Als opgroeiende puber zag Anja (°1974) jongens uit de buurt dagelijks oefenen met de fiets in de bossen van Hertsberge. Boegbeeld van die bende fietsende leeftijdsgenoten was de veldrijder Andy Van Compernolle. Die was er met behulp van vrienden en vader in geslaagd om een heus crossparcours aan te leggen in de bossen, akkers en weiden van het ouderlijk landbouwbedrijf.
Ook Anja waagde zich op den duur wel eens tussen die jongens. Al snel bleek dat ze best wel haar mannetje kon staan. Meer nog: de fietsmicrobe kreeg haar serieus te pakken. Er was geen ontkomen meer aan: ze wou en ze zou koersen!
Haar ouders, vooral haar moeder Denise, zagen dit echter niet zitten. Zij vonden de wielersport te gevaarlijk en te duur. Laat staan dat een meisje begon te koersen; in die tijd zeker nog geen courant fenomeen. Maar Anja bleef aandringen en startte als tweedejaarsnieuwelinge met een veel te grote, goedkope fiets.
Om toch de goedkeuring te verkrijgen van haar ouders om ook te mogen starten in wedstrijden, gebruikte Anja een leugentje om bestwil: “’t Is maar voor één jaar! Gewoon om eens te proberen!” Maar na dat eerste jaar volgde al snel een tweede en een derde en… Wie was bovendien de eerste om na een jaar koersen ervoor te zorgen dat Anja een nieuwe en vooral een koersfiets op haar maat kon kopen? Inderdaad, mama Denise…
Koersen bij de meisjes, vooral in de jeugdcategorieën, was in de jaren negentig van vorige eeuw geen evidentie. Er waren weinig wedstrijden zodat er vaak verre verplaatsingen aan te pas kwamen om eens aan een startlijn te kunnen staan. Of je koos er voor om van start te gaan bij jongens van je eigen leeftijd. Anja combineerde beide.
De eerste jaren als renster was het voor Anja vooral een kwestie van volgen en af en toe een klein prijsje rijden. Aan overwinningen kon er (nog) niet gedacht worden. Toen was er ook nog geen sprake van veldrijden voor vrouwen of meisjes.
Het veldrijden voor dames kreeg in België pas mondjesmaat ingang vanaf het midden van de jaren negentig. Het eerste Belgisch kampioenschap veldrijden voor dames vond pas plaats in 2001. In Nederland was men al een stap verder op dat vlak: in 1985 werd er bij onze noorderburen al een nationaal kampioenschap veldrijden voor vrouwen georganiseerd. De wedstrijden van Anja speelden zich in de eerste fase dus uitsluitend af op de weg.
Anja was toen aangesloten bij de Brugse Velosport. Romain Mechelaere uit Lichtervelde, een amateur-wielrenner, behoorde ook tot de – intussen opgedoekte – Brugse wielerclub. Na zijn actieve carrière als renner stelde hij zich ten dienste als ervaren coach bij de club van zijn hart. Zo kreeg hij ook Anja Nobus, die intussen was overgestapt naar de elite, onder zijn hoede.
Hij ging vaak mee met Anja op training en bracht haar heel wat trainingsmethodiek bij op het vlak van afstanden, interval, rustperiodes,… Dit leidde al snel tot betere resultaten. Voor de overwinning moest er voortaan ook telkens met haar rekening gehouden worden en trok ze geregeld aan het langste eind
De progressie die Anja maakte, bezorgde haar in 1996 een plaats bij de beloftenkern van de Vlaanderen 2002-damesploeg onder leiding van ploegleidster Christel Herremans. Zo behoorde zij tot de allereerste professionele vrouwenprofploeg in België. Anja kon zich echter moeilijk vinden in de ploegtactiek van een profteam, waar ze vooral in dienst moest rijden. Daarom besliste zij na een paar jaar om een stap terug te zetten en haar favoriete sport te combineren met een job.
De successen van Anja waren ook de selectieheren van de Belgische Wielrijdersbond niet ontgaan. Ze behoorde al snel tot de nationale wegploeg, waardoor ze een internationaal programma kon rijden. In 2001 nam ze deel aan de Ronde van Mallorca, de Rotterdam Tour en de Waalse Pijl.
In 2002 behaalde ze de 2de plaats in de eerste editie van Le Grand Prix de Dottignies (een UCI 1.2 wedstrijd), na de Italiaanse Alessandra Cappellotto. Het daaropvolgende jaar nam ze in Zwitserland deel aan de Tour de Berne. De grote namen bij haar tegenstanders in die periode waren Fabiana Luperini (Italië), Hanka Kupfernagel (Duitsland) en onze eigen Heidi Van De Vijver.
Anja had vooral iets met de nationale kampioenschappen. Daar vond ze een parcours dat nauw aansloot bij haar mogelijkheden: een gelijkmatig hoog tempo, draaien en keren op een lokale ronde (waarbij ze gebruik kon maken van haar stuurvaardigheid aangeleerd in de cyclocross) en ten slotte afronden met een vlijmscherpe eindspurt.
Tijdens het BK in Hoogstraten (2003) duelleert ze succesvol met de grote tenoren van het moment: Veronique Coene, Heidi Van De Vijver, Sharon Vandromme, Grace Verbeke, Cindy Pieters en Evy Van Damme. Naast deze titel behaalde ze in het eerste decennium van deze eeuw nog vier top-tien-plaatsen in de nationale titelraces op de weg. Ook in de wekelijkse kermiskoersen die ze betwistte, stond ze meerdere keren op het hoogste schavotje.
Zodra cyclocross ook voor dames mogelijk werd in België, combineerde Anja het veld met de weg. Zo keerde ze terug naar haar roots: crossen met de jongens uit de buurt in haar tienerjaren. Anja vond en vindt cyclocross ook eerlijker dan koersen op de weg. In de cross is het (bijna) altijd de beste die wint en speelt koerstactiek veel minder een rol.
De combinatie met de cross resulteerde in een fabuleuze reeks successen. Een greep uit haar palmares… Bij de elite vrouwen werd ze tweemaal Belgisch kampioen (Koksijde 2002 en Lille 2004). De Krawatencross te Lille leverde driemaal op rij de zegebloemen op: 2003, 2004 en 2005. Ook de cross van Asper-Gavere won ze driemaal op rij: 2001, 2002 en 2003.
Ze werd zevenmaal geselecteerd voor het wereldkampioenschap. Een eerste keer gebeurde dit in 2000, toen het WK plaatsvond in Sint-Michielsgestel (Nederland). Opmerkelijk was dat ze toen al een selectie voor het wereldkampioenschap in de wacht sleepte terwijl er nog geen Belgisch kampioenschap werd betwist! Het beste resultaat op een WK behaalde ze in eigen land: Zolder 2002, zesde plaats en eerste Belgische renster. Ook hier trof ze trouwens Hanka Kupfernagel (zilveren medaille) op haar weg.
In 2024 heeft Anja de kaap van 50 jaar bereikt. Ze blijft evenwel nog steeds actief als renster, zowel op de weg als in het veld. Door de twee disciplines te combineren, is ze eigenlijk het jaar rond actief op wedstrijdniveau en dat al bijna dertig jaar lang. Voor het eerst in haar lange carrière heeft ze afgelopen maanden een relatieve rustperiode ingelast.
Gedurende het grootste deel van haar carrière heeft Anja haar sport gecombineerd met een job bij Siemens Oostkamp (later Tyco en nu TE Connectivity): een werkgever die haar altijd steunde door een flexibel uurrooster toe te staan. Een profloopbaan uitbouwen zoals nu steeds meer mogelijk is in het dameswielrennen, was toen nog niet aan de orde.
De laatste jaren neemt ze ook deel aan wedstrijden van de nevenbonden, de LRC (= Landelijke Renners en Crossers), de LWU (= Landelijke Wieler Unie) of de OVWF (= Onafhankelijke Vlaamse Wieler Federatie). Eens voldoende gerodeerd maakt ze wel geregeld de overstap naar de wedstrijden van Belgian Cycling. Echte topresultaten zitten er niet meer in, maar meer dan ooit geldt voor haar de olympische gedachte ‘Deelnemen is belangrijker dan winnen!’
Zolang het lukt om vlot te volgen en ze plezier vindt in het betwisten van wedstrijden, gaat ze door. Haar concurrenten zijn uiteraard een heel stuk jonger - het zouden haar dochters kunnen zijn – maar ze stelt het op prijs dat ze, ondanks haar leeftijd, heel wat respect krijgt van haar jongere concurrenten. Op training schept ze er voldoening in zich nog eens pijn te doen. Zo trekt ze er éénmaal per week op uit met ex-crosser Klaas Vantornout.
Naast het zelf betwisten van wedstrijden, ziet Anja de laatste jaren nog een belangrijke uitdaging weggelegd voor haar: het begeleiden van haar nicht Jasmira (Nobus). Jasmira heeft de wielermicrobe meegekregen via de familie en kijkt op naar tante Anja. Anja traint vaak samen met Jasmira en geeft haar heel wat tips mee op het vlak van trainingsmethodes en koerstactiek.
In 2023 zette Jasmira de stap naar het sterke team Baloise-Wallonie-Bruxelles-Ladies. Dit was mogelijk dankzij de tussenkomst van tante Anja bij Ludivine Henrion, sportdirecteur van deze Waalse ploeg en een vroegere concurrente van Anja. Gestart als veldrijdster richt Jasmira nu hoofdzakelijk haar pijlen op de wedstrijden op de weg.
In haar lange wielercarrière heeft Anja al heel wat zien veranderen in het dameswielrennen. Van een sport in de marge in het begin van haar carrière tot de huidige hype in het Lotte Kopecky-tijdperk. Er is een enorme evolutie op het vlak van begeleiding: medisch (enkel hartslagmeter in haar beginjaren ten opzichte van strikte opvolging door een medisch team anno 2024), omkadering, voeding, kledij, fietsmateriaal, aandacht van de media, een verdere professionalisering in het algemeen,…
Eén zaak is wel gebleven voor Anja: de liefde voor de fiets en het fietsen. Hoewel ze weinig zware valpartijen heeft meegemaakt in haar loopbaan (éénmaal een oogkasbreuk), blijft ze het steeds drukker wordende verkeer als een dreigende belemmering van haar hobby vinden. Niet zozeer tijdens de wedstrijden, maar vooral op training. Eén zaak staat als een paal boven water: fietsen is een passie voor Anja Nobus. Meer zelfs, het is een levensstijl!
Sommige mensen vallen samen met hun naam. Je leert ze kennen en denkt: dit klopt. En daarna lijkt het alsof het niet anders kon, alsof die persoon...