Claude Vancoillie is zeventien jaar wanneer hij in 1972 deel uitmaakt van de junioren van voetbalclub Toekomst Menen. Tijdens een oefenmatch tegen de eerste ploeg loopt het echter mis. Spelers van het eerste elftal willen die jonge gasten eens tonen wat voetbal echt is en tackelen erop los. In de tweede helft schopt een verdediger Claude onderuit. Die weet meteen dat zijn linkerbeen gebroken is, waarna hij in het ziekenhuis nog diezelfde dag geopereerd wordt. “Een tegenvaller, maar geen ramp”, vertelt Claude daar jaren later over in Krant van West-Vlaanderen.
Het is wel een ramp. Al snel voelt de jonge Menenaar dat er iets niet klopt: zijn gipsverband blijkt te strak aangespannen. Maar omdat de dokter met vakantie is en verpleegsters niets mogen doen, moet Claude vijf dagen geduld oefenen tot de dokter thuis is. Het zijn er vijf te veel. Het vlees en de bloedbanen blijken afgestorven. Men probeert zijn been wel nog te redden, waardoor hij bijna twee jaar in het ziekenhuis doorbrengt.
Tijdens zijn revalidatie leert Claude in het ziekenhuis van Kortrijk ene Freddy Maertens kennen. De 20-jarige Lombardsijdenaar, een groot talent op de fiets en tweevoudig wereldkampioen in spe, heeft een gebroken pols. “Zijn been was aan het afrotten, maar in Menen geloofden ze hem niet, dus is hij naar het ziekenhuis in Kortrijk gekomen. Zo lagen we samen op dezelfde kamer”, herinnert Maertens zich vijftig jaar na datum nog alsof het gisteren was.
“We raakten aan de praat. Hij vertelde dat hij altijd een grote supporter van mij was geweest, waarop ik hem aanraadde om wat aan sport te doen. Hij vertrouwde me toe dat hij wilde koersen. Zo is hij begonnen. Claude en ik hielden daarna contact.
Het was een speciale vriendschap, want we hadden elkaar op een toch wat vreemde manier leren kennen. Claude keek naar mij op, maar ik zei hem dat ik ook maar een gewone mens was. Claude was trouwens iemand die in zijn latere leven altijd opkwam voor de gewone mens. Het was een prachtig persoon.”
Ondanks zijn handicap kan Claude zijn leven min of meer op een normale manier voortzetten. Zijn trainingen op de koersfiets verlopen zelfs zo vlot dat hij beslist om deel te nemen aan wedstrijden voor renners met een handicap. Samen met Roger Durieu roept hij in Menen een wielersportclub voor andersvaliden in het leven. Roger is voorzitter, Claude secretaris én renner.
“Op een bepaald moment, in 1986, hebben we samen beslist om de wereldkampioenschappen voor andersvaliden naar Menen te halen”, vertelt Roger, 83 jaar intussen. “Een immens werk voor mensen zoals wij die het niet gewoon waren om zo’n evenement te organiseren, want er kwamen een pak buitenlanders naar hier afgezakt: Noren, Amerikanen, Fransen, Nederlanders, Italianen…
Op zo’n WK zijn er immers verschillende categorieën, waarbij de deelnemers na een medische keuring volgens hun handicap worden ingedeeld. Er was een team dat voor de maaltijden zorgde. Wij moesten ook zorgen voor logement, maar hier in Menen waren er geen mogelijkheden. Gelukkig was het internaat in Moeskroen een goed alternatief, al moest dat ook allemaal aangevraagd worden. Het was een enorm werk, maar we hebben het met alle plezier gedaan.”
Het is in Menen, voor eigen volk, dat Claude zich voor de eerste keer tot wereldkampioen bij de andersvaliden kroont. Drie jaar later zou in Ohio, in de Verenigde Staten, regenboogtrui nummer twee volgen. “Het was een spannende afvallingskoers die op een spurt met vier, vijf renners eindigde”, herinnert Roger zich. “Claude versloeg de rest in de sprint in de Volkslaan in Menen. Na afloop werd, onder het oog van een massa volk, de Brabançonne afgespeeld.
Het WK was een echt succes, maar op financieel vlak was het een ander verhaal. Zulke organisaties – we haalden ook het BK en EK naar Menen – kosten enorm veel geld. Gelukkig won iemand uit de organisatie een groot bedrag door deel te nemen aan de show Pak de poen, de show van één miljoen van Luc Appermont op de toenmalige BRT. Dat heeft ons financieel gered.
We hadden het daardoor gerust nog een jaar of tien kunnen blijven doen, maar door een gebrek aan andersvalide renners zijn we uiteindelijk moeten stoppen. Het overgebleven geld schonken we aan De Pelikaan, een instelling in Menen voor mensen met een beperking.”
Naast zijn twee wereldtitels neemt Claude ook twee keer aan de Paralympische Spelen. In 1988 behaalt hij brons in Seoel. Vier jaar later in Barcelona moet hij na een valpartij de strijd voortijdig staken. In 1989 leert hij tijdens het EK in Menen zijn tweede vrouw Christine Saelens kennen. “Claude was de eerste paralympische atleet met een topsportcontract”, vertelt ze. “Hij ontving zelfs eens de Victor Boin Trofee voor de beste sportman van het jaar bij de andersvaliden.
Claude trainde enorm veel, al werkte hij toen ook op het kabinet van Leona Detiège.” Als de staatssecretaris voor Pensioenen in 1992 Vlaams minister van Tewerkstelling wordt, maakt Claude mee de overstap. Het is het begin van een heel mooie carrière. Claude schopt het in Menen zelfs tot schepen van Sociale Integratie en voorzitter van het OCMW. Hij is ook heel erg geëngageerd bij de Special Olympics, die elk jaar met Hemelvaart georganiseerd worden.
Daarnaast maakt Claude in 1994 zijn debuut als ploegleider in het profwielerpeloton, aan de zijde van Roger Swerts bij Vlaanderen 2002-Eddy Merckx. In 2004 volgt de overstap naar Landbouwkrediet, waar Claude een nauwe vriendschap met teambaas Gérard Bulens en medeploegleider Marco Saligari opbouwt. “Enorm veel jonge renners hadden hem als ploegleider”, herinnert Christine Saelens zich. “Er zijn er zoveel. Namen noem ik niet, want ik zou sowieso enkele jongens vergeten en dat wil ik niet.”
Tom Steels werkte met Claude samen bij zowel Topsport Vlaanderen (1994 en 1995) en Landbouwkrediet (2003, 2004 en 2008). “Topsport Vlaanderen was een nieuw project en daar paste Claude zeker in. Hij was geen klassieke ploegleider”, vertelt de huidige ploegleider bij Soudal-Quick-Step.
“Claude was naar de renners altijd heel positief. Een ideale ploegleider om een jonge groep te motiveren. Het was ook niet aan hem om extreem streng te zijn, maar toch genoot hij veel respect. Ik heb hem nooit kwaad of gefrustreerd gezien. Dat positieve straalde hij af op de renners en de hele ploeg.
Bij Landbouwkrediet was hij nog altijd dezelfde persoon. Claude is nooit veranderd. Iemand die sociaal erg geëngageerd was. Dat zag je ook op zijn begrafenis. De mensen stonden tot buiten te wachten. Hij was enorm geliefd.”
In 1995 is Claude er ook bij wanneer Steels in de Verenigde Staten een rit in de West-Virginia Classic wint. “We hebben daar mooie avonturen beleefd”, herinnert de negenvoudige ritwinnaar in de Tour zich. “Het was ook pas daar dat wij, de renners, te weten kwamen dat hij een beperking had.
De eerste keer ook dat ik de indruk had dat het voor hem niet altijd even gemakkelijk was. In West-Virginia waren er tussen de ritten telkens lange verplaatsingen. Plots vroeg Claude aan mij om met de auto te rijden. Maar nooit heb ik hem over zijn problemen horen klagen.”
Steels heeft nog een leuke anekdote. “Claude is een van de weinige ploegleiders die ooit tijdens een wedstrijd in de radio heeft gezongen. Ik denk dat het een rit in de Ronde van België was. Het was rustig in de koers en er werden door de oortjes wat grapjes verteld. (grijnst) Ik moet zeggen: hij kon nog goed zingen ook.”
Claude heeft een zoon (Sebastien) met zijn eerste vrouw. Ook zijn twee kinderen uit zijn relatie met Christine, Rémi en Fien, maken de laatste jaren van hun papa bewust mee. Rémi, intussen 22, begint later zelf te koersen. “Hij was al van jongs af in de ban de koers”, vertelt Christine. “Rémi was negen toen Claude stierf. Zoveel herinneringen heeft hij niet aan zijn papa, maar hij mocht wel geregeld mee met de wielerploeg van Landbouwkrediet. Voor Rémi was dat een fantastische wereld.
Fien was dan weer in de ban van tennis. Ze speelde op een vrij hoog niveau en won enkele tornooien. Claude was niet alleen haar vader, maar ook haar tenniscoach. In de periode dat hij overleed, hadden we haar ingeschreven in de sportschool in Gent. Ze is niet gegaan. Ze kon dat niet zonder de aanwezigheid van haar vader. Fien heeft net als Rémi veel aan haar papa gehad.
Het is trouwens allemaal sport wat de klok slaat bij ons. Ook bij mij. Ik zit in een wandelclub en ben daarnaast wandelexperte. Vorig jaar behaalde ik daarvoor mijn licentie bij Topsport Vlaanderen in Gent. Ik onderneem geregeld grote wandeltochten, zoals vorig jaar op Gran Canaria”, vertelt Christine, die beroepsmatig als kantoorhouder van het postkantoor in Avelgem aan de slag is.
In 2002 krijgt Claude een wonde op zijn been die niet geneest. Wat blijkt: zijn been brokkelt af en het zal niet lang duren voor hij erdoor zal zakken. Er zijn twee opties: een overplanting van een buikspier of een amputatie. Claude kiest op zijn 48ste voor het laatste. “De beste beslissing die ik ooit genomen heb”, zal hij er later over vertellen.
Claude kent nog enkele mooie jaren, maar in juni 2010 treft het noodlot hem opnieuw wanneer hij met aanhoudende klachten over een pijnlijke schouder in het ziekenhuis wordt opgenomen: kanker. Vier maanden later, op 15 oktober, overlijdt hij.
“Claude was een sportieve man die sociaal heel erg geëngageerd was”, herinnert Roger Durieu zich. “Hij had enorm veel karakter en wilskracht om iets te bereiken. In de omgang was hij heel sympathiek en vriendelijk. Het was de vriend van iedereen en dat kwam allemaal vanzelf bij hem. Zo was Claude.”
Tom Steels bevestigt. “Hij was heel empathisch. Claude wilde altijd goed doen en uit iedereen het beste halen.” Christine Saelens knikt. “Als sporter was Claude heel gedreven en consequent. Toen hij zich op de Spelen in Barcelona voorbereidde, dronk hij geen druppel alcohol. Voor zichzelf was hij heel streng, maar voor anderen was hij dat niet.
Voor de gehandicapte wereld ging hij alles doen. En zeker voor jonge mensen. Daar was hij constant mee bezig.” Roger Durieu: “Claude had de gave om met alle mensen om te gaan.”
In augustus is Glasgow de gastheer van het Super-WK wielrennen. Van 2 tot en met 12 augustus zijn ook renners met een beperking (paracycling) aan het werk. Omdat niet alle beperkingen gelijk zijn, worden de deelnemers in vijf disciplines onderverdeeld: cycling (C), handbike (H), tandem (B), driewielers (T) en verstandelijke beperking (VE). Die disciplines worden nog eens opgesplitst in verschillende klassen, die bepaald wordt door de functionele capaciteit van de rijder.
Maxime Hordies (handbike, weg), Tim Celen (driewieler, weg en tijdrijden) en Ewoud Vromant (cycling, tijdrijden) verdedigen in Glasgow hun wereldtitel van vorige zomer in het Canadese Quebec. Louis Clincke (cycling) werd toen vicewereldkampioen in zowel de weg- als tijdrit.
In 2015 vieren de wielervrouwen van Topsport Vlaanderen hun 20-jarig bestaan, twee jaar na de gelijknamige mannenploeg. In twee decennia tijd...