Twee beelden sprongen in het oog. Dat van het wereldkampioenschap van 1966 op de Nürburgring, waar Altig onherroepelijk de status van onsterfelijkheid verwierf: hij pakte in eigen land de regenboogtrui. Een andere foto frappeerde nog meer: daar rijdt Altig met een van pijn doordrongen gelaat over de kasseien. Als een vulkaan op twee wielen en, in 1964, op weg naar de zege in de Ronde van Vlaanderen.
Rudi Altig was een prachtige, toegankelijke man die je met spontane hartelijkheid ontving. Een levensgenieter die vond dat geld gemaakt is om uit te geven. Met zijn blonde, forse kop en wat gedrongen lichaam had hij de uitstraling van een kampioen. Dat charisma behield hij na zijn carrière. Hij werd aanbeden door een hele natie. Tot aan zijn dood, op 11 juni 2016, bleef die blinde adoratie. ‘Rudi, wie geht es’, vroegen de mensen dan. En Altig straalde telkens weer bij die erkenning en herkenning. Overal waar Altig opdook, werd hij voorgesteld als der ex-Weltmeister. Dat bleef op het netvlies gebrand.
Open was hij wel, Rudi Altig. Ontroerd als hij over de vroege dood van zijn moeder praatte die omkwam in een verkeersongeluk, een traumatische gebeurtenis die zijn karakter vormde en hardde. En stekelig als hij sprak over de beslissing van de Duitse ARD-televisie die zijn contract als cocommentator niet verlengde omdat hij zeer kritisch praatte over de manier waarop Jan Ullrich zijn talent te grabbel gooide.
Maar Rudi Altig wilde niet met de handrem op spreken. Hij liet zich door niemand de mond snoeren. Dan deed hij het liever wat kalmer. ’s Morgens rustig opstaan, in de sauna gaan, wat onder de zonnebank liggen, ontbijten, wat kranten lezen, ’s middags lekker eten, een partijtje tennis en dan ’s avonds een glaasje wijn. Een leven in een haast gewijde stilte.
Dit artikel verscheen eerder in Het Mooiste van KOERS (2018).
In dit boek worden de allermooiste objecten uit de KOERScollectie in beeld en woord getoond en geduid. Een trui van Fausto Coppi, een trofee van VDB, een fiets van Tom Boonen, handschoenen van Freddy Maertens, een beeld van Eddy Merckx…
Allemaal getuigenissen en erfstukken van wielerheroïek, gekruid met schitterende verhalen van de coureurs zélf,van journalisten, van wielerfanaten.
Die eerste ontmoeting. Ik weet niet meer wanneer precies. Het was zonder twijfel op een koers in de buurt. Zo’n Koolskamp Koerse ergens eind jaren...