Verdwenen wedstrijden
longread
retro

De Vredesduif uit Deurle. Hoe Marcel Maes als enige Belg de Tour de France van het Oostblok won

13min leestijd   door Fieke Van der Gucht op 11 januari 2023
Als Marcel Maes geselecteerd wordt voor de Belgische landenploeg die de Vredeskoers van 1967 zal rijden, is hij zelf sceptisch. De jonge, eenzelvige wielrenner uit Deurle blaakt niet bepaald van zelfvertrouwen. Toch zal hij, als enige Belg ooit, de ‘Tour de France van het Oostblok’ winnen.

De laatste fietstocht van Marcel Maes

Op 10 april 1997 maalt Marcel Maes (°19/12/1944) zijn laatste fietskilometers. Hij draait de Industrieweg in Wondelgem op en peddelt richting Evergem. Hij moet het stellen met een fietspad in lamentabele staat, niet afgescheiden van de auto’s. Die rijden er bovendien hard en ongenadig snel. Een 26-jarige autobestuurder, precies half zo oud als Maes, keert terug van het nachtwerk en rijdt dezelfde richting uit als de 52-jarige fietser. Om 7 uur ’s ochtends maait de auto Marcel Maes van het fietspad – de bestuurder viel in slaap, Maes is op slag dood. Een week later zullen honderd boze fietsers het autoverkeer op de Industrieweg lamleggen. Janine Morel blijft achter zonder echtgenoot; Nancy en Cornelia Maes zonder vader.

Precies 29 jaar en elf maand voor zijn dood, op 10 mei 1967, staat Marcel Maes, dan liefhebber, aan de start van de Vredeskoers in Warschau. Hij is erheen gevlogen met de andere leden van de liefhebberslandenploeg onder leiding van technisch leider Lucien Acou: de medehelpers René De Bie en Pol Mahieu, kopman Wilfried David, kersvers Belgisch kampioen Jean-Marie Gorez, en tot slot Frans Mintjens die de landenploeg ritoverwinningen bezorgen kan. Karel Mintjens zwaait het gammele vliegtuig “met de vlammen uit de motoren” uit en denkt nooit meer iets te horen van zijn jongere broer en diens ploegmaats. Niets blijkt minder waar.

Op 25 mei, na zestien etappes, bolt Marcel Maes in Praag over de finish van de zogenaamde ‘Tour de France van het Oostblok’ en wel als eindoverwinnaar. Geen enkele Belg zal hem dat ooit nog na doen. Om Marcels schouders spant de leiderstrui: een gele trui, net als in de Tour, met daarop een witte vredesduif, geïnspireerd door La Colombe van Picasso.

De Tour de France van het Oostblok

De vredesduif op de leiderstrui, symbool van hoop voor de toekomst, verbeeldt de ontstaansreden voor de Vredeskoers: de diepe wonden helen die de Tweede Wereldoorlog heeft geslagen achter het IJzeren Gordijn. Steden en dorpen in het Oostblok liggen in puin, de bevolking lijdt onder de honger en de naweeën van de oorlog.

In Polen en het toenmalige Tsjecho-Slowakije ontstaat het idee voor een liefhebberskoers: profrenners kent het Oostblok niet, enkel zogenaamde ‘staatsamateurs’. Het Westen mag landenploegen afvaardigen met liefhebbers. Op 1 mei 1948 gaat de eerste editie van de Vredeskoers van start. Om elke discussie te vermijden – de oorlog ligt nog vers in het geheugen – worden er die eerste editie zelfs twéé wedstrijden gereden: eentje van Praag naar Warschau en eentje van Warschau naar Praag, goed voor twéé (Joegoslavische) winnaars dus.

Vanaf de tweede editie wordt er een handiger compromis gesloten: het ene jaar zal de wedstrijd in Warschau finishen (1949) finishen, het jaar daarop in Praag (1950), enz. In 1950 nemen er overigens voor het eerst wielrenners uit de communistische Duitse Democratische Republiek (DDR) deel: ze worden warm onthaald, al is het met gemengde gevoelens. Twee jaar later stelt de DDR zelfs voor om haar schouders mee te zetten onder de Vredeskoers.

De jaarlijkse wissel tussen beide aankomstplaatsen Warschau en Praag blijft, maar vanaf 1952 zal de rittenkoers ook telkens Oost-Duitsland doorkruisen en daarbij (Oost-)Berlijn aandoen. Bij die vijfde editie van de Vredeskoers staat voor het eerst een Belgische selectie aan de start; de eerste rit wordt zelfs gewonnen door de Belg Gustaaf Verschueren. In 1954 neemt de UCI de liefhebberskoers op in haar sportkalender. Vanaf dan neemt de internationale belangstelling toe en verwelkomt de race ook deelnemers uit Afrika, Amerika, Australië en Azië.

Een eerste barst in het succes verschijnt er in 1969. De Praagse Lente is door de bezettende Sovjets bloedig neergeslagen. Om het ‘socialisme met een menselijk gezicht’ van de Tsjechische partijleider Alexander Dubček geen kans te gunnen, wordt Dubček in april 1969 vervangen door de Sovjetgezinde Gustáv Husák.

Tsjecho-Slowakije trekt zich voor dat ene jaar terug uit de organisatie van de Vredeskoers en vaardigt geen ploeg af. De zesde etappe zal uit welwillendheid nog even passeren over Tsjecho-Slowaaks grondgebied, maar dat blijkt een foute inschatting. De toeschouwers bestaan uit stilzwijgende soldaten en politieagenten, de nagels aan de kant van de weg wijzen op een weinig warm welkom.

Met de val van de muur in 1989 en het einde van de Koude Oorlog lijkt het verval van de Vredeskoers definitief ingezet. Door het verdwijnen van het oorspronkelijke wedstrijdopzet lijkt immers ook de belangstelling en de financiële bereidheid voor de Tour de France van het Oostblok weg te ebben. De voormalige staatsamateurs kunnen als profrenner hun kunnen in andere wedstrijden met internationale uitstraling bewijzen en de concurrentie van de Ronde van de Toekomst, die al sinds 1981 profrenners toelaat, laat zich aldoor harder voelen.

Om het tij te keren wordt ook de Vredeskoers in 1996 opengesteld voor profrenners. Bij de uitbreiding van de Europese Unie in mei 2004, met onder meer nieuwe lidstaten Polen, Tsjechië en Slowakije, start de Vredeskoers zelfs in de Europose hoofdstad Brussel. Eindzege is in die editie voor de betreurde Michele Scarponi. Het jaar daarop, in 2005, wordt geen Vredeskoers georganiseerd, voor het eerst sinds 1948. In 2006 komt er een doorstart, maar die is van korte duur: de geplande editie 2007 gaat uiteindelijk niet door vanwege financiële moeilijkheden. De Vredesduif vliegt sindsdien niet langer uit, toch niet voor profs en amateurs.

De meisjes van Mintjens

In 1967, als Marcel Maes en ploegmaten aan de Vredeskoers deelnemen, is er van tanend succes nog geen sprake. Het Duitse ‘Radsportmuseum Course de la Paix’ gewaagt in zijn museumgids van ‘miljoenen mensen’ aan de kant van de weg. Frans Mintjens doet geen uitspraken over precieze aantallen, maar heeft wel nog de drommen uitgelaten grote mensen en kleine kinderen voor ogen. Net als de uitzinnige fanfares bij elke doortocht van de Vredeskoers, die een uitzonderlijke bron van vermaak biedt in de organiserende landen Polen, Oost-Duitsland en Tsjecho-Slowakije. In steden waar de Vredeskoers passeert, sluiten de fabrieken zelfs de deuren, zodat alle arbeiders de kans krijgen de straat op te trekken, de coureurs tegemoet.

In strakke regie zijn de communistische organisatoren bijzonder goed, zo ondervond Frans Mintjens in 1967. Voor het spektakel met honderdtwintig deelnemende renners hebben ze namelijk een heel leger twaalf- tot vijftienjarige jongens opgetrommeld. Telkens drie jonge kerels krijgen netjes het startnummer van eenzelfde renner opgespeld: de ene moet bij de finish naar voren stormen met warme kleren voor ‘zijn’ renner, terwijl de tweede de fiets aanneemt waarna de derde de renner naar de bus en het ‘hotel’ – lees: basic, maar erg verzorgde scholen – begeleidt.

Ook jonge vrouwen wordt gevraagd hun deel te doen: tijdens de rustdagen op 15 en 21 mei krijgt elke renner een persoonlijk begeleidster die hem rondgidst in ‘het beste’ wat het communisme te bieden heeft. Omdat industrialisatie vooruitgang betekent in het toenmalige Oostblok zijn dat voornamelijk... fabrieken. De persoonlijke gidsen zorgen er tegelijkertijd voor dat de westerse wielerknapen niet op eigen houtje de buurt verkennen. Met hun fraaie, verlegen makende schoonheid – ook die herinnert Mintjens zich nog levendig – en volslagen gebrek aan talenkennis bovendien, voorkomen ze vervelende vragen uit het Westen.

De persoonlijke gidsen zorgen er tegelijkertijd voor dat de westerse wielerknapen niet op eigen houtje de buurt verkennen.

Ook ’s avonds, als de etappe verreden is, is er weinig ruimte voor communicatie met de plaatselijke bevolking. De toeschouwers vluchten hun huizen in: de angst, en niet langer de supportersgeestdrift, regeert in de verlaten straten. Die benauwenis is ook zichtbaar aanwezig in het peloton, vertelt Mintjens. Als renners uit het Westen de spotgoedkope tubes van hun collega’s uit het Oostblok willen kopen met westerse valuta, staan er steevast twee andere Oostblokrenners mee op de uitkijk om de transactie af te blazen bij gevaar. Het is in die ongewone sfeer, tussen ongebreideld enthousiasme en bevreemdende schrik in, dat vijf Belgische jongens onverwacht een ongeziene prestatie zullen neerzetten.

De trui van Jean-Marie Gorez

Honderdtwintig deelnemers uit twintig landen staan er aan de start op 10 mei 1967 in Warschau dat weer in volle glorie herrezen is. Voor het eerst zijn daar West-Duitse wielrenners bij en “zelfs Kubanen en Mongolen”, kopt een krant. Al wie niet achter het IJzeren Gordijn woont, is niet gerust op de bevoorrading.

De Italianen hebben daarom een karrenvracht specialiteiten uit het moederland laten overkomen; Lucien Acou heeft zijn Belgische ploeg gesommeerd om peperkoek mee te brengen en die dik te besmeren met boter. Voor Marcel Maes blijkt dat het ideale krachtvoer: terwijl de Belgische kopman Wilfried David het laat afweten door pech in het startcriterium, haalt knecht Maes een opvallende derde plek in de massaspurt die door topfavoriet Jan Smolik uit Tsjecho-Slowakije wordt gewonnen.

Jean-Pierre Gorez laat zich in het startcriterium op een andere manier opmerken. Hij rijdt het criterium namelijk in zijn Belgisch kampioenentrui. In de tweede rit mag hij die niet langer aantrekken van de organisatie. Officieel is dat omdat alle leden van eenzelfde landenploeg in dezelfde trui moeten rijden, officieus omdat de Belgische driekleur te veel herinneringen oproept aan de Duitse vlag, vermoedt Frans Mintjens. Wat de reden ook zij: als Gorez in de elfde etappe de bergrit wint, is het dus niet in de kampioenentrui.

Overigens breken de Belgen niet veel potten in de tweede rit. In de pers geeft Pol Mahieu Lucien Acou daarvan de schuld: die besliste om de ploeg met een te kleine pion laten rijden, ondanks de voorspelde meewind. Daarom, aldus Mahieu, holden de Belgen letterlijk overal achteraan. Acou pareert laconiek met de uitspraak dat ze met die pion dan wel “het gepaste verzet” zullen vinden voor de rit van de dag daarop. Er is dan namelijk venijnige bries voorspeld. De technisch leider krijgt gelijk: het peloton wordt door de strakke tegenwind op een lint getrokken. Van de Belgen haalt alleen Maes een verdienstelijke, vijfde, plek.

Vanaf de vijfde rit, een tijdrit, neemt Smolik de leiderstrui over en die lijkt hij, gedoodverfd winnaar, niet meer af te staan. Bij de tweede tijdrit – de Vredeskoers is dan al aan zijn negende etappe toe – nadert Marcel Maes echter op wel erg snelle kousenvoeten door de derde tijd neer te zetten. Na de tiende etappe, een bergrit die overigens op dezelfde dag plaatsvindt als de negende etappe, ademt hij ondertussen als tweede man in het algemeen klassement heet in de nek van Smolik.

Dat blijft zo tot de dertiende rit van Pilsen naar Ústí: in een onschuldig ogende etappe wordt Smolik van de troon gestoten door Marcel Maes “zonder dat hierbij een dosis geluk of enige onkans te pas kwam”, zo meldt Sportwereld. Hij feliciteert Maes spontaan bij de aankomst en weet dan al, op drie ritten van het einde: deze man wint de Vredeskoers.

Een ritzege zit er voor Maes uiteindelijk niet in, maar hij eindigt, na meer dan 2300 kilometer, niet alleen als primus in het bergklassement, maar ook als algemeen winnaar van de Vredeskoers 1967 met vijf, respectievelijk zes minuten voorsprong op concurrenten Angel Kirilov en Jan Magiera. Topfavoriet Jan Smolik finisht sneu vierde. Maes’ markante prestatie staat in schril contrast met zijn aanvankelijke scepsis over zijn selectie voor de Vredeskoers: hij heeft eerder in het seizoen toch geen “platte prijs” gereden? Acou gebood hem daarop te rijden en te luisteren. Dat advies blijkt Maes meer dan ter harte genomen te hebben.

De prentkaart van Marcel Maes

Uiteindelijk zal Marcel Maes drie weken van huis zijn. Het thuisfront in Deurle hoort al die tijd niets van hemzelf. Of toch. De dag vóór de Vredeskoers begon, stuurt hij een prentkaart vanuit Warschau. Die meldt helemaal niets, behalve “M. Maes”. Een journalist van Het Nieuwsblad – Sportwereld tekent op dat het moeder Maes niets verbaast. Eenzelvigheid maakt deel uit van de gezinscultuur: “Iedereen bij ons leeft een beetje in zijn wereldje apart.”

Moeder Maes zelf heeft het druk met de was en de plas: naast Marcel heeft ze nog vier zonen (Richard, Maurice, Romain en Arsène) en twee dochters (Andrea en Marcella), sommigen van hen lopen nog school. Vader Maes haalt melk op bij de boeren in de omgeving en brengt ze naar de melkerij in Nazareth, een paar kilometer verderop. In de winter krijgt hij daarvoor de hulp van Marcel; in de zomer, als Marcel koerst, staat hij er alleen voor. Tijd voor een waanzinnig feest en uitzinnige blijdschap is er dus niet, en bovendien: “Marcel zou het niet graag hebben indien er bij zijn thuiskomst veel kabaal zou gemaakt worden.”

Er wordt toch een béétje kabaal gemaakt. Supporters wachten de Belgische landenploeg op in Zaventem, Deurle hijst de vlaggen voor Marcel die op het gemeentehuis wordt gehuldigd en vader Zeno blijkt al bij al toch trots. Marcel zelf, die in het openbaar slechts schoorvoetend spreekt, blijft voorzichtig. Ook al heeft hij zijn wielertalent, ook als klimmer, rijkelijk gedemonstreerd, hij blijft zichzelf zien als de “patate-coureur” waarmee hij zich tot voor de start van de Vredeskoers altijd heeft omschreven. Voorvoelt hij in zijn nuchterheid de onvoldragenheid van zijn latere profcarrière?

In de zomer van 1967 zal hij het liefhebberschap immers inruilen voor een profcontract bij Willem II-Gazelle, de ploeg rond kopman Rik Van Looy; nog later, in 1970, zal hij tekenen bij Goldor van Firmin Verhelst en in 1972 bij Hertekamp, overigens samen met zijn jongere broer Romain Maes. Echte resultaten als profrenner zullen uitblijven: hij verrijdt de Tour de France in 1968, maar in september van datzelfde jaar breekt hij zijn dijbeen in de Beneluxronde. Hij forceert het herstel en ziet het daaropvolgende seizoen verloren gaan.

Dat patroon herhaalt zich als hij het hoofd en het lijf na een hersenschudding te snel weer fit wil krijgen. In 1973, op 28-jarige leeftijd, zal hij het definitief voor bekeken houden. Hij hangt de fiets aan de haak. Of hij dat lastig vond, weet niemand, zegt zijn oudste zus Marcella Maes: “Wij zijn niet de familie van de grote drama’s. Of je nu wint of verliest, wij doen gewoon voort.” In elk geval: vanaf 1973 gaat Marcel Maes hijskranen besturen.

Maar die toekomst als kraanman is nog veraf in juni 1967, een maand na de Vredeskoers, als een vrachtwagen vol Oost-Europese mikmak de Belgische grens oversteekt. Hij brengt de winnende Belgische landenploeg de naturaprijzen: fototoestellen, horloges en vazen. Véél kristallen vazen. Om beurten mogen de ploegmakkers iets kiezen. Marcel Maes, enige Belgische winnaar van de Vredeskoers ooit, mag als eerste.

Bibliografie

  • Het Laatste Nieuws
  • Het Nieuwsblad
  • Vooruit
  • Het Volk
  • Le Miroir du Sport
  • M. Märtin, 50 Jahre Course de la Paix: 1948-1998, Agentur Contruct, 1998
  • W. Maresch, Wielersport: historie, training, verzorging, voeding en materiaal, Elmar, 2011
  • E. Vaernewyck, “Wielerkoorts in Deurle: 50 jaar geleden won Marcel Maes (1944-1997) de Vredeskoers", in: Jaarboek Heemkring Scheldeveld XLVI, 17, 2017
  • http://friedensfahrt-info.de

Dit artikel verscheen eerder in Etappe #07 (2019).

Het zevende nummer van Etappe kleurt helemaal geel. Naast de eerste eindzege van Merckx in de Tour van ’69 staat de band tussen het Belgisch wielrennen en de Tour in Etappe #07 centraal, net als het 100-jarig bestaan van de gele trui. Ontdek onder meer de verhalen over de roots van de natourcriteriums, het befaamde Tourkrantje van Het Volk en de West-Vlaamse connectie van Greg LeMond.

Zin in meer Tour de France-verhalen? Haast je naar onze shop!

KOERSshop

Marcel Maes

Marcel Maes (Deurle, 19 december 1944 - Wondelgem, 10 april 1997) was een Belgisch wielrenner.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.