Wereldkampioenschap wielrennen
longread
retro

Eloi Meulenberg, comme une aiguille dans une botte de foin

8min leestijd   door Jelle Vermeersch op 20 september 2021
“Voilà. C’est maigre mais le sujet n’est pas facile! Charleroi a une capacité étonnante à ne pas se souvenir de ses ‘petites’ personnalités. (…) Dur d’être Carolo engagé… Amitiés, André.” En effet. Na een wekenlange zoektocht langsheen talrijke wielerverzamelaars, de acht volgers van de Eloi Meulenberg-fanpagina op Facebook, het uitgebreide archief van KOERS en telefonisch contact met een viertal Waalse (sport)journalisten, is daar eindelijk de – bescheiden – doorbraak. Signé: André Lierneux, historicus en Charleroi-kenner par excellence.

Een paar dagen later sta ik in de Rue Masses-Diarbois 97 in Ransart, deelgemeente van Charleroi, in het hart van le Pays Noir. Ziedaar het geboortehuis van Eloi Meulenberg, of zoals ze het daar ter plekke uitspreken: Eelwa Meulenberk. Kind van Vlaamse immigranten uit Booischot. Bon vivant, plantrekker, vrouwenliefhebber. Cafébaas, koersdirecteur en tankstationmagnaat. Winnaar van Parijs-Brussel, de Scheldeprijs, Luik-Bastenaken-Luik, negen etappes in de Tour de France, de GP Oscar Giltay in Seraing én het Wereldkampioenschap van 1937 in Kopenhagen. Maar vooral ook: zeer vergeten. Verdwenen in de nevelen van de tijd, monsieur. Geen lelijk standbeeld, geen saaie fietsroute voor Eloi, rien à Charleroi. Gelukkig zijn er nog altijd herinneringen.

Eerste halte: Ransart

“Ik heb Eloi nog gekend bij de wielertoeristen hier in Ransart,” zegt gewezen PS-schepen van Charleroi, Marc Parmentier, “Ik was 18 jaar en hij was de 65 al voorbij. Mais comme il était fort, ik heb nooit een sprint tegen hem gewonnen. Vanuit het zadel remonteerde hij iedereen. Met de pedaalslag van een echte sprinter. Toen woonde hij al in Jumet, waar nu een tramdepot te vinden is. Zijn vader Evariste, die ik nooit gekend heb, organiseerde indertijd blijkbaar wedstrijden in de regio.”

Ook Dominique Cabiaux, nu président van Mediasambre, de regionale poot van televisiezender RTBF, heeft souvenirs aan Eloi: “Mijn grootmoeder heeft me altijd verteld dat toen Meulenberg het WK gewonnen had, hij van het stadhuis tot aan zijn huis op de schouders van de mensen van het dorp gedragen werd. Anderhalve kilometer lang heeft hij de grond niet aangeraakt.”

Mijn grootmoeder heeft me altijd verteld dat toen Meulenberg het WK gewonnen had, hij van het stadhuis tot aan zijn huis op de schouders van de mensen van het dorp gedragen werd.
Dominique Cabiaux

Eloi was indertijd een grote naam in Ransart en omstreken. Parmentier: “Eloi was door die wereldtitel op zijn 25ste natuurlijk bekend hier in de streek, maar na die straffe beginjaren heeft hij zo goed als niks meer gewonnen, vandaar dat de mensen hem nu misschien vergeten zijn. Generatiegenoten vonden toen eigenlijk dat hij zijn talent verspild had. Men zei zelfs dat zijn moeder hem uit de zetel moest kloppen om te gaan trainen.”

Een journalist uit die tijd verwoordt het treffend in een artikel getiteld ‘Een Vlaamsche Waal – Ex-wereldkampioen – Een groot fantaisist’: Meulenbergh (sic) kan men moeilijk als een hard wegduivel bestempelen. Hij reed teveel voor de galerij, zooals men dat in sporttale noemt. Eloi had zooveel weerstandskracht of uithoudingsvermogen dan gelijk welk ander renner, maar het feit dat hij over een aalvluggen eindspurt beschikte – waarop hij zich gewoonlijk baseerde om aan de zege te geraken – leidde er toe dat bij de minste tegenslagen of als er harde noten te kraken vielen, zijn moreel er gevoelig onder leed. Hij mistte wilskracht om te volharden. Ook in een ander stuk uit die tijd staat dezelfde analyse: Op sommige oogenblikken evenaart hij de besten onder de goeden en ’s anderendaags is hij niets.

Veel talent, weinig karakter dus. “Tja, Eloi was een levensgenieter hè en hij zag graag de vrouwen,” zegt Parmentier. “Hij is uiteindelijk gestopt met koersen op zijn 38ste en daarna heeft ie in Charleroi jarenlang een café opengehouden dat ‘Au Sprinter’ heette.”

Een tussenstop in Carolos

In de vergeelde VELOstory over Eloi, geschreven door Hector Mahau en André Delpierre, lees ik dat Meulenberg eerst een ‘Au Sprinter’ uitgebaat heeft in Thuin, een 20-tal kilometer ten westen van Charleroi. Om drie jaar later terug te keren naar zijn geboortegrond in Charleroi. De straat – of beter – boulevard waar het café was, staat in de biografie vermeld, maar het huisnummer ontbreekt. Gelukkig is daar opnieuw de mail van André Lierneux: “Le café ‘Au Sprinter’ a existé jusqu’il y a peu, à une date que je ne connais pas, au numéro 29 du Boulevard Jacques Bertrand. Le stuc du linteau du portail porte encore la mention ‘Au Sprinter’.”

Eloi’s droom was een job als bondscoach bij de profs, maar hij wou niet onder de duiven van zijn vroegere kopman Sylvère Maes schieten.

Van de suburbssfeer van Ransart beland ik abrupt in de stadsjungle van de Carolos. De Boulevard Bertrand is door rioleringswerken een gigantische bouwwerf, eerder een boulevard de boue. Op de hoek met de Rue Turenne staat het café er nog. Troosteloos, vaal, leeg, à louer ook. Boven de deur staat de naam nog duidelijk te lezen. Voor de rest niks dat aan onze champion du monde herinnert.

Meulenberg is er al lang weg, hij liet het café in de jaren ’60 over aan wielervriend Guillaume Cools om zich beter te kunnen concentreren op zijn taak als ploegdirecteur bij de Belgische wielerbond. Eloi’s droom was een job als bondscoach bij de profs, maar hij wou niet onder de duiven van zijn vroegere kopman Sylvère Maes schieten. Hij begeleidde dan maar de jonge renners bij de ‘onafhankelijken’ tijdens rittenkoersen zoals de Ronde van Groot-Brittannië en de Vredeskoers.

Jumet. Een nieuw hoofdstuk

Gedaan met de horeca, tijd voor de oliecommercie moet onze roi des débrouillards gedacht hebben. Eind jaren zestig opende hij op de Chaussée de Bruxelles in Jumet een paar bloeiende tankstations, niet ver van de oprit van de A54 naar Brussel. André Liernieux had het er ook over in zijn mail. Het stuk tegenover het tram- en busdepot van de TEC waar nu een Gamma en een Shell-tankstation liggen, was vroeger blijkbaar helemaal eigendom van onze gewezen wereldkampioen. Ik parkeer mijn auto in de buurt en besluit als een ervaren sporenzoeker een blokje om te lopen.

In één van de garageboxen achterom ontmoet ik toevallig een man. Zijn naam is Daniel Huart en Eloi Meulenberg heeft hij niet persoonlijk gekend, maar wel iemand anders: “Ik ben hier ongeveer 20 jaar geleden komen wonen, Eloi was toen al overleden, maar ik heb zijn vrouw Marie-José Bossolon wel goed gekend. Ze woonde hier naast ons samen met Stéphane Toscani, een medewerker van Eloi in het tankstation hier verderop, aan wie Eloi op het einde van zijn leven gevraagd had om goed voor Marie-José te zorgen als hij er niet meer was. Ik denk dat Stéphane ongeveer 20 jaar jonger was dan Marie-José. Een straffe madame, hoor. Typisch Italiaans, tot in de puntjes verzorgd. Supersympa, pas une bobonne, hein. Ze heeft tot haar 74ste gewerkt als pedicure in een rusthuis hier in de buurt. Veel vertelde ze nooit over Eloi. Ze zei me ooit wel eens dat haar man een coureur à femmes was. (lacht) Het schijnt dat hij op een bepaald moment zelfs 2 of 3 maîtresses had, maar toch kwamen hij en zijn vrouw goed overeen. Een aantal jaren geleden is Marie-José jammer genoeg overleden, Stéphane was er helemaal het hart van in. Ik heb hem een tijdje in de gaten gehouden omdat ik dacht dat ie er een einde aan zou maken (zucht). Waar Marie-José begraven ligt? Hier op het kerkhof van Jumet. Neen, niet naast Eloi. Waar die begraven ligt, weet ik niet.” Net voor we afscheid nemen, toont Daniël me nog enkele bizarre objecten. “Ik heb van haar op het einde heel wat oud fietsmateriaal van Eloi gekregen. En daarmee heb ik kleine kunstwerkjes gemaakt, zoals deze vogel hier en die robot daar.”

Via Ransart naar de Vlaanders

Het spoor loopt dood. Tijd om terug naar de Vlaanders te rijden. Onderweg naar huis besluit ik toch nog een bezoekje te brengen aan het kerkhof van Ransart. De sfeer is er bevreemdend. De plek is helemaal ingesloten door de luchthaven van Brussels South Charleroi, a.k.a. de luchthaven van Gosselies. Er staat een serieuze wind en stofwolken van de uitbreidingswerken aan de landingsbanen waaien woest over het kerkhof. Oude granieten familiegraven uit het einde van de 19de eeuw worden afgewisseld met kitscherige zerken uit de jaren ’90. Alles schots en scheef.

Hier zouden ook de gebroeders Heusghem, die andere renners uit Ransart, begraven liggen. Vooral Hector was een straffe gast met 2 tweede plaatsen in de Tour de France (1920 en 1921). Ik loop de rijen graven af. Meer dan drie kwartier dool ik rond. Geen spoor van de frères Heusghem. Tot ik opeens de naam Meulenberg op een zerk zie staan. Mijn hart maakt een sprongetje. Het sterftejaar is echter 1962. Zut. Hier ligt Evariste Meulenberg, de vader van. Moederziel alleen. Op de achtergrond doven de straalmotoren van een Ryanair-vliegtuig. Van Eloi zoals verwacht geen spoor…

Dit artikel verscheen eerder in Etappe #08 (2021).

Het achtste nummer van Etappe staat in het teken van de regenboogtrui. Onder meer Nicolle Van den Broeck, Eloi Meulenberg en Ronse '63 geven kleur aan deze editie.

Zin in meer WK-verhalen? Haast je naar onze shop!

KOERSshop

Eloi Meulenberg

Eloi Meulenberg (Jumet, 22 september 1912 - 26 februari 1989) was een Belgisch wielrenner.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.