Remi De Moor groeit op in het landelijke De Klinge, dichtbij de Nederlandse grens. Zijn moeder is schoenmaakster en stuurt zoonlief er heel vaak met de fiets op uit om herstelde schoenen af te leveren bij klanten. Niet verwonderlijk dat hij bevangen raakt door de alomheersende wielermicrobe. Dochter Claudia: “Hij was eigenlijk altijd graag coureur geworden, maar dat mocht niet van thuis. Als een soort tegenreactie tekende hij al op jonge leeftijd een contract bij het Belgisch leger en werd hij beroepssoldaat. Die beslissing vormde het fundament van zowat alles wat er nog zou gebeuren in zijn verdere leven.”
Als soldaat wordt De Moor in het Duitse Lüdenscheid gestationeerd. Hij werkt er als mecanicien, maakt al snel promotie en krijgt op die manier de afdeling carrosserie onder zijn hoede. Zoon Marc: “In die stad waren ook Amerikaanse soldaten gelegerd. Mijn vader stond open voor nieuwe contacten en leerde op die manier Engels praten. Later voegde hij ook nog Spaans, Duits en Frans toe aan zijn vocabulaire.”
Remi liep niet lang school, maar heeft de aanleg en drive om zichzelf te ontwikkelen, zo blijkt al snel. Nog belangrijker dan die Amerikaanse aanwezigheid, is de ontmoeting met de Duitser Klaus Willem Voss, die zich op de kaart wilde zetten in de wereld van de carrosserie.
Marc De Moor: “Tot dan toe werden nieuwe platen door middel van brazeertechnieken met koper en lood aan de auto vastgemaakt. Die meneer Voss kwam op het idee om twee chemische producten bij elkaar te brengen en op die manier een kunststof te creëren die perfect bleek te werken als plamuur in de carrosserie.
Via zijn job in het leger kwam mijn vader in contact met Klaus Willem. En dat matchte. Onze pa is altijd gecharmeerd geweest door nieuwigheden. Dat was een constante in zijn leven, en dat zit trouwens ook in ons DNA. Hij was meteen aangetrokken door die uitvinding van Voss.”
De ontmoetingen met Klaus Willem Voss leiden tot een carrièrewending. Remi laat het leger voor wat het is en wordt ondernemer. De Moor koopt het noodlijdende Brusselse Voss-filiaal over en hervestigt de afdeling in Borgerhout. Daar begint hij in 1968 met Vosschemie Polyester De Moor, de Belgische tak van het bedrijf van Voss.
Claudia: “Mijn vader startte toen met het op de markt brengen van koudhardende kunststoffen, producten die geen warmte nodig hebben om te versmelten om tot een nieuw geheel te komen. Dat was echt revolutionair. Dat is nu ruim 55 jaar later nog steeds onze corebusiness.”
In Borgerhout staat Remi er niet alleen voor. Hij was verliefd geworden op de Duitse Elke Eggers, die hem volgt naar België. Marc: “Mijn moeder stond achter de toonbank van de zaak. Doordat ons ma Duits was, was er eigenlijk een taalbarrière met de klanten. Maar dat draaide goed uit. Doordat zij in het begin alles met hand en tand moest uitleggen en zaken heel eenvoudig toelichtte, kregen de klanten heel gericht en duidelijk advies. Dat werd echt wel geapprecieerd.
Weet je, we kregen niet alleen particulieren of fabrikanten over de vloer maar soms ook wel opvallende figuren. Zo gebeurde het geregeld dat Panamarenko bij ons over de vloer kwam om nieuwe producten uit te testen. Ook Paul Van Hoeydonck was klant bij ons. Hij was de eerste kunstenaar van wie er een werk door astronauten op de maan werd achtergelaten. Prototypes van dat werk maakte hij op basis van onze producten.
En intussen trok mijn vader dagelijks de baan op, om te gaan verkopen. Als de koffer van zijn auto op het einde van de dag niet leeg was, dan kwam hij slechtgezind thuis.”
Als ondernemer blijft De Moor niet bij de pakken zitten. Hij zoekt voortdurend opportuniteiten en ziet overal kansen. Claudia: “De jaren 1970 en 1980 vormden een tijdperk waarin er veel vraag was naar onze producten. Kunststof en polyester kenden steeds meer toepassingen.
Meneer Voss ontwikkelde nieuwe zaken in zijn labo in Hamburg; mijn vader zorgde voor de verkoop. Maar dat was niet alles. Op een gegeven moment had ons vader de idee opgevat om mallen te maken waarmee boten konden worden gemaakt. Hij verhuurde die dan aan mensen die bijvoorbeeld het plan hadden opgevat om met een zelfgemaakte boot de wereld rond te zeilen.
We liepen eigenlijk onze tijd voorop. Op een gegeven moment werden we zelfs genomineerd voor een Flanders Technology International-award. Dat was een tweejaarlijkse beurs in Gent waar innovatie, wetenschap en technologie centraal stonden. We wonnen uiteindelijk toch geen award, maar dat we überhaupt genomineerd werden, was eigenlijk al straf.”
Het als jongeling opgelopen wielervirus laat Remi ook als ondernemer niet los. Marc: “Tijdens een reis naar Zuid-Afrika ziet hij een fiets waar de aluminium spaken zijn vervangen door een harde plastic. Hij slaat dat idee op en begint daar als notoir uitvinderstype meteen verder op te broeden. Dat was ook typisch ons vader. Hij ziet ergens iets in en springt daar meteen met vol enthousiasme op. Niet veel later komt hij op de proppen met een vol wiel gemaakt uit polyester.
Eenmaal dat wiel er was, wilde hij dat natuurlijk ook aan de man brengen. Alleen waren wij geen fabrikant van fietsen of fietsonderdelen. Maar als stunt kon dat voor ons bedrijf natuurlijk wel tellen. Hij trok met zijn uitvinding naar Eddy Merckx, die hij intussen al goed kende en die ook al een eigen fietsenfabriek had.
Merckx stond niet afkerig ten opzichte van het prototype maar zag er nog niet meteen een verdienmodel in. Eddy wou er met andere woorden nog niet in investeren. Dus deed mijn vader het dan toch maar zelf, ook al waren we eigenlijk geen bedrijf in fietsonderdelen… Om maar aan te tonen dat mijn vader soms geen grenzen kende.”
Het idee van Remi om het wiel volledig in composiet te laten blijft niet overeind. De Moor polst bij de wielenfabrikant Alesa of er geen interesse is, maar stapt uiteindelijk af van zijn ideeën. Alesa wil namelijk de wielen voorzien van aluminium omrandingen om de tubes op te leggen. Claudia: “Dat vond hij een stap terug. En dat kenmerkte ons vader: als er een stap terug werd gezet, dan was hij niet langer geïnteresseerd.”
Onder het motto ‘als ik een fietswiel kan maken, kan ik ook een fiets produceren’ lanceert De Moor in de jaren 1990 een nieuw project. Marc: “In de lijn van onze werking wilde mijn vader mallen voor fietsen ontwikkelen die modulair konden aangepast worden. Op die manier konden we net als de echte fietsframebouwers fietsen op maat maken.
Maar in de kunststoffenbranche is een modulair systeem niet evident. Bovendien moet het frame zelf natuurlijk ook sterk en licht zijn. Hij heeft daarom twee ingenieurs in dienst genomen om verder te laten nadenken op en over zijn idee. En zij kwamen dan met enkele prototypes, waarvan de eerste versies de test der degelijkheid niet hebben doorstaan.”
Op dat moment is De Moor al sponsor van enkele pistiers zoals Etienne De Wilde en Eric Schoefs. Ook de Zesdaagse van Gent en Het Kuipke tout court kan op zijn steun rekenen. Claudia: “Toen hij bezig was met die volle wielen in polyester, tipte Eddy Merckx hem dat zo’n product beter tot zijn recht zou komen in de wereld van de piste en triatlon dan in het wegwielrennen. Dat had mijn vader onthouden. Eenmaal er prototypes van een fietskader in composiet werden ontwikkeld, wilde hij met zo’n fiets een stunt realiseren tijdens de Zesdaagse van Gent. Zo kon hij natuurlijk ook bijkomende reclame genereren voor het bedrijf.”
In 1995 vindt Remi De Moor de tijd rijp om zijn nieuwste creatie voor te stellen aan de buitenwereld. Stuntman van dienst: Eric Schoefs. Claudia: “De ontwikkeling van dat fietsframe in composiet moest en zou er zijn tegen de Zesdaagse van Gent 1995. Dat was eigenlijk ook ons vader: hij kon alles en iedereen tot in het rood pushen. Het idee was dat Eric het baanrecord zou breken op een fiets van ons.
Let wel, Eric was en is nog steeds een boom van een kerel, terwijl die fiets eigenlijk nog nooit deftig was uitgetest. Op het moment dat Eric zich in gang trekt, horen we een luide krak. Je moet weten dat er best wel wat volk was – mijn vader had ook een resem klanten uitgenodigd – maar toen Eric startte, was het bijna muisstil. Daardoor klonk die krak net oorverdovend.
We hielden ons hart vast maar de fiets brak niet in twee of zo. Alles verliep goed. Meer zelfs, Eric brak het baanrecord. Een stunt van formaat voor zowel hem als voor mijn vader. Dat moment op de baan zullen we nooit vergeten, dat staat letterlijk in ons geheugen gegrift.”
Ondanks die geslaagde stunt, wordt de fiets in composiet niet in productie genomen. Want in die jaren begint de fietsindustrie te werken met standaardmaten (small-medium-large) waardoor het modulair systeem van De Moor eigenlijk overbodig werd.
Marc: “Bovendien was de fun er voor mijn vader weer van af. Zijn opzet was geslaagd en zijn aandacht werd weeral door iets anders getrokken. Nu, tijdens dat event waren dus ook heel wat klanten aanwezig. Om hen in de watten te leggen, voorzag ons vader ook hostessen om die mensen te ontvangen en trakteerde hij hen ook op een diner. Je kan eigenlijk wel stellen dat hij mee aan de basis lag van de huidige gekende VIP-formules in de wielerwereld.”
Remi De Moor ondersteunt niet alleen enkele pistiers. Hij is ook sponsor van wielerclub De Dijlespurters waar jonge renners de stiel leren. Claudia: “Hij streefde ernaar om jeugdrenners een betere omkadering en begeleiding te geven. Bij de Dijlespurters zorgde hij voor structuur in de zin van een volgwagen, betere voeding, infosessies voor die renners…. Nu nog komen we mensen tegen die als jonge renner mijn vader hebben meegemaakt en ons daarover aanspreken.”
De Moor engageert zich ook als cosponsor van het allereerste professionele vrouwenteam in ons land, Vlaanderen 2002 dat eind 1995 kan terugblikken op een eerste seizoen. Claudia: “Ook dat was een bewuste keuze. Hij had zelf twee dochters en werkte in een door mannen gedomineerde wereld. Maar hij werd ook cosponsor van dit team omdat de contacten met teammanager Fons Leroy en ploegleider Christel Herremans zo goed waren. Het klikte tussen hen. In zijn geboortedorp De Klinge organiseerde hij ook een aantal jaren de Grote Prijs Remi De Moor, een wedstrijd voor vrouwen. Op die manier wilde hij zijn steentje bijdragen.”
Aan het begin van het nieuwe millenium komt Remi De Moor in contact met Bjarne Riis, die aan het hoofd staat van het Deense wielerteam CSC-Tiscali. Marc: “We kwamen in die periode in contact met busbouwer Van Hool, hier uit de buurt. Ze klopten bij ons vader aan met de vraag naar wat wielerploegen zoal nodig hadden in hun bus. Mijn vader adviseerde hen bij het ombouwen van een bus tot een teambus voor wielrenners.
En zo kwam hij ook in contact met teammanager Bjarne Riis. Ze werden niet alleen vrienden; mijn vader werd ook cosponsor. Hij had toen allang gezien dat tijdens bergritten, wanneer het meeste volk naar de koers op tv kijkt, de motoren met cameramannen achter de renners rijden en niet er voor. Dus wilde mijn vader de naam van zijn bedrijf op de achterkant van de broek van de renners. Net als in 2001 klom de Fransman Laurent Jalabert heel goed tijdens de Tour in 2002 en won hij het bergklassement. De merknaam van ons bedrijf was erg veel en goed in beeld. Onbetaalbare reclame.”
Na 2002 trekt Vosschemie zich terug als sponsor in de wielerwereld. Claudia: “Die ervaringen in de Ronde van Frankrijk waren fantastisch. We trokken er ook naar toe met klanten en beleefden zalige momenten. En tegelijk beleefde mijn vader het hoogste wat er te bereiken viel binnen de koers voor een sponsor: deelnemen aan de Tour. En dat hebben we hem ook gezegd: ‘je hebt nu de Tour kunnen doen, nu is een mooi moment om af te ronden.’ En dat gebeurde dan ook.” Na de Tour van 2002 kondigt de dan 68-jarige ondernemer aan om niet langer wielerteams en renners te sponsoren.
Marc: “We hebben gezien wat je er allemaal moet voor doen, dat je er vaak veel meer instopt dan dat er uitkomt. Maar de slinger sloeg soms te ver door naar een kant. Het gebeurde dat we zelfs een secretaresse in dienst namen om vrijkaarten op te sturen naar klanten. Dat kan niet de bedoeling zijn, dat we er dan op die manier nog eens extra geld in pompen. We zijn ook geen multinational.”
De koers laat Remi De Moor niet los, ook niet nadat het mecenaat wordt stopgezet. Hij is en blijft een graag geziene en gewaardeerde figuur in het wereldje en trekt jaarlijks op zijn eentje naar de Tour.
Claudia: “Terwijl hij elk jaar de Tour op de voet volgde, namen wij mama mee op reis zodat ze niet alleen achterbleef. Hij wist wel dat wij onze plan trokken en dat alles ging blijven draaien. Hij kreeg ook de vrijheid van zijn vrouw om elk jaar alleen drie weken naar Frankrijk te trekken. Maar eigenlijk was dat niet evident. Ons moeder was het grote geluk voor ons vader. Zij droeg hem op handen. Onze papa was wel diegene die de zaak heeft opgestart, maar hij had ons wel nodig om te doen wat hij graag deed.
Het is niet dat wij met ons vader gezelschapspelletjes hebben gespeeld. Dat niet. Maar wellicht heeft hij wel gekaart met een renner denk ik. Eerlijk gezegd: het was een afwezige vader. Dat was de keerzijde. Maar alle respect hoor. Hij heeft dat wel ingezien op het einde van zijn leven. Dat heeft er natuurlijk wel voor gezorgd dat wij anders staan tegenover het wielermilieu. Dat heeft ons ook gevormd tot wie wij zijn.”
Wie Remi nog niet kende, leert hem kennen als vurige voorzitter van de supportersclub van Fabian Cancellera, die in de periode 2006-2014 het mooie weer maakt in de wielersport.
Marc: “Wanneer ze elkaar voor het eerst zagen, weet ik niet maar er was van meet af echt een hele goeie klik. Het was bijna een vader-zoon-relatie. Ze hadden een bepaalde connectie. Voor papa was het ook weer een uitdaging om die fanclub op te richten en uit te bouwen.
Daar hebben we ook nog veel leuke momenten mee beleefd, zeker toen de fanclub hier in Koningshooikt werd gevestigd en Fabian himself na zijn overwinning in de Ronde van 2010 pintjes stond te tappen. Zo zette ons vader Lier internationaal ook in de schijnwerpers.”
Claudia: “In zijn biografie schrijft Fabian dat Remi een tweede vader was voor hem. Die band voelden we ook heel sterk op het moment dat papa ziek werd. Fabian is nog speciaal afgekomen uit Zwitserland. Ons vader heeft daar nog veel plezier aan beleefd, om hem nog eens te zien. Dat was een oprechte vriendschap.”
Op 20 maart 2023 overlijdt Remi De Moor. ‘Rustig weggefietst uit het leven’, valt te lezen op het gedachtenisprentje. De begrafenis wordt in intieme kring gehouden. Tekent present: Fabian Cancellara.
In 2015 vieren de wielervrouwen van Topsport Vlaanderen hun 20-jarig bestaan, twee jaar na de gelijknamige mannenploeg. In twee decennia tijd...
Van een pisteur pur sang gesproken. Eric Schoefs (56) kende Patrick Sercu als 'believer', verzamelde in totaal tien Belgische titels, reed op twee...