek was dat ongelofelijk! Het is wel veel veranderd in vergelijking met toen, die media-aandacht.”

Twee jaar later trokken we nog eens naar hartje Lichtervelde voor een babbel met Gilbert. “Je hebt geluk”, zegt zijn vrouw Maria. “Sinds gisteren in hij uit ‘den bot’. Gilbert had zijn enkel gebroken. Binnen twee weken zijn we hier trouwens weg uit ons appartement. We verhuizen naar een serviceflat hier wat verderop. Als we hulp nodig hebben, is dat dan vlakbij.” Over de Ronde van Frankrijk ging het, het halfuur dat volgde, nauwelijks of niet. Maria zorgde voor koffie en koekjes. Gilbert ging er even voor zitten.

Nonkel als voorbeeld

Hoewel Gilbert Desmet een 16-jarige profcarrière uitbouwde op de fiets, was het wielrennen niet zijn eerste passie. “Als ik jong was, heb ik veel gelopen. Ik liep altijd van bij mij thuis naar school. In mijn jeugd heb ik ook nog verschillende marathons gelopen, maar mijn vader had liever dat ik ging koersen in plaats van al dat lopen.”

En dat had een reden. Want het wielrennen was in de familie Desmet nooit veraf. “Mijn nonkel, de broer van mijn vader, heeft ook gekoerst. Zij het wel op een wat lager niveau en al zeker niet internationaal. Koolskamp Koers was een wedstrijd die Gerard Desmet – onthoud die naam - twee keer kon winnen (1932 en 1933).” Hij won in totaal vier wedstrijden bij de profs.

“Mijn vader sprak nogal veel over hem. Vandaar dat hij ook wilde dat ik begon te koersen. Ikzelf had daar ook wel zin in. Ik was een jaar of 16, toen ik bij de nieuwelingen begon en ik won meteen 21 ‘koerskes’. Gewoonlijk eindigde ik zo bij de drie eersten. Zo ben ik dan doorgegroeid naar de liefhebbers.”

In mijn jeugd heb ik ook verschillende marathons gelopen, maar mijn vader had liever dat ik ging koersen.
Gilbert Desmet

In die categorie heerste er een gezonde rivaliteit met streekgenoot Henri ‘Mekke’ Denys. De Izegemnaar, die later naar Ardooie verhuisde, won in 1956 Kuurne-Brussel-Kuurne. Er werd hem een briljante carrière voorspeld, eentje met internationale allure, maar dat bleef uit. Gilbert ziet een uitleg voor de niet ingeloste verwachtingen.

“Hij kwam uit een cafeetje. Henri was een hele goede coureur, maar ja… hoe moet ik het zeggen. Hij moest ook wat helpen in het café, hè. Maar dat was een goede gast. We zijn altijd kameraden geweest. In 1950 reden we samen het WK voor amateurs in Moorslede. We zijn daar toen samen betrokken geraakt in een valpartij. Of ik nu eerst viel en hij over mij of omgekeerd, dat weet ik niet goed meer. Dat WK eindigde ik vijfde.” Denys overleed in september 2021 op 91-jarige leeftijd.

In 1952, na een jaar bij de onafhankelijken, zette Gilbert de stap naar het profpeloton. In zijn eerste koers bij de beroepsrenners was het al meteen raak. “Mijn eerste profwedstrijd was de etappekoers Nancy-Metz. De eerste rit won ik meteen. We waren met een man of 15 in de spurt en ik was de snelste. Ik klopte toen onder andere Marcel Ernzer, een Luxemburger. Dat weet ik nog.”

De Italiaanse jaren

We spoelen dan meteen door naar 1957. Na vier jaar bij Groene Leeuw en een jaartje bij Bertin d’Alessandro maakt Gilbert de overstap naar Faema. Een Italiaanse formatie, waarbij enkele landgenoten successen mee boekten. Onder meer Rik Van Looy, Eddy Merckx en Guido Reybrouck dikten hun palmares aan bij Faema.

“Bij Groene Leeuw werden we iets minder goed verzorgd”, kijkt Gilbert zoveel jaar later terug. “Bij grotere teams zoals Faema en later ook bij Carpano (1960-1962) was die verzorging pico bello. Ook qua koersfietsen. In onze tijd bestonden die nog allemaal uit metaal, carbon bestond nog niet. Nu zijn dat allemaal van die lichte ‘velo’tjes’.”

Ook in die tijd trokken de renners al op buitenlandse stages. “Bij Faema zijn we eens op oefenkamp geweest in het zuiden en aan het Gardameer. Dat was leuk, anderen vonden dat dat dan weer te lang duurde en hunkerden naar huis. Ik had dat niet. In het begin van mijn carrière heb ik wel wat heimwee gehad, maar nadien niet meer. De koers gold doen als mijn tweede thuis.”

Parijs-Tours als eerste klassieke zege

Het is ook in dienst van Faema dat Gilbert zijn eerste grote eendagskoers wint. In 1958 blijft hij in Parijs-Tours een aanstormend peloton voor. Een kenmerkende zege voor Gilbert, die zich doorheen zijn carrière typeert als iemand die de rest van het peloton kan verrassen met een splijtende demarrage in de slotkilometers. “Hoe ik mezelf zou omschrijven als renner? Ik kon een beetje vanalles, een allrounder zoals ze dat zeggen. Ik kon een beetje sprinten, maar niet zo snel als Van Looy. Ik kon een beetje tijdrijden, maar niet op het niveau van Anquetil. Maar Parijs-Tours… Ja, dat was een grote koers in die tijd. Zonder twijfel een van mijn mooiste zeges.”

Zonder café had ik zonder twijfel betere uitslagen gereden, maar die horecazaak was nodig om rond te komen.
Gilbert Desmet

Het is dan ook geen toeval dat wanneer Gilbert samen met zijn echtgenote Maria in 1960 een café opent, die de naam ‘Parijs-Tours’ krijgt. “Het was vooral mijn vrouw die de horecazaak openhield. We hadden dat nog om rond te komen. Bij de beroepsrenners verdiende je zo’n 3.400 frank. Als je dan eens een wedstrijd won, kon dat oplopen tot 6.000 frank.

Nu… voor die tijd was dat redelijk veel geld. Al viel er met het wielrennen geen fortuin te verdienen. Vandaar die horecazaak. Al had dat ook nadelen. Als ik alles op de koers had kunnen zetten, zonder café, had ik zonder twijfel betere uitslagen gereden. En had ik me beter kunnen verzorgen en meer kunnen gaan trainen. Dat had ongetwijfeld een verschil gemaakt.”

Het seizoen na zijn zege in Parijs-Tours, in 1959, rijdt Gilbert een sterk voorjaar. Een 8ste plaats in Gent-Wevelgem, 5de in de Waalse Pijl en 9de in Luik-Bastenaken-Luik. Maar zijn twee knapste prestaties en tegelijk grootste ontgoochelingen zijn dan al achter de rug. In de Ronde van Vlaanderen wordt Gilbert 3de. “Een koers die ik altijd had moeten winnen”, zei de West-Vlaming daar later zelf over.

“We waren weg met een man of 15, 20. Renner na renner moest de rol lossen. Alleen Arthur ‘Tuur’ Decabooter bleef nog bij me, maar ook hem liet ik achter. Ik was alleen op weg naar de aankomst, die toen in Wetteren lag. In de achtervolgende groep zegt Rik Van Looy, terwijl ik zijn ploegmaat was en solo voorop reed, tegen Frans Schoubben: ‘Als je demarreert, ga ik je 12.000 frank geven.’

Schoubben demarreert en ze kwamen terug bij mij. Die 12.000 frank zou Schoubben nooit gekregen hebben. De tweede plaats was ook al een schone prijs, zal Van Looy gedacht hebben. Dat mag eigenlijk niet, hè. Je eigen ploegmaat die achter je rijdt. Ook mijn supporters waren boos dat ze mij dat gelapt hebben. Ik was hier graag gezien in Lichtervelde. Ik had wel een zekere supportersschare.”

Een verloren kans in Roubaix

Twee weken later, de ontgoocheling nog nauwelijks doorgespoeld, krijgt Gilbert een nieuwe kans op klassieke glorie. In Parijs-Roubaix, waar hij voordien eens 66ste en eens 55ste eindigde, lijken alle puzzelstukjes plots in elkaar te vallen. Al blijft de Lichterveldenaar opnieuw met lege handen achter. “Al de sprints die ik tegen Noël Foré heb gereden, heb ik gewonnen. Buiten die in Parijs-Roubaix... Ik ga het eens proberen uit te leggen.

Het regende die dag volop. Ik heb nooit goed gepresteerd in koude, barre weersomstandigheden. Foré was dan weer het tegenovergestelde. Die kon niet goed tegen warm weer, wanneer ik me dan wel weer in mijn sas voelde. Bovendien lag de aankomst traditioneel op de vélodrome. En een piste was ik sowieso niet zo gewend. Ik was ook een beetje moe – niet verwonderlijk na ruim 260 kilometer natuurlijk – en had amper zelfvertrouwen. Ook Marcel Janssens was mee, maar die deed eigenlijk niet mee in de spurt. Het ging tussen Foré en mij. Ik maakte een fout en ging simpelweg te laat aan. Normaal kon ik sprinten met het grootste verzet. Moe of niet moe, maar die dag…”

Als de kans zich voordeed, zou ik Rik Van Looy wel eens terugpakken. Dat gebeurde twee weken later in Parijs-Roubaix.
Gilbert Desmet

“Over die Parijs-Roubaix heb ik trouwens nog een anekdote. Daarvoor moet je even terugdenken aan de Ronde van Vlaanderen en het akkefietje met Van Looy. Ik heb nadien tegen mezelf gezegd: ‘Als het past, zal ik hem wel eens terugpakken.’ En dat gebeurde in Parijs-Roubaix.

Van Looy zat toen niet ver achter, toen ik met Foré en Janssens richting Roubaix reed. Als hij me dat niet geflikt had in de Ronde, had ik misschien aan het wiel gebleven, zodat Van Looy kon terugkeren. Maar ik heb meegereden met mijn medevluchters en Van Looy bleef hangen. Twee seizoenen lang was ik ploegmaat van Van Looy. Als een eer heb ik dat nooit echt beschouwd. Hij durfde ook wel eens zeggen dat ik een ‘vree’ goede coureur was, zoals na mijn zege in Parijs-Tours, bijvoorbeeld.”

Ook in 1960 en 1961 bleef een klassieke zege uit. Een vierde plek in de Ronde van Vlaanderen en een zevende plek in Parijs-Roubaix zijn Gilbert’s deel. Een jaar later eindigt hij tweede in Parijs-Tours en tweede in Parijs-Brussel. Over die laatste wedstrijd kan de West-Vlaming zich de ontknoping wel nog herinneren.

“In de aanloop naar de Alsemberg miste ik een bocht. Graczyk’s wiel slaat weg tegen mijn voorwiel. Om niet te vallen wijk ik uit naar de andere kant van de weg. Ik heb nog een fan kunnen vastpakken om te vermijden dat ik viel. Maar ja: ik verloor heel wat tijd en tegen dat ik opnieuw weg was, was Cerami al gaan vliegen. Anders was hij niet kunnen wegrijden. Dat zijn van die tegenslagen.”

De Waalse Pijl als mooiste eendagszege

Het zou uiteindelijk tot 1964 duren, vooraleer Gilbert een nieuwe klassieke zege boekt. Maar het is meteen een mooie, de Waalse Pijl. “Die zet ik toch boven mijn zege in Parijs-Tours uit 1958. Qua eendagskoers is het mijn mooiste zege. Het blijft speciaal als ik die koers elk jaar opnieuw op televisie bekijk.”

“Ik weet zeker nog iets van die overwinning. Het is vrij ongewoon, maar ik was een coureur die niet veel mocht eten voor een koers. De dag voordien had ik juist een boterham gegeten met karnemelkpap. Zowel ’s middags als ‘s avonds. En ik voelde mijn benen gewoon niet een dag later. Ik reed naar boven alsof het niets was. Jan Janssen, die datzelfde jaar wereldkampioen werd in Sallanches, en Peter Post waren onder andere mee. In totaal waren we met een man of achttien. En er waren nog twee bergjes.

Ik zette mij als laatste en ik demarreerde en ze hebben mij niet meer gezien. Janssen en Post waren daar niet goed van. Ze werden uiteindelijk tweede en derde.” Beide Nederlanders zouden er nooit in slagen om de Waalse Pijl te winnen. “Ik sprak daarnet over 6.000 frank als je een koers won. Bij de Waalse Pijl zal dat wel 20.000 frank geweest zijn.”

Weet je wat Van Steenbergen altijd zei over mij? Dat ik de slimste coureur van België was.
Gilbert Desmet

Internationale toppers doorkruisten de carrière van Gilbert. Zo was er Raymond Poulidor. “Dat was een domme coureur”, vertelt de Lichterveldenaar. Tactisch was hij niets. Als hij in de Ronde van Frankrijk weg was met een klein groepje en Anquetil was niet mee, reed hij ook niet op kop. Over Anquetil gesproken… Dat was een fenomeen, hè. Als je vijf keer de Tour wint. We hadden geregeld wel eens contact met elkaar.”

Gilbert reed ook in een tijdperk met menig Belgische toppers. Zo was er dus Rik Van Looy, maar ook Rik Van Steenbergen. “Weet je wat Rik altijd zei over mij? Dat ik de slimste coureur van België was. Er was bijna niemand die me zag in de koers en aan de meet was ik daar. Op die manier heb ik veel koersen gewonnen.”

In de nadagen van Gilbert’s carrière reed hij nog enkele jaren samen met Merckx, die pas kwam piepen bij de profs. Beide heren schelen dan ook 14 jaar. In 1965, het debuutjaar van Merckx, doorprikte De Kannibaal de BK-droom van Gilbert. “We waren met vier renners weg. Godefroot, Decabooter, Merckx en ik. Ik sprong weg, Merckx dichtte het gat. Decabooter sprong weg, Merckx dichtte het gat. Hij pakte iedereen terug. Ik geloof dat ik zonder Merckx dat jaar Belgisch kampioen was geworden. Uiteindelijk klopte Godefroot Merckx in de sprint.”

Het Verraad van Ronse

In een interview met Gilbert Desmet kunnen we niet om het WK van 1963 heen. In het veelbesproken wereldkampioenschap in Ronse ging Beheyt in de sprint nog voorbij landgenoot Van Looy. Een wereldtitel die de geschiedenisboeken inging als ‘Het Verraad van Ronse’.

En ook Gilbert speelde een rol op dat WK. Voor ons doet hij nog eens het verhaal. Een pittig detail: Gilbert en Beheyt waren toen ploegmaats bij Groene Leeuw en vooral Beheyt was de schoonzoon van Gerard Desmet, de nonkel van Gilbert.

“In de laatste ronde komt Arnold Standaert, de voorzitter van de Belgische wielerbond, bij mij en zegt: ‘Je kan zien dat je niet probeert te winnen, hè.’ In de plaatselijke rondes moest de Kruisberg worden aangedaan. En op de laatste passage viel Anquetil aan. Ik reed een gat van 150, 200 meter dicht, maar toen ik bij hem kwam, reed hij niet meer. We werden weer ingelopen. Achteraf zei Anquetil in interviews dat, als hij met Simpson voorop was, hij had doorgereden. Maar niet met Gilbert Desmet.”

Beheyt was in de sprint gewoon sneller dan Van Looy. Zo was het en niet anders.
Gilbert Desmet

Uiteindelijk draaide het WK uit op een sprint. “Wat er toen allemaal gebeurde? Awel, dat Beheyt in de sprint rapper was dan Van Looy. Beheyt was op dat moment sneller. Zo is dat en niet anders. Van Looy is achteraf boos geweest, maar ik heb alleen de sprint aangetrokken. Ze zaten allebei in mijn wiel.” Velen gaven Gilbert de schuld, omdat hij te snel zou zijn stilgevallen bij het aantrekken van de sprint voor Van Looy. “Niet vergeten: Beheyt was ook een goede coureur, hoor. Hij had alleen geen ambitie. Beheyt stond daar zelfs beteuterd met die wereldkampioenentrui aan.” Wat de waarheid ook is, de naam Gilbert Desmet zal altijd verbonden blijven met dat roemruchte WK.

Gilbert Desmet (1931)

Gilbert Desmet (Roeselare, 3 februari 1931) is een voormalig Belgisch profwielrenner.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.