Onder impuls van pater Antoon Van Clé groeit in de jaren 1930 en 1940 de zogenaamde ‘Sporta’-beweging. Deze afdeling binnen de katholieke Kerk had sporters – met wielrenners op de eerste plaats – als specifieke doelgroep. Sporta, een afkorting van sportapostolaat, wil zich inzetten voor renners die door een groot deel van de samenleving als basse-classe worden aanzien. Zij verdienen volgens Sporta ook de nodige zorg en steun. Tegelijk wil deze beweging een ‘aanwakkering’ van het geloof (‘apostolaat’) bij renners nastreven en van hen goede christenen maken. Onder het motto ‘Gij zijt geen koersmachienen, geen zielloze, atletische lichamen, Ge zijt mens, Kristen Mens!” probeert Sporta renners op het rechte, (katholieke) pad te houden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog start Sporta met de organisatie van bedevaarten speciaal voor sportlui (en renners in het bijzonder). Ze groeien snel uit tot een succes. Oostakker, Scherpenheuvel, Roeselare, Hasselt,… elke locatie lokt vaak honderden deelnemers. Na de viering, doorgaans voorgegaan door een bisschop, stellen de renners zich voor de kerk op en worden ze samen met hun fietsen gezegend met wijwater. De Sportabedevaart staat twee weken voor de Omloop Het Volk gepland en groeit uit tot een jaarlijkse afspraak, niet alleen voor profs maar ook voor jeugdrenners. Zij openen op hun beurt het wielerseizoen doorgaans een week na de bedevaart met het traditionele clubkampioenschap.
Naar jaarlijkse gewoonte worden op de Sporta-bedevaarten gezegende scapulieren uitgereikt. Deze kleine medailles met de afbeelding van een heilige moeten – zoals aan een boreling – bescherming bieden en de renner van onheil behoeden. De afgebeelde Maria, Jezus, Jozef of naamsheilige moet waken over de drager. Scapulieren werden wel eens in de koerstrui genaaid maar vooral prominent vooraan de worstenhelm vastgemaakt. Het leek wel een rage in de jaren zeventig en tachtig. In het oog springende scapulieren aan de valhelmen van Johan Museeuw, Tom Boonen of Niels Albert tonen dat die traditie ook begin 21ste eeuw niet helemaal passé is.
Door het toenemend aantal buitenlandse stages, het stijgend aantal buitenlandse voorbereidingskoersen en het dalende belang van geloof in de samenleving heeft de traditie van de jaarlijkse bedevaart sinds de jaren negentig aan belangstelling moeten inboeten. De Sportabedevaart vindt vandaag nog steeds plaats, zij het enkel in Roeselare, maar in plaats van profs maken wielertoeristen en jeugdrenners nu de dienst uit. Bovendien staan de bedevaarten al een tijdje los van de reguliere (nationale) Sportawerking, dat nu de organisatie van sportkampen, promotie van sport en belangenverdediging van sportlui als voornaamste doel heeft. De liturgische viering profileert zich de laatste jaren vooral als een herdenkingsmoment voor sportlui uit verscheidene disciplines die de voorbije twaalf maanden overleden zijn.
Dit artikel verscheen eerder in Sport & Strategie Vlaanderen (editie 06/2021).
Het aantal kermiskoersen in Vlaanderen is de voorbije 25 jaar sterk afgenomen. Dat die evolutie velen zorgen baart, is niet verwonderlijk. De...