longread
retro

De geboorte van een Moorseelse Flandrien. Een portret van Albert Beckaert

13min leestijd   door Jurgen Creyf op 12 april 2024
Albert Beckaert is één van de vele renners uit het interbellum waarvan de naam niet echt in het collectieve wielergeheugen zit. Toch won deze West-Vlaming met Luik-Bastenaken-Luik één van de vijf monumenten. Ook Parijs-Brussel en heel wat andere overwinningen en ereplaatsen kregen een plaats op zijn palmares. Hoog tijd om zijn verhaal van onder het stof te halen.

In 1910 wordt Albert Beckaert geboren in het West-Vlaamse Moorsele, nu een deelgemeente van Wevelgem. Hij is de tiende van de elf kinderen van thuiswever Ernest Beckaert en Rosalie Vandamme. Zoals veel jongens en meisjes in de jaren ‘20 van de vorige eeuw gaat hij naar school tot zijn 14 jaar en is dan de tijd aangebroken om een job te zoeken. Aanvankelijk werkt hij dicht bij huis. Daarna trekt hij zoals veel jonge mannen uit Zuid-West-Vlaanderen als seizoensarbeider naar Frankrijk en gaat er in de vlasteelt aan de slag.

Veelwinnaar bij de jeugd

Als Albert achttien jaar is, zet hij de stap richting wielrennen en klopt aan bij veloclub Gulleghem Sport. Dat zorgt voor een belangrijke ommezwaai in zijn leven. Tijdens de week gaat hij werken en op zondag kan hij koersen. Dat hij talent heeft, is duidelijk aan het aantal overwinningen dat hij in de jeugdcategorieën behaalt. Het zijn er tientallen. Albert voelt aan dat hij nog stappen vooruit kan zetten en begint na te denken over de toekomst. Zijn doel is om beroepsrenner te worden. Hij heeft geluk dat zijn ouders hem daarin steunen.

De jonge renner sluit zich aan bij Velo Club Menen Sportief. Hij behoudt zijn job als vlaswerker maar kan zich nu wel meer focussen op zijn wielercarrière. Zijn legerdienst, die in de zomer van 1930 begint en een dik jaar duurt, is een tijdelijke rem op zijn ambities. Toch krijgt hij de kans om in die periode af en toe te koersen. In 1932 treedt Albert voor het eerst op het voorplan tussen de grote jongens. Als junior staat hij aan de start van de Schaals Sels in Merksem, toen een interclubwedstrijd. In een deelnemersveld met heel wat beroepsrenners toont hij wat hij waard is en strandt op de zesde plaats.

Trouwen op zaterdag, koersen op zondag

Twee belangrijke gebeurtenissen in het privéleven van Albert vinden plaats in 1933. Op 6 mei huwt hij met Suzanne Vansteenkiste, een fabriekarbeidster uit Dadizele. Veel tijd om te tafelen en te feesten, is er niet. De dag nadien al krijgt hij de 265 wedstrijdkilometers van Parijs-Rijsel voorgeschoteld. De kersverse bruidegom koerst er naar de zesde plaats. Op 26 augustus, nog geen vier maanden na de huwelijksdag, is er de geboorte van dochtertje Denise.

Albert Beckaert wel degelijk ingelijfd bij Alcyon.
Sportwereld (05/01/1936)

Als onafhankelijke neemt Albert in 1934 deel aan Luik-Bastenaken-Luik met plaats 25 in de rangschikking als resultaat. Hij is ondertussen lid van de wielerclub in Sint-Eloois-Vijve. Na een passage van twee jaar bij de onafhankelijken, die een aantal zeges oplevert, kan hij in 1936 de grote stap voorwaarts zetten en wordt beroepsrenner. Aanvankelijk is het niet duidelijk voor welk Frans fietsenmerk hij zal rijden, Birma of Alcyon.

De rubriek ‘Wielernieuwsjes uit West-Vlaanderen’ in Sportwereld van 5 januari geeft uitsluitsel. “Albert Beckaert rijdt in 1936 wel degelijk voor Alcyon en geen enkel ander merk. Hoogst waarschijnlijk op den oogenblik dat deze regelen verschijnen is hij zelf reeds in ‘t bezit van zijn rijwiel.”

Op 13 april 1936 mag Albert zijn blauwe Alcyontrui aantrekken om deel te nemen aan de eerste editie van de Waalse Pijl. De selectie waarmee zijn ploeg in startplaats Doornik verschijnt, is niet van de minste met o.a. regerend wereldkampioen Jean Aerts en Eloi Meulenberg, die in 1937 de regenboogtrui verovert.

Albert rijdt een sterke finale en zit samen met vier andere renners in de kopgroep. Een valpartij en een demarrage zorgen ervoor dat de vijf niet samen naar de aankomst trekken. Albert is neoprof en eindigt als vierde. Een resultaat waar veel renners enkel van kunnen dromen.

La Doyenne

Op het einde van die aprilmaand wordt het zelfs nog mooier. De belangrijke opdracht die op 26 april op de kalender staat, heet Luik-Bastenaken-Luik. Door het slechte weer dat wordt voorspeld, haken verscheidene van de ingeschreven renners af. Het scheelt niet veel of ook Albert verschijnt niet aan de start. De reden is zijn zieke dochtertje.

Wanneer haar toestand verbetert, beslist Albert op het laatste nippertje om toch richting Luik te vertrekken. “Het is 11u30 juist wanneer de tweemaal vier-en-negentig beenen zich in beweging zetten.” Zo beschrijft Sportwereld het begin van deze editie.

De renners krijgen tijdens de wedstrijd behoorlijk wat regen over zich heen. Vijf outsiders zorgen voor een verrassing en kunnen ontsnappen. Het zijn de Belgen Gilbert Levae, Joseph Horemans, Camille Muls, Albert Beirnaert en nog een tweede Albert, jawel, Albert Beckaert. Muls geraakt achterop door bandbreuk. Beirnaert moet lossen op de klim ter hoogte van My.

Een groep achtervolgers met daarbij Louis Hardiquest, dat jaar winnaar van de Ronde van Vlaanderen, maakt jacht op het leiderstrio. Tevergeefs. Vooraan houden ze stand. De aanval van Beckaert op de laatste beklimming van de dag, de Côte du Hornay, is beslissend. Hij laat zijn twee medevluchters achter en komt solo over de meet. Hij heeft 46 seconden voorsprong op Levae en 1 minuut en 5 op Horemans.

De bescheiden West-Vlaming wint La Doyenne. Hij gaat op de foto met de nummers twee en drie. De opspattende modder heeft zijn sporen achtergelaten op hun gezichten en kleding. Ze zien eruit als mijnwerkers. Daar ligt Albert waarschijnlijk niet wakker van. De zege levert hem de meer dan aardige som van 35.000 frank op. Hij koopt daarmee een huis in Moorsele. Hij betaalt contant!

Op het einde van zijn eerste jaar als beroepsrenner heeft Albert met Luik-Bastenaken-Luik al één van de vijf wielermonumenten op zijn palmares staan. En ook nog verscheidene andere zeges en een ereplaats in de Waalse Pijl. Er zijn er niet zo veel die hem dat nadoen.

Albert klopt Monsieur Paris-Bruxelles

Het jaar nadien trekt hij de lijn van de goeie resultaten door. Albert blijkt in 1937 zijn draai te vinden in koersen die in de Franse hoofdstad van start gaan. Al vroeg in het seizoen slaat hij toe in de rittenwedstrijd Parijs-Nice.

Tijdens etappe 1B, met aankomst in de stad Nevers, slaagt hij erin om een aantal landgenoten waaronder Marcel Kint en Albertin Disseaux te kloppen in de sprint. Hij wordt tweede in Parijs-Arras en zegeviert in Parijs-Rennes en in Parijs-Brussel.

In die voorloper van de Brussels Cycling Classic rijdt hij in Ter Kamerenbos alleen over de streep met een dikke minuut voorsprong op niemand minder dan Frans Bonduel, die niet voor niets Monsieur Paris-Bruxelles wordt genoemd. Deze Oost-Vlaming krijgt deze bijnaam door zijn indrukwekkende erelijst in deze koers met twee overwinningen, drie tweede plaatsen en een derde plaats.

Waar is mijn beker?

En dan is er nog het verhaal van de beker van Parijs-Brussel. Die heeft Albert na de aankomst niet gekregen. Kan hij zijn beker niet meenemen op de trein? Is de Brusselse burgemeester Adolphe Max niet tevreden met deze West-Vlaming als winnaar en komt er daardoor geen uitreiking? Beloven de organisatoren om de beker op te sturen? Is de beker in handen van de ploegleider van Albert?

Verschillende versies doen de ronde. Eén ding is zeker. Albert krijgt tijdens zijn leven nooit een antwoord op de vraag waar zijn beker nu precies is. Het materiële bewijs van zijn zege arriveert nooit in Moorsele en dat valt hem zwaar. Pas in 2010, 73 jaar na zijn overwinning, ontvangen zijn dochters Denise en Lea een replica. Het is een laat eerherstel voor de prestatie van hun vader.

De zaak Beckaert

Albert wint in 1937 ook het Circuit du Pas-de-Calais, een wedstrijd in Noord-Frankrijk. Hij begint stiekem te dromen van een nog belangrijkere wedstrijd bij onze zuiderburen: de Tour de France. Het is dat jaar trouwens de eerste editie waarin fietsen met versnellingen zijn toegestaan. Ondanks zijn schitterend voorjaar wordt hij niet geselecteerd om met de Belgische ploeg de Ronde van Frankrijk te rijden.

Dat is niet enkel een sportieve maar ook een financiële domper. De beslissing om hem niet mee te nemen, doet gedurende een aantal weken heel wat inkt vloeien in de kranten. Er verschijnen lezersbrieven, grote koppen, artikels met woord en wederwoord, rechtzettingen en een cartoon. De gemoederen laaien zo hoog op dat er zelfs sprake is van ‘de zaak Beckaert’.

De bende van Rebry

Vol verwachting kijkt Albert uit naar het seizoen 1938. Hij staat scherp en “blinkt van gezondheid”. Ondertussen maakt hij samen met o.a. Gaston Rebry en Lucien Storme deel uit van de groep renners uit Zuid-West-Vlaanderen die regelmatig samen gaan trainen op de wegen in Noord-Frankrijk.

Begin maart gaat het tijdens één van die ritten mis. Albert zijn stuurstang breekt en hij komt met zijn gezicht tegen de straatstenen terecht. Hij loopt daarbij een diepe snijwonde op aan het voorhoofd, zijn tanden steken door zijn lippen en hij heeft kneuzingen aan zijn heup en knieën. De dokter stelt nadien ook een hersenschudding vast.

De valpartij zorgt ervoor dat Albert geen vervolg kan breien aan zijn prestaties van 1936 en 1937. Het wordt jammergenoeg een jaar om snel te vergeten.

Naar de Giro

In 1939 staat Albert terug aan de start van een aantal grote koersen. Na een 21e plaats in de Ronde van Vlaanderen laat hij zich een paar weken later opmerken in Parijs-Brussel en finisht er als vierde. Hij kan dat jaar eindelijk deelnemen aan een Grote Ronde want hij mag met de Belgische nationale ploeg mee naar de Ronde van Italië. Hij eindigt er als 42e in het algemeen klassement. In kleinere koersen in West-Vlaanderen behaalt hij nog diverse ereplaatsen.

In de zomer van 1939 wordt met Lea een tweede dochter geboren. Lang kunnen Albert en zijn vrouw Suzanne niet genieten van dat nieuwe gezinsgeluk. De mobilisatie komt eraan en Albert moet zich als soldaat aanmelden. Zoals bij heel wat renners uit die periode is de Tweede Wereldoorlog ook voor hem de grote spelbreker.

Na de capitulatie van het Belgische leger eind mei 1940 beslist hij om te stoppen met koersen en gaat terug in het vlas werken. Zijn profcarrière is kort maar bevat wel een aantal interessante uitschieters. Alsof de miserie die de oorlog teweegbrengt nog niet voldoende is, staat het gezin van Albert nog een ander drama te wachten. In 1941 wordt een derde dochtertje geboren. Het meisje overlijdt in het eerste levensjaar.

Schoonzoon

De liefde zorgt ervoor dat Albert opnieuw van heel dichtbij betrokken geraakt bij de wielersport. Roland Verfaillie, een renner uit Dadizele, laat zijn oog vallen op dochter Lea. De twee trouwen. Roland kan een beroep doen op de koerskennis van zijn schoonvader. Met succes want hij ontvangt diverse keren de zegebloemen.

Albert overlijdt in 1980 in Kortrijk. Hij wordt net geen 70 jaar. De Grote Prijs Albert Beckaert, de kermiskoers die van 1945 tot en met 1996 in Moorsele plaatsvindt, is een eerbetoon aan deze wielerheld. Wibilinga, de heemkring van Wevelgem, brengt in de zomer van 2010 met de tentoonstelling ‘Albert Beckaert, de Moorseelse flandrien’ zijn wielercarrière en leven terug in de kijker.

Bibliografie

  • Boeken

    VANDENBERGH, P. Wielermonumenten, het verhaal van de vijf grootste wielerklassiekers, Davidsfonds, 2016

    LIBBRECHT, P. Albert Beckaert, krachtpatser uit Moorsele, 2021

  • Tijdschriften

    VANOVERBEKE, L. Berten Beckaert, de Moorseelse flandrien, tijdschrift Heemkundige Kring Wibilinga Wevelgem, 2010 nr.1

  • Artikels

    MESDAG, J. Eerherstel voor wielrenner Albert Beckaert, Het Laatste Nieuws, 12 juni 2010

    DE KEYSER, P. De vergeten Flandrien, Het Nieuwsblad, 22 april 2011

Albert Beckaert

Albert Beckaert (Moorsele, 10 juni 1910 - 29 mei 1980) was een Belgisch wielrenner. In 1936 won hij Luik-Bastenaken-Luik, een van de vijf wielerklassiekers, in zijn eerste jaar als profrenner. Het jaar daarop won hij Parijs-Brussel en Parijs-Rennes en ook ritten in Parijs-Nice. In 1939 nam hij nog deel aan de Ronde van Italië. In Moorsele werd er tot en met 1996 de Grote Prijs Albert Beckaert gereden, een lokale wedstrijd die naar Beckaert was genoemd. Lokaal in Moorsele werd hij Berten Bekaert genoemd.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.