In Luik-Bastenaken-Luik 2025 toonde Fariba zich heel even in de vroege vlucht, maar de conditie is nog niet helemaal top. En dat is ook niet het belangrijkste. Want ook in Luik stond haar vader met de Afghaanse vlag langs de kant van de weg. Voor het eerst kon hij een wedstrijd op Europese bodem van zijn dochter volgen langs de kant van de weg. Een emotioneel moment voor allebei, na de lange en moeilijke weg die ze bewandelden vanuit één van de meest conservatieve regio’s van Afghanistan.
Fariba groeide samen met haar oudere zus Yulduz op in Faryab, in het noorden van het land. “Het leven als meisje was er hard”, vertelt ze. “Zeker op het platteland waar wij woonden. We mochten weinig doen. Fietsen was voor ons uit den boze en over wielrennen wisten we weinig tot niets.”
Maar toch vonden de meisjes, toen nog maar tieners, hun weg naar de koers. “Het was mijn zus die op een dag op social media ontdekte dat er een lokale race was voor vrouwen en meisjes”, herinnert Fariba zich glimlachend. “Een wedstrijd van een Amerikaanse organisatie. We wilden meteen heel graag deelnemen, maar dat mocht natuurlijk niet.” En ze vervolgt: “We hadden trouwens helemaal geen fiets!”
Maar toch zetten de zussen – toen amper 14 en 17 – door. Ze konden uiteindelijk een fiets lenen van een buurman, tegen betaling uiteraard. En ze zorgden ervoor dat ze niet zouden herkend worden. “We bedekten ons gezicht en droegen een zonnebril, zodat niemand ons zou herkennen.”
Die eerste race is duidelijk een goeie herinnering voor Fariba; “Er kwamen zo’n 25 tot 30 vrouwen opdagen, kan je dat geloven? Dat gaf mij echt extra motivatie!” En Fariba en haar zus bleken talent te hebben. Ze finishten als eerste en tweede, met twintig minuten voorsprong op de rest. “Het voelde zo goed”, vertelt ze. “Maar toch was er ook de angst; want mijn familie zou dit nooit accepteren.”
Die eerste race geheimhouden bleek onmogelijk. Direct na de finish wist iemand toch een foto te maken waarop de zussen duidelijk herkenbaar waren. Zelfs in het toenmalige Afghanistan verspreidde die foto zich razendsnel. “Via social media bereikte de foto mijn vader al binnen enkele uren”, herinnert Fariba zich. “Hij was boos, bang en bezorgd.” En ze vervolgt stilletjes: “Ik zal nooit vergeten wat hij toen zei: Ik steun je, maar ik ben zo bang voor je toekomst in dit land.”
“De rest van de familie kon helemaal niet accepteren dat wij wilden fietsen”, vertelt Fariba. “Maar mijn zus en ik voelden vanbinnen dat dit onze weg was. Onze band is heel hecht, zij is als een moeder voor mij. Zij gaf mij het vertrouwen om door te zetten.”
Na die eerste wedstrijd kon Fariba de fiets niet meer loslaten. “Ik fietste elke dag, vooral binnen in ons huis, met een kleine fiets”, vertelt ze lachend. Maar in hun dorp werd het steeds onveiliger. “Mensen kwamen naar ons dorp, namen foto’s van ons alsof we bezienswaardigheden waren. Ze riepen ons ook toe dat wat we deden niet kon als vrouwen.”
En dus besliste vader Hashimi dat zijn dochters naar Kaboel moesten verhuizen. In de grote stad zou het veiliger zijn, dacht hij. “Die reis was niet zonder gevaar”, vertelt Fariba. “We vertrokken midden in de nacht, want we reisden zonder man en in Afghanistan mag dat normaalgezien niet als vrouw.”
Eens in Kaboel was het gemakkelijker om buiten te trainen. “Maar toch riepen mensen ons nog vaak verwijten toe”, vervolgt ze stilletjes. “Sommigen gooiden zelfs met stenen en op een keer raakte ik zelfs geblesseerd. Maar eigenlijk wil ik dat vooral vergeten… “(zwijgt een tijd en slikt de tranen weg)
Er waren vrouwen vanuit het hele land. We waren met 85! Het gaf mij enorm veel kracht om zoveel vrouwen op de fiets te zien.
De zussen zetten ondanks alles door en ze werden steeds sterker. “In Kaboel reden we voor het eerst mee in een echte nationale race”, vertelt Fariba enthousiast. “Er waren vrouwen vanuit het hele land. We waren met 85! Het gaf mij enorm veel kracht om zoveel vrouwen op de fiets te zien.”
De wedstrijd was 31 kilometer lang, en de zussen Hashimi waren weer meteen mee voorin. “We waren mee in de vroege vlucht en we finishten als tweede en derde.” En dat deden ze destijds nog op een gewone stadsfiets. “De winnares had al een echte racefiets, maar wij niet. Dat zegt wel wat over de kracht die wij toen al hadden.”
In die periode kregen Fariba en haar zus steeds meer steun. “Van de Afghaanse federatie. En van de UCI. Die organisaties maakten wielrennen in Afghanistan steeds populairder. We waren al lang niet meer alleen. Maar in 2021 veranderde alles... “(lange stilte)
“Ik had nooit durven denken dat de Taliban zou terugkeren. Het enige wat we konden doen was vluchten om ons leven te redden.” Fariba en Yulduz hielden zich dagenlang verborgen in hun huis. “Veel mensen wisten dat mijn zus en ik koersten, dus ik wist dat ze achter ons aan zouden komen. Want vanaf dag één werden alle vrouwen die sport beoefenden, opgejaagd en vermoord door de Taliban.” En ze voegt er zachtjes aan toe: “De Taliban beroept zich op de Koran. Maar daarin staat niet dat vrouwen niks mogen doen of niet mogen sporten. Dat hebben zij verkeerd geïnterpreteerd.”
Vanaf dat moment komt de naam van Alessandra Cappellotto vaak terug in Fariba’s verhaal. De Italiaanse werd in 1997 wereldkampioene op de weg in het wielrennen. Met haar organisatie Road to Equality ondersteunt ze vrouwelijke atleten in conflictgebieden en ontwikkelingslanden. “Alessandra zorgde ervoor dat we naar Italië konden vluchten, zij liet ons weten wanneer we naar de luchthaven konden.”
Ik zag de ontploffing. Ik zag door het raam ledematen van mensen in het rond vliegen. Dat was verschrikkelijk.
“Het was er verschrikkelijk”, herinnert Fariba zich. “Iedereen wou het land uit: kinderen, vrouwen en zelfs dieren. Mijn zus en ik waren zo bang. Maar het was onze enige kans.” Ze vertelt het terwijl ze naar haar handen staart. “Aan de ingang van de luchthaven stonden heel veel mensen. We legden ons probleem uit, maar de Amerikanen hielpen ons niet. Het kon hen niets schelen. Dat deed zo veel pijn.” (slikt de tranen weg)
Na lang proberen en veel bange minuten raakten de zussen uiteindelijk toch in de luchthaven binnen. “Dankzij de contacten van Alessandra in de luchthaven lukte het. Zes minuten nadat we binnen waren ontplofte de bom buiten in de wachtrij...” (lange stilte). De zelfmoordbom in de wachtrij voor de luchthaven kostte het leven aan zo’n 200 Afghanen en 13 Amerikaanse soldaten. De zussen ontsnapten er dus maar nipt aan. “Ik zag de ontploffing, ik zag door het raam ledematen van mensen in het rond vliegen. Dat was verschrikkelijk.” (lange stilte) “Die dagen, in augustus 2021, zal ik nooit meer vergeten.”
De reis vanuit Afghanistan was lang en zwaar voor de zussen. Toen drong ook het besef door dat ze alles hadden achtergelaten. “We hadden geen gsm bij, alleen een T-shirt en dat was het”, zegt Fariba. “Maar vooral het achterlaten van onze familie deed ontzettend veel pijn.”
Pas nadat ze enkele dagen in Italië waren, vonden Fariba en Yulduz eindelijk wat rust. Het was aanpassen: “We kwamen in een heel andere wereld terecht, ik sprak geen Engels of Italiaans.” De zussen kregen er voor het eerst in hun leven een echte racefiets. “Ik had geen idee hoe versnellingen of remmen werkten,” lacht ze. “Maar Alessandra hielp ons met alles. Ze was als een moeder voor ons. Dankzij haar kon ik mijn dromen blijven najagen.”
De herwonnen vrijheid gaf de zussen Hashimi motivatie. “Het was raar om plots te kunnen doen wat ik wou.” zegt Fariba. “Maar ik was meteen ook bang voor mijn familie. Bang voor wat de Taliban hen kon aandoen als ze er achter kwamen dat ik bleef koersen. Ik overwoog zelfs om te stoppen.”
En die vrees bleek terecht. Want enkele maanden nadat de zussen in Italië waren aangekomen pakte de Taliban hun vader op. “Ze namen hem op een nacht zomaar mee”, vertelt Fariba geëmotioneerd. “We wisten niet waarheen. Hij werd enkele maanden vastgehouden in een koude plek, waar hij ziek en mager werd.”
“We betaalden veel geld om hem vrij te krijgen, maar het duurde heel lang tot hij veilig was.” Opnieuw kon de familie Hashimi rekenen op Alessandra Cappellotto. “Zij zorgde ervoor dat ook mijn vader kon vluchten en in Italië terechtkwam. De dag dat hij aankwam zal ik nooit vergeten. Mijn zus en Alessandra gingen hem ophalen in de luchthaven, terwijl ik aan het fietsen was. Toen ik thuis kwam en hem zag zitten in de zetel barstte ik in tranen uit. Het was een onvergetelijk moment.” (wordt emotioneel) Hij zag er zo anders uit… helemaal vermagerd, en zo verdrietig omdat hij onze familie had moeten achterlaten.” (slikt de tranen weg)
Als ik naar haar moeder vraag antwoordt Fariba ontwijkend. Dat is duidelijk een thema dat haar veel pijn doet. “Mijn moeder is nog altijd in Afghanistan, maar mijn grootvader zorgt voor haar. Ze veranderen vaak van huis om daar veilig te blijven.”
Momenteel woont de vader van Fariba in Keulen, in Duitsland. Hij is een nieuw leven begonnen, net als zijn dochters. “Drie dagen geleden kon hij voor het eerst naar een race van mij komen kijken, dat was voor ons beiden een emotioneel moment. Ooit zei mijn vader me: ‘Ga voor je doelen en kijk niet om.’ En dat doe ik, voor alle Afghaanse vrouwen.”
‘Voor 20 miljoen Afghaanse vrouwen’ staat zelfs getatoeëerd op haar arm. Want Fariba wil echt een rolmodel zijn. “Voor alle vrouwen in Afghanistan”, vervolgt ze met overtuiging. “Want het lijkt wel alsof zij stilaan worden vergeten. Maar ze mogen nog steeds zo weinig. Meisjes mogen niet naar school en ze leven onder de strikte controle van de Taliban.”
En Fariba gaat vurig verder: “Weet je, ik krijg dagelijks berichten van mensen in Afghanistan die mij smeken ‘stop niet’. Zelfs vlak na mijn wedstrijd in Luik.”
Op haar armen staan nog meer tatoeages, zoals de Afghaanse vlag. “Ik ben nog altijd trots om Afghaanse te zijn”, zegt Fariba. “Mijn eerste Afghaanse titel in 2021 vergeet ik nooit. En ik reed de Olympische wegrit in Parijs in de kleuren van mijn land en dus niet voor het vluchtelingenteam. Dat vind ik belangrijk. Om te laten zien dat het kan en om mensen te vragen: vergeet Afghanistan niet!”
Ook sportief doorstond Fariba de voorbije jaren flink wat uitdagingen. Twee jaar geleden brak ze haar schouder. “Ik vreesde toen dat mijn carrière voorbij was.” Maar ook dan vocht ze terug. “Zelfs toen mijn team (Israel Premier Tech Roland Development) mijn contract verbrak. Ik lag nog in het ziekenhuis toen ze het mij lieten weten”, vertelt ze ontgoocheld. “Maar David Lappartient (UCI-voorzitter) heeft mij toen gesteund. Dankzij hem kwam ik bij het UCI-team terecht en kon ik rustig weer opbouwen in Spanje. Het was moeilijk, ik moest me opnieuw bewijzen, maar ik heb heel veel te danken aan de coach van toen en dat team.”
En nu voelt Fariba zich duidelijk goed bij haar ploeg: het Duitse Ceratizit Pro Cycling, een WorldTour-team. “Het is een familiaal team. Ze helpen mij, ze steunen mij om mijn droom te bereiken. Ik ben één van de jongsten in de ploeg, ik wil vooral ervaring opdoen en groeien. Maar op het WK in Rwanda wil ik er zeker opnieuw bij zijn. Alessandra Cappellotto was de eerste vrouwelijke Italiaanse wereldkampioene, misschien kan ik ooit de eerste Afghaanse wereldkampioene zijn, wie weet.” (lacht)
Het allereerste Belgische record op de 1000 meter staande start in het baanwielrennen staat op naam van Sabelle Diatta (54). Meteen ook goed voor...