Overal waar je kijkt, zie je beeldjes, kaarsen, bloemen en planten in het kraaknette appartement in Middelkerke. Daardoor vallen de paar uitgestalde trofeeën niet meteen op. In een vitrinekast centraal in de woonkamer staat tussen enkele kaarsen en een fles amaretto de kristallen beker die Nicolle kreeg na haar wereldtitel in 1973. De handgreep boven op het deksel is afgebroken.
De mooiste stukken hebben een plaats in de traphal gekregen. Aan de muur hangt de wollen regenboogtrui die Nicolle in Barcelona mocht aantrekken, geflankeerd door twee Belgische kampioenentruien. Naast de truien staan en hangen nog een handvol memorabilia in de traphal. Le Diplôme d’Honneur - Champion du Monde en een fantastisch mooi beeld van een engel die een lauwerkrans omhoogsteekt, een beeld dat Nicolle won aan het Comomeer.
Alles samen amper een peulschil van wat deze twee vrouwen ooit wonnen in hun leven. “Toen we van Meise naar Middelkerke verhuisden, hebben we veel bekers gewoon weggegooid. Alleen een paar belangrijke hebben we gehouden. Van de diploma’s als kampioene van België hebben we er geen enkele bewaard. Daar heb ik wel wat spijt van. Ach, we pakten niet graag uit.”
Agnes haalt enkele vergeelde fotoalbums boven. Onder de zelfklevende plasticfolie staat Nicolle in volle glorie. Soms in zwart-wit. Soms in kleur. Vaak kijkt ze fier recht in de lens. De meeste foto’s blijken familiekiekjes. “Haar broer Daniël heeft veel foto’s genomen. Al zijn vakantie ging op aan de koers. Hij en de mama van Nicolle gingen altijd mee naar de grote wedstrijden. Nicolles vader niet, hij was bang van auto’s. Alleen op het WK in Barcelona was de mama er niet bij. Naar het schijnt, zijn moeder en vader in de tuin op elkaar gebotst toen ze het nieuws van de overwinning hoorden.”
Nicolle was gebrand op de overwinning in 1973. “Het jaar daarvoor in Gap draaide helemaal in de soep. Er was een valpartij door een hondje dat de weg overstak. Nicolle had technische hulp nodig en slaagde erin om bij de groep terug te komen. Er waren een paar rensters ontsnapt maar dat wist ze niet. Toen ze de spurt van de overblijvende groep won, dacht ze even dat ze gewonnen had. Tot ze hoorde dat er al eerder over de streep waren gekomen. Miscommunicatie. Nu zou dat niet meer kunnen met de oortjes.
Toen begon bij haar het plan te rijpen om een jaar later wel te winnen. En daar had ze veel voor over. Ze was toen nog zelfstandig melkboerin en nam speciaal twee weken voor het WK in Barcelona vakantie, de eerste keer in haar leven, om naar daar af te reizen. Zo kon ze op het wedstrijdparcours trainen en tegelijk de nodige rust nemen.”
Over het wedstrijdverloop in Barcelona weet Agnes dit te vertellen: “Er stonden slechts 34 dames aan de start. De koers zat lang op slot. Nicolle ging als eerste weg en het was meteen de goeie vlucht. De Nederlandse Keetie Hage is achter haar aangegaan. Hage kwam bij Nicolle, werd overmoedig en pakte meteen over. Nicolle is er opnieuw over kunnen gaan en zo heeft ze gewonnen in de sprint.
Nicolle zei altijd dat het de wedstrijd was waar ze zich het slechtst heeft gevoeld. Het zou kunnen dat het door de stress was. Ze was een nerveus type en had veel stress, zelfs voor kleine wedstrijden en wou altijd winnen. Nu, zo slecht zal ze wel niet geweest zijn als ze wereldkampioene werd.”
In krantenartikels die verschenen kort na het WK in Barcelona, wordt Nicolle omschreven als ‘van de oude garde’. Ze was 26. “Terwijl je dan pas in je beste jaren komt. In die tijd stopten de meeste meisjes er op die leeftijd mee. Ze moesten kiezen. Of sport. Of een gezin. Nu kan dat gecombineerd worden. Maar in die tijd was dat niet zo.” Het is tekenend voor die tijd dat Nicolle altijd werd geportretteerd als ‘nog’ niet getrouwd.
In 1973 is Agnes zelf 11 jaar: “Ik wist niet eens dat vrouwen koersten. Ik heb dat pas ontdekt met dat WK in 1973. Ik hoorde een stem op de televisie zeggen: ‘Onze landgenote …' Toen wou ik ook beginnen te koersen. Ik deed eigenlijk atletiek maar door de scheiding van mijn ouders en de verhuizing die daarop volgde, lukte dat niet meer zo goed. Helaas was ik toen nog te jong. Je moest 15 jaar zijn om te mogen koersen.”
De laatste keer dat een Belgische vrouw wereldkampioene op de weg werd, was in 1966 in Nürburg met Yvonne Reynders. Toch werd er in Barcelona niet uitbundig gevierd. Ook al omdat het WK voor de mannen uitdraaide op een desillusie. Eddy Merckx moest en zou wereldkampioen worden. De titel ging evenwel naar Felice Gimondi, niet in het minst omdat de Belgen niet goed samenwerkten. Freddy Maertens, die in dienst moest rijden van Merckx, pakte zilver.
Het spel zat op de wagen in het Belgische kamp. “We zaten allemaal samen op hotel. Normaal was er een receptie, maar die keer niet”, herinnert Freddy Maertens zich. “Door de ruzie tussen Merckx en mij zijn de Belgen zelfs niet als één groep op zwier geweest na de wedstrijd. En de vrouwen vierden nog eens apart. Dus neen, de titel van Nicolle is niet gevierd geweest. De Belgische Wielerbond betaalde ook niet voor een feest. Dat moest normaal de sponsor doen.”
Agnes beaamt dat: “Nicolle reed in die tijd voor een Italiaanse ploeg. De Italianen zijn afgekomen met champagne. Van de Belgen kwam er niks. Bovendien klikte het niet zo goed tussen Nicolle en de andere Belgische meisjes. Dat was later in mijn tijd ook zo. Veel te veel jaloezie onderling. Nicolle is dan maar gaan vieren met de Russinnen. Ze zijn in de sangria gevlogen. Kijk, zelfs het Russische meisje dat derde is geworden, ging mee feesten met Nicolle.” Haar vinger gaat naar een foto met lachende gezichten in het album.
“Nicolle zei altijd dat ze in Montréal in 1974 ook wereldkampioene had kunnen worden. Eén van de Belgen heeft haar toen ingesloten. ‘Uit de weg, uit de weg!’, riep ze, maar die is niet uit de weg gegaan en zo werd ze pas achtste.”
Nicolle had haar imago van een harde, zelfzekere vrouw wat tegen. Er doet een anekdote de ronde dat Nicolle in wedstrijd eens een bidon uit de handen van een soigneur van de tegenstand zou geslagen hebben. “Dat is niet waar”, zegt Agnes strijdvaardig. “Mocht dat waar geweest zijn, was ze wel uit koers genomen. Het is wel waar dat ze geslepen was.
Haar papa had toen ze begon te koersen getipt dat ze slim moest zijn. ‘Als ‘t wind mee is, moet ge kop pakken. Als ‘t wind tegen is, moet ge u wegsteken.’ De andere rensters konden daar niet tegen. Roos Naessens was zo gefrustreerd door Nicolles manier van rijden dat ze eens met een pomp op haar hoofd heeft geslagen. Dat ze een karakterke had, dat is zeker waar. Anders kom je er niet.”
Een slimme vrouw was ze bovendien ook. Zo zocht ze uit hoe ze haar voordeel kon halen uit het materiaal waar ze mee reed. “De fietsen van toen waren aan de zware kant. Nicolle liet gaatjes boren in de remklemmen en de plateau’s om zo weinig mogelijk gewicht mee te sleuren.” Agnes bladert door het album tot ze een foto vindt waar je de gaatjes inderdaad kan zien. “De versnellingen stonden toen normaal op de buis. Zij heeft ze door een Italiaanse mecanicien laten verzetten naar haar stuur. Zo won ze tijd omdat ze haar stuur niet moest loslaten. De crossers deden dat al. En zij nam dat over.”
Het woord Italiaans is al een paar keer gevallen. Nicolle reed in haar beginjaren onder meer voor het Flandria-team van Briek Schotte maar zocht al snel haar heil in Italië, waar de omkadering verder stond. “Ze hadden daar aparte vrouwenploegen met bekwame ploegleiders. De bergachtige parcoursen waren ook meer naar haar hand als lichtgewicht. Na haar wereldtitel is ze benaderd door een Italiaan die grote beenhouwerijen had in onder meer Milaan.
Vroeger reed ze ook wel in Italiaans dienstverband, maar zonder loon. Die Italiaan betaalde haar wel. In ‘t zwart natuurlijk. Hoeveel dat was, weet ik niet. Nicolle kreeg een boekje met vliegtuigtickets. In de week deed ze haar gewone job in België. Op vrijdagavond vloog ze naar Italië om een heel weekend te koersen en zondagavond kwam ze terug.”
Dat harde werken in België moest ook wel, want rijk werd ze geenszins van de koers. Eerst was er lange tijd haar melkronde. Na haar wereldtitel nam ze een bloemenzaak over van haar schoonzus. In een krantenartikel uit 1977 vertelt ze daarover hoe keihard labeuren dat was. “Op een bepaalde dag moest ik naar Keulen om te koersen. De dag voordien belt één van de vaste klanten over een sterfgeval. Ik heb de hele nacht kransen zitten maken. In de prille ochtenduren ben ik dan naar Keulen vertrokken.”
Agnes heeft weet van nog meer jobs. "Allerlei bijverdiensten. Ze heeft twee winters lang meegedraaid in de ovens van een fabriek in de buurt van Brussel. Maar daar moest ze van haar sportdokter mee stoppen wegens te ongezond. Ze heeft ook nog bij UCB gewerkt, voor het verpakken van pilletjes. En ‘s avonds vervoerde ze soms lusters met een camionette naar Luik.”
In Italië werd ze in de weekends als een koningin ontvangen. “Zelfs jaren later toen we naar Italië op reis gingen, werd ze nageroepen. ‘La Van den Broeck! La Van den Broeck!’ Ze won er veel. Ze is een tijdje de enige Belgische geweest die daar koerste. De mentaliteit was er heel anders. Daar ging het niet om mannen of vrouwen. Sport was sport.
In België kreeg ze weinig waardering. In haar wereldkampioenentrui heeft ze maar twee wedstrijden in eigen land gereden. Als ze honderd frank vroeg om benzine te kunnen betalen, dan was dat te veel. In Italië kreeg ze zelfs startgeld.”
Dat die erkenning er in eigen land niet kwam, bleef knagen aan Nicolle. “Wat haar het meest pijn deed, is dat ze in haar eigen Meise nooit gelauwerd is geweest. Alles draaide rond Merckx. Nicolle werd telkens vergeten. Geen beeld, geen plakkaat, geen fietsroute genoemd naar haar. Ze heeft de burgemeester er op restaurant eens over aangesproken. Daar maak je geen vrienden mee, maar dat trok ze zich niet aan. Een echte schorpioen.”
Toch kwam Nicolle terug in Belgische dienst fietsen. “Op het laatst waren er verschillende stakingen in de luchtvaart waardoor ze soms heel lang onderweg was of vastzat op de luchthaven. Eén keer was ze zo laat dat de vrouw van de sportbestuurder haar is komen afhalen op de luchthaven. Ze hing een witte doek uit haar autoraam, wat toen in Italië een teken was voor vrije doorgang in het verkeer omdat je iemand vervoert die heel ziek is. Nicolle heeft zich plat in de auto moeten leggen. Alles om op tijd op de koers te zijn. Dat werd haar allemaal te veel. Het was niet meer te doen. Ze werd moe.”
Gelukkig was er in Nieuwenrode, dicht bij Meise, een ondernemer met veel passie voor de wielersport. Gaston Smets, met een eigen zaak in bouwmaterialen, kende de grote kampioenen uit die tijd: Rik Van Steenbergen, Rik Van Looy, Eddy Merckx … Al in de jaren zestig was het hem niet ontgaan dat er een jong meisje met talent op de fiets was gesprongen. Nicolle getuigde daarover in een krant: “Gaston staat al van in het begin van mijn loopbaan achter mij. Het tweede jaar dat ik in competitie uitkwam, zorgde hij er al voor dat ik ergens een gratis fiets kreeg.”
Helaas was een privésponsor buiten clubverband in die tijd niet zo vanzelfsprekend. Toen ze met sponsoring van Gaston op de trui reed, werd Nicolle enkele keren door de Wielerbond de zege ontnomen en moest ze een boete betalen. De oplossing werd gevonden in het oprichten van een eigen damesteam in 1977, een van de eerste vrouwenploegen van ons land. Bouwmaterialen Smets – Wielerclub De Arend telde negen rensters met Nicolle als uithangbord. Niemand ontving een maandsalaris. Ook Nicolle niet als ex-wereldkampioene. Freddy Maertens was peter van de ploeg.
Het team deed zijn best om het zo professioneel mogelijk aan te pakken. Naast wielerkledij was er uniforme vrijetijdskledij, er werd een volgauto aangekocht en de meisjes kregen een fiets én gingen op trainingsstage in Italië. Een professionele fotograaf liet de ploeg poseren voor de volgwagen. Nicolle zat in haar Belgische tricolore trui bovenop het dak van de auto. Een journalist van de krant Het Volk vroeg destijds aan Gaston Smets waarom hij een vrouwenploeg wilde sponsoren. “Omdat ik van vrouwen meer vriendschap krijg dan van mannen”, liet hij optekenen. Besluit van het krantenartikel: “dat de man wel een week karakter moet hebben.”
Gaston Smets overleed in 2020. Zoon Freddy blikt een jaar later trots terug op de periode van het damesteam: “Als mijn vader aan iets begon, dan was het nooit half werk. Dat was alles of niks.” Het hoogtepunt voor de ploeg zou een deelname zijn aan het WK in Venezuela in 1977. Daar besliste de Wielerbond anders over. Er was geen geld om de dames mee te sturen. Ook niet voor Nicolle die in Malmedy opnieuw Belgisch kampioene was geworden. Voor de laatste keer zou later blijken.
“Gaston Smets wou nog persoonlijk instaan voor de onkosten van Nicolle, door onder meer haar vliegtuigticket te betalen. Maar ze moesten met een minimaal aantal dames zijn. Dus dat ging niet. Er kwam ambras van tussen Gaston en de bond. Ook intern ontstonden strubbelingen. Uiteindelijk is de ploeg er al na een goede twee jaar mee gestopt”, weet Freddy Maertens.
“Ach, ze hebben altijd neergekeken op de vrouwen”, zucht Agnes. “Er was geen geld voor Nicolle en de andere dames. Maar de echtgenotes van de entourage konden wel mee naar dat WK in Venezuela.” Ook later toen Nicolle zelf bondscoach van de vrouwenploeg werd, bleef het botsen met de bond.
Agnes was toen onder de vleugels van Nicolle eveneens een succesvol renster geworden. Ze reed drie wereldkampioenschappen. Het meest succesvolle was het WK van Villach in 1987 waar Agnes vierde werd. “Ik had daar moeten winnen. Jeannie Longo was weggesprongen. De rest bougeerde niet en ik zat ingesloten door de Russen. Nicolle heeft nadien gevloekt. ‘Verdomme, ge had me kunnen opvolgen.’”
Door de vierde plaats op dat WK was Agnes geselecteerd voor de Olympische Spelen van Seoul in 1988. “We hebben er alles aan gedaan om top te zijn. Hard getraind. Buitenlandse wedstrijden als voorbereiding. Helaas was er geen geld om alle bondscoaches mee te nemen. Nicolle is ons op eigen kosten achterna gereisd toen we er al twee weken zaten. Ze werd kwaad toen ze hoorde dat we het parcours nog niet eens hadden gezien.
Wat bleek? We logeerden ver van het wielerparcours en de verantwoordelijke binnen onze delegatie moest een auto aanvragen om naar ginder te gaan. De entourage ging liever gratis naar de sauna of naar andere olympische wedstrijden kijken, dan met mij te gaan trainen, want dan waren ze een hele dag kwijt. Nicolle stond op ontploffen. ‘Hebben we daar een heel jaar alles voor opgeofferd?’” Agnes werd uiteindelijke 36e.
Terug in België is Nicolle naar bondsvoorzitter Ernest De Vuyst gereden. “Ze heeft haar plak
van bondscoach genomen, zo’n plaat om achter je autoraam te leggen om door te kunnen rijden op wedstrijden. De Vuyst was zijn gras aan het afrijden. Ze heeft die plak op zijn grasmachine gezet. ‘Voilà, pak in ‘t vervolg uw vrouw mee als coach.’ Zo’n karakter had ze wel.
Nog voor die periode als bondscoach leerden Nicole en Agnes elkaar al kennen in de koers. “Ik reed als jong meisje bij een ploeg in Wevelgem. Plots mochten we niet meer in een club zitten van buiten de eigen provincie. Ik moest op zoek naar een ploeg in Vlaams-Brabant. Nicolle had toen al haar eigen ploeg en werkte hiervoor samen met Eddy Merckx. Rechtover het huis van haar ouders in Sint-Brixius-Rode had Eddy zijn fabriek neergepoot.
Wielerkampioenen die in elkaars buurt wonen, die moeten elkaar ook professioneel wel vinden. Eddy sponsorde de dames en schoof ze een Merckx-fiets onder de kont. Nicolle was ploegleidster maar koerste ook zelf nog… Mijn ploegleidster heeft bij Nicolle gepolst of ze nog plaats had. De ploeg was bijna volzet, maar ik mocht er toch nog bij.” En zo stond Agnes plots oog in oog met de vrouw door wie ze dankzij een televisiejournaal als elfjarige gebeten werd door de koers.
Het duurde een tijdje voor de liefde open bloeide tussen Agnes en Nicolle. “We kenden elkaar al een paar jaar. We zaten in Frankrijk voor een wedstrijd. Op een bankje zei ze ineens ‘Gij zijt wel geen coureurke gelijk een ander voor mij.’ Ik had dat al die tijd niet door. Het was een briefje dat moest vallen. Nicolle was mijn eerste vriendin. Daarvoor had ik altijd vriendjes gehad.
Niemand in het wielermilieu die iets wist van onze relatie. Misschien zullen er wel vermoedens geweest zijn, maar we hebben nooit getoond dat er iets was tussen ons. Ook na onze carrière liepen we daar niet mee te koop. Het lag niet in ons karakter om daarmee buiten te komen. We hadden nooit behoefte om hand in hand op straat te lopen. Niet dat ik beschaamd ben. Maar er zijn nog altijd mensen die daar niet mee om kunnen.”
Ondanks de ontluikende liefde kreeg Agnes niks cadeau van haar ploegleidster. “Je weet wat ze zeggen. Wie er het dichtstbij staat, krijgt de hardste klappen te verduren. Als er iets was, zou ze eerder op mijn kap gezeten hebben dan op die van de anderen. Ik kreeg geen cadeautjes. Ik verwachtte dat ook niet. Toen ik koerste, kon ze hard zijn.” Van Agnes haar overwinningen is er in het appartement in Middelkerke helemaal niks te vinden. Het lijkt alsof Nicolle de enige prijsduif van het koppel was.
Wat Agnes bewaard heeft van haar carrière zit veilig weg in dozen. De medailles en kampioenentruien die bij haar vijf Belgische titels horen, krijgen in een stevige plastic verpakking nooit bewonderaars te zien. “Mijn moeder heeft het ook al gezegd. ‘Hang toch ook eens iets van jezelf op!’ Maar ik ben van nature heel bescheiden. Op mijn werk kwamen ze het ook pas na jaren te weten. ‘Maar allez, we hebben een olympiër in ons bedrijf.’”
Nicolle overleed in 2017 toen ze amper 70 was. “Ze hebben een paar keer bij ons ingebroken toen we nog in Meise woonden. Nicolle had een sterk karakter, maar daar kon ze niet mee om. Na de eerste inbraak hebben we enkele maanden met het licht aan geslapen, zo bang was ze. Ook toen we verhuisden naar Middelkerke bleef het aan haar vreten. Ze kreeg maagproblemen. Op een keer begon ze bloed over te geven. Bloed in de longen. Ze lag 18 dagen in coma. Daar is ze nooit helemaal van hersteld. Ze bleef rondlopen met complicaties. We woonden amper een jaar aan zee toen ze is gestorven.”
Dit artikel verscheen eerder in Etappe #08 (2021).
Het achtste nummer van Etappe staat in het teken van de regenboogtrui. Onder meer Nicolle Van den Broeck, Eloi Meulenberg en Ronse '63 geven kleur aan deze editie.
Zin in meer WK-verhalen? Haast je naar onze shop!
Met het eerste officiële, door de UCI erkend, wereldkampioenschap voor vrouwen in 1958 staat het (internationale) vrouwenwielrennen voor een...