Wereldkampioenschap wielrennen
longread
retro

De eerste van Yvonne. Het vergeten verhaal van het ‘echte’ vijfde WK in eigen land

10min leestijd   door Delphine Pouppez de Kettenis op 30 juni 2021
Rotheux-Rimière, 2 augustus 1959. Onder een zee van paraplu's probeert de menigte tussen de regendruppels door de aankomst van het WK wielrennen voor dames te volgen. Het peloton komt met rasse schreden aangereden op het gladde wegdek. Een silhouet maakt zich los uit de groep en gaat er alleen vandoor. Met een laatste krachtinspanning overschrijdt ze de finish. De Belgische Yvonne Reynders is zojuist voor het eerst wereldkampioene op de weg geworden.

Zes decennia later telt de vier kilometer lange driehoekige omloop op het grondgebied van Neupré een lokale bank, een frituur en het politiekantoor als referentiepunten. Met het gezoem van het verkeer achter ons en de wind die uit de velden komt, kan je nog met enige inbeelding het gezwoeg van een groep rensters in hun strijd voor de regenboogtrui voor de geest halen. Een jaar na de allereerste WK-editie voor vrouwen (1958) werd die strijd beslecht op Belgische bodem. Dat er anno 1959 in eigen land een WK voor vrouwen werd verreden, lijkt intussen uit het collectief geheugen verdwenen.

Reddingsboei uit het zuiden

Op 28 november 1958 loopt de spanning in een auditorium in Zürich, waar die dag het 109de Congres van de UCI plaatsheeft, hoog op. De voorzitter van de KNWU, de Nederlandse wielerbond, trekt aan de alarmbel en kondigt aan dat hij het hem toegewezen WK voor vrouwen niet zal kunnen organiseren. Ook het WK voor amateurs staat op de helling. De KNWU kampt naar eigen zeggen met diverse problemen en haalt aan dat het gewenste programma voor WK-stad Zandvoort te omvangrijk is en dat er te weinig logies voorhanden zijn. De aanwezige leden van de Belgische Wielerbond (BWB) hechten weinig geloof aan die verklaring. Als er afgezien wordt van het WK voor vrouwen, dan is dat volgens hen omdat de wedstrijd vanuit financieel standpunt en qua belangstelling te weinig interessant is. De Belgen zullen zich nadien kandidaat stellen om de organisatie van het WK voor dames over te nemen “om de UCI te helpen uit de impasse te geraken”. De top van de Belgische Wielerbond stemt in, op één voorwaarde: dat het evenement met een minimum aan kosten georganiseerd wordt. Pas op 1 juli 1959, één maand (!) voor het effectieve WK, krijgt het bestuur van de Velodroom van Rocourt groen licht om het WK baanwielrennen voor dames op poten te zetten terwijl de Vélo Club Rotheusien het WK wegwielrennen voor vrouwen mag organiseren.

Een minimale voorbereidingstijd, onzekere inkomsten, weinig infrastructuur: de vooruitzichten zijn weinig hoopgevend. Maar dat vormt geen beletsel voor Camille Deloge, die als renner weinig potten brak maar des te meer een geboren organisator bleek. “Mijn vader was niet iemand die terugdeinsde voor dit soort uitdagingen, het zat in zijn bloed”, herinnert dochter Josiane Deloge zich. “Hij greep iedere mogelijkheid aan om fietsers en wielrenners naar zijn streek te lokken, hij had daar veel voor over. Hij wist aan de juiste deuren aan te kloppen om zijn projecten tot een goed einde te brengen.” Bij gebrek aan middelen weet hij in aanloop naar het WK in zijn gemeente zonder veel moeite verschillende gezinnen uit het dorp te overtuigen om de rensters onderdak te geven. Ook bij Camille thuis worden deelneemsters opgevangen: “We kookten een lekker potje, zaten met z'n allen 's avonds rond de tafel,… Dat was leuk”, gaat de dochter van de organisator verder. De organisatie van het WK in Rotheux komt er op een scharniermoment in de geschiedenis van het vrouwenwielrennen.

Inhaalbeweging van de BWB

De organisatie van het WK voor vrouwen in eigen land, is een buitenkans voor de BWB. Het laat de bond toe om zich te profileren als een vooruitstrevende organisatie, die het vrouwenwielrennen een warm hart toedraagt. Want hoewel België een heus wielerbolwerk is, hinkt het serieus achterop voor wat betreft dameswielrennen. Een eerste, door de BWB erkend nationaal kampioenschap voor wielrensters komt er pas in 1959, acht jaar na Frankrijk, twaalf jaar na Groot-Brittanië en 32 jaar na de Sovjet-Unie.

De organisatie van het WK in Rotheux komt er op een scharniermoment in de geschiedenis van het vrouwenwielrennen.

Ofschoon er in 1957 een eerste doorbraakje kwam, doordat er enkele baanwedstrijden toegelaten werden, moet er gewacht worden tot het eerste wereldkampioenschap voor vrouwen, op 30 augustus 1958, opdat de BWB zich zou buigen over de mogelijkheid van vrouwelijke vergunningen. Nochtans stond datzelfde jaar een handvol Belgische vrouwen aan de start van het historische allereerste WK in Reims. Maar dat is dankzij de UCI, die enkele Belgische rensters ondanks het ontbreken van een officiële Belgische licentie, toch startrecht geeft. In plaats van de traditionele blauwe tricot, dragen de dames – Yvonne Reynders, Liliane Cleiren, Nadia Germonpré en Victoire Van Nuffel – een witte trui. Maagdelijk wit, voor deze pas ontstane categorie rensters met een onderschat potentieel. Maar misschien ook het wit van de onverschilligheid.

In de Belgische pers wordt er in nagenoeg geen enkel artikel gewag gemaakt van dit evenement. Enkele maanden na het WK in 1958 verklaart de BWB, na maanden van hoogoplopende discussies, dat ze vanaf 1959 de wedstrijden en vergunningen voor vrouwen zal erkennen. De beslissing is er niet zozeer gekomen uit de wens naar gelijkheid tussen renners en rensters maar veeleer om een einde te maken aan de illegale wedstrijden die al enkele jaren hand over hand toenemen en de activiteiten van de organisatoren ervan, die er profijt uit halen en dit alles zonder officiële omkadering. “Deze wedstrijden geven aanleiding tot een schaamteloze uitbuiting. De bond moet dringend een einde maken aan de handelingen van de personen die al maanden lang een schadelijk monopolie uitoefenen”, valt te lezen in de archieven van de Belgische Wielerbond. Op 28 juni 1959 vindt in het park van Antwerpen, onder een verzengende zon, het eerste officiële nationaal kampioenschap voor vrouwen in België plaats. Victoire Van Nuffel wordt de eerste Belgische kampioene. Twee maanden later is de internationale elite voor het WK te gast aan de andere kant van de taalgrens.

België boven

In de namiddag van 2 augustus gaat de provincie Luik gebukt onder stortregens. Het is abnormaal koud voor de tijd van het jaar, maar aan de rand van de weg is het erg druk. Supporters van het eerste uur, geïntrigeerde toeschouwers en nieuwsgierigen staan zij aan zij om naar de koers te kijken. “Wat waren we fier!”, herinnert de heer Flohimont, toen 16 jaar, zich. “Ondanks de regen waren alle vrienden van onze veloclub aanwezig. Voor ons was het fantastisch dat wij dit in ons kleine dorpje mochten organiseren. Een jaar eerder waren we per autocar ook al afgereisd naar de Champagnestreek om het allereerste WK voor dames vanop de eerste rij mee te maken.”

Aan de start verschijnen dertig deelneemsters. België, het Verenigd Koninkrijk en Oost-Duitsland hebben zes deelnemers afgevaardigd, Frankrijk vijf, de U.S.S.R. vier, Nederland twee en tot slot Luxemburg één, met titelhoudster Elsy Jacobs. Deze laatste, de gevreesde Russen en de tactisch sterke Britten zijn favoriet voor de overwinning. Toch wordt ook één Belgische naar voor geschoven: “Yvonne Reynders kan een gevaarlijke outsider zijn”, voorspelt Le Soir. Hoewel de resultaten tot dan toe nog niet overtuigend zijn geweest, heeft de 22-jarige Antwerpse enkele serieuze troeven: een stevige versnelling, verbetenheid en enorm veel kracht. Sinds haar zestiende voert ze met haar bakfiets kilo’s steenkool door de stad. Om tijd te winnen, gaat ze zo efficiënt mogelijk te werk: ze stapelt een twintigtal zakken van tien kilo op haar bakfiets en levert ze aan huis, soms wel tot op de zevende verdieping. De drang om te winnen, zo wordt gezegd, zou ze halen uit haar troebele relatie met haar vader die naast steenkoolhandelaar ook bekend staat als alcoholicus en geweldenaar. Ondanks die karaktertrekken steunt vader Reynders zijn dochter wel in haar wielerdromen en in haar strijd om erkenning.

De wedstrijd gaat zijn gangetje op het doornatte parcours, zonder dat er veel gebeurt. De wedstrijd zit nog op slot, wanneer de finale zich aandient. Maar de zeventiende (en voorlaatste ronde) is allesbepalend. Een van de Engelse rensters glijdt uit op het asfalt en neemt in haar val de helft van de rensters mee, die over een afstand van 500 meter verspreid liggen. “Ik had dat jaar wereldkampioene moeten worden”, blikt Marie-Thérèse Naessens, die haar eerste wereldkampioenschap rijdt, met treurige stem terug. De 83-jarige Vlaamse ex-renster, bronzen medaillewinnares op het WK van 1962, viermaal nationaal kampioene snelheid, houdt bittere herinneringen over aan dit kampioenschap. “Ik was in vorm en zat goed geplaatst in koers, maar raakte betrokken in de massale valpartij in de voorlaatste ronde. Enkel de rensters achteraan het peloton konden de valpartij vermijden. Eenmaal terug recht was het te laat om ze nog in te halen.”

Een beperkte groep snelt er vandoor, met de Russinnen op kop. Op 200 meter volgt nog een laatste haarspeldbocht vooraleer de finish opdoemt. De groep wijkt uit naar de buitenkant van de licht oplopende bocht, op één iemand na. In enkele bewegingen versnelt Yvonne Reynders via de rechterkant en rijdt zonder omkijken haar concurrentes één voor één voorbij. De vogel is gaan vliegen. In het Waalse Rotheux is een Belgische oppermachtig.

In het Antwerpse platteland, in Zoersel, denkt Yvonne Reynders met veel blijdschap terug aan Rotheux-Rimière. Aan de zwaaiende handen, vreugdekreten, bloemboeketten. Aan deze vreemde, bijna onwezenlijke avond. “Mensen kampeerden voor onze deur. Buren, supporters wachtten mij op. Ik ben bijna meteen gaan slapen. Pas toen ik in bed lag en mij afvroeg wat ze daar deden, besefte ik wat ik gedaan had. Ik ben weer naar beneden gegaan en zag toen de wereldkampioenentrui terug die ik eerder met mijn supporters mee naar huis had gegeven. Mijn bloementuil had ik eerder al afgegeven aan de mensen in Rotheux waar ik onderdak vond. En toen drong het echt tot me door dat ik wereldkampioene was.”

Vandaag heeft de tachtigjarige de fiets al lang opgeborgen. De nervositeit van de wielerwedstrijden heeft ze ingewisseld voor de rust van het vissen en van bloementuinen. Af en toe glimlacht ze wanneer ze Jolien D’Hoore, Sanne Cant of Lotte Kopecky, vaandeldraagsters van de huidige generatie Belgische wielrensters, aan het werk ziet op tv. Maar niemand komt nog maar in de buurt van het palmares van deze pionier. Zevenvoudig wereldkampioene (vier titels op de weg, drie op de piste), elf nationale gouden medailles. Geld en bekendheid heeft ze er niet aan overgehouden. Terwijl België dat allereerste WK voor vrouwen in eigen land lijkt te zijn vergeten, herinnert de ex-wielrenster het zich maar al te goed. Dat jaar, 1959, was de enige Belgische overwinning op de wereldkampioenschappen die van een vrouw.

Dit artikel verscheen eerder in Etappe #08 (2021).

Het achtste nummer van Etappe staat in het teken van de regenboogtrui. Onder meer Nicolle Van den Broeck, Eloi Meulenberg en Ronse '63 geven kleur aan deze editie.

Zin in meer WK-verhalen? Haast je naar onze shop!

KOERSshop

Yvonne Reynders

Yvonne Reynders (Schaarbeek, 4 augustus 1937) is een Belgisch voormalig wielrenster. Ze werd zeven maal wereldkampioen, waarvan vier keer op de weg en drie keer op de baan.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.