Wereldkampioenschap wielrennen
longread
retro
Flandrien

Het WK van 1950 of een groot spektakel in het kleine Moorslede. Dankzij de centen van Wiesten…

15min leestijd   door Patrick Cornillie op 06 september 2022
Zouden ze het geloven, daar in het plaatselijke Jeugdhuis Den Teirlink? Dat in 1950 een stel prille twintigers het klaarspeelde in het kleine Moorslede een soort Pukkelpop of Tomorrowland avant la lettre te organiseren. Zonder Dimitri Vegas & Like Mike weliswaar, maar wel minstens even ‘mega’: met tientallen biertenten, honderden luidsprekers, gigantische tribunes en dik 130.000 – hon-derd-der-tig-dui-zend! – toeschouwers. Voor het wereldkampioenschap wielrennen! Ja, ja, dát was nog eens ‘een smete’, in die teerlingbak van weleer…

“Mijn vader vertelde altijd dat hij zijn eerste koers organiseerde toen hij nog maar zestien was”, zegt Nicole, dochter van kapper Antoine Degezelle uit de Dadizelestraat – ‘Tone de coiffeur’ voor de vrienden. “Of eigenlijk voor heel Moorslede, zeg maar, want gelijk wat er in het dorp plaats vond, Tone was er altijd en overal graag bij. Iets op touw zetten, regelen, coördineren, dat zat er bij hem van jongs af in. En dat is er nooit meer uitgegaan. Mijn vader was de eerste voorzitter van het wielercomité, vervolgens ook voorzitter van ’t voetbal en secretaris van de plaatselijke middenstandsvereniging. Hij organiseerde in Moorslede bals met vedetten als Bobbejaan Schoepen en Caterina Valente, speelde in het toneel, was speaker voor Radio Barco, schreef voor een aantal kranten en werd later zowaar ook nog schepen van sport.”

Coiffeur Antoine Degezelle leeft negen levens tegelijk. Hoe hij nog de tijd vindt om te trouwen en een dochter te verwekken, god mag het weten.

Kortom, coiffeur Degezelle leeft negen levens tegelijk. Hoe hij nog de tijd vindt om te trouwen en een dochter te verwekken, god mag het weten. “Ik ben trouwens geboren in 1951, het jaar ná dat legendarische wereldkampioenschap”, lacht Nicole. “Bijgevolg heb ik alles van ‘horen zeggen’. Maar ik heb wel véél gehoord. Over al die stoten in Moorslede, daar waren ze jaren later nog niet over uitgepraat. Bovendien werd ik van jongs af aan ook overal bij betrokken. Zoals bij die fameuze na-Tourcriteriums die hier in de jaren 1960 en 1970 plaats vonden. Het was de tijd van Van Looy en Anquetil, Merckx en Maertens. Ik mocht dan opdraven als bloemenmeisje. Zie maar, ik heb daar nog veel foto’s van. Kijk, en al die schone Italiaanders bij wie ik mocht poseren: Felice Gimondi, Franco Bitossi!”

Ruhe- und Ordnungspolitik

Maar goed, terug naar het prille begin. In 1941 en dus in volle oorlogstijd. De jeugd zaagt en klaagt: in Moorslede valt niks te beleven. “Een dozijn tieners stelt voor, naar aanleiding van de jaarlijkse ommegang, een koers voor juniores te organiseren”, steekt Rik Lybeer, voorzitter van de plaatselijke heemkundige kring, van wal. “In tegenstelling tot de Eerste Wereldoorlog stelt de bezetter zich bij dergelijke initiatieven nu wat soepeler op. Het Duits Militair Bestuur onder de leiding van generaal von Falkenhausen moedigt sportwedstrijden zelfs aan, zolang die maar passen in hun Ruhe- und Ordnungspolitik.”

In Moorslede slaagt het jonge ‘sportcomiteit’ alvast in haar opzet. Het volk is er en spijts het oorlogsleed zorgt de koers toch voor enig vertier. Na de eerste editie geldt die van 1942 meteen al als het provinciaal kampioenschap. Marcel Ryckaert haalt het in een fel betwiste millimeterspurt van een struise Kempenaar, Rik Van Steenbergen. Die verblijft dat oorlogsjaar bij een gastgezin in Beveren bij Roeselare en zal als supertalent zowat alles winnen wat er in die periode bij de juniores in West-Vlaanderen te winnen valt.

“Intussen zien Tone Degezelle en zijn kompanen het alsmaar grootser”, vervolgt Rik Lybeer. “Het daaropvolgende seizoen al organiseren ze een koers voor beroepsrenners. Naar een passende naam hoeven ze niet lang te zoeken. Moorslede is het geboortedorp van Jules Messelis, tweevoudig ritwinnaar in de Tour, en vooral van Cyriel Van Hauwaert, de eerste Belg die er in 1908 in slaagde klassiekers als Milaan-San Remo en Parijs-Roubaix te winnen.”

Semiklassieker én velodroom

De Grote Prijs Van Hauwaert-Messelis is in 1943, 1944 en 1945 nog een gewone kermiskoers, maar het woord ‘bescheidenheid’ staat bij de heren Degezelle en co – nog altijd maar twintig jaar of daaromtrent – niet in het woordenboek. “De beroepsrennerswedstrijd, georganiseerd door de wielerclub die voortaan gemakshalve Van Hauwaert-Messelis heet, promoveert tot een heuse semiklassieker: Brussel-Moorslede. Of een koers van de voordeur van de ene naar die van de andere. Onder de merknaam ‘Cycles Van Hauwaert’ is eerstgenoemde namelijk in Groot-Bijgaarden een fietsfabriek begonnen. Messelis bleef in zijn geboortedorp, waar hij langs de Roeselarestraat Café Des Sports runt. Eerste winnaar van Brussel-Moorslede wordt Maurice Desimpelaere, die na zijn wielercarrière trouwens, op de Markt – vlak naast het huidige jeugdhuis – Café Den Blauwvoet zal overnemen.”

Het lijkt wel of ze elk jaar een tandje bijsteken, daar in Moorslede – zo zot zijn ze van de koers. Grote nieuwigheid in 1947 is de komst van een velodroom, waar voortaan ook de aankomst van Brussel-Moorslede plaats moet vinden. Bestuurder wordt Paul Hosten, zoon van de lokale brouwerij Franz Hosten-Bonte, leeftijdsgenoot en beste kameraad van Antoine Degezelle.

“De velodroom kwam min of meer op dezelfde plaats waar vóór de Eerste Wereldoorlog, de glorieperiode van Van Hauwaert en Messelis, al een piste had gelegen, ongeveer bij de latere Feestzalen Westhove”, situeert Rik Lybeer dat zogeheten ‘Stadion Sint-Acharius’. “De wielerbaan had een omtrek van 400 meter, inclusief steile bochten of ‘virages’ zoals dat in wielertermen heet. De kosten voor de aanleg ervan werden grotendeels betaald door Aloïs Huyghe, die op Westhove woonde – toen nog een grote herenhoeve.”

De geldschieter…

Aloïs – in Moorslede simpelweg ‘Wiesten’ – Huyghe. De naam is gevallen en zal in de aanloop naar de wereldkampioenschappen van 1950 nog vaak voorkomen. Want met een semiklassieker en prestigieuze pistemeetings uitpakken, allemaal goed en wel. Paul Hosten, Antoine Degezelle en hun gezellen: ze zijn jong en ze willen wat. De passie voor de koers en het organisatietalent zijn er al. Maar hoe krijgen ze dat financieel altijd weer klaar? Daar is een derde eigenschap voor nodig: lef. Het lef om aan te kloppen bij een vent met poen. En wie is dat, daar in Moorslede..?

“Mijn vader herinnerde zich dat je bij Wiesten thuis altijd pakken geld zag liggen”, beweert Nicole Degezelle. “Zomaar open en bloot: op de keukentafel, de schoorsteenmantel, het dressoir, letterlijk overal. Werkelijk hele stapels. En niet zomaar met briefjes van twintig frank hé. Neen, biljetten van duizend! Hij was gefortuneerd én gul. Ik hoor het mijn vader nog navertellen: ‘Als ’t voor de koers is’, zei Wiesten, ‘dan moet ge maar pakken wat ge nodig hebt!”

Aloïs Huyghe is de kleinzoon van een Moorsledenaar, maar zijn ouders wijken uit naar het grensdorp Abele (bij Poperinge), waar hij in 1901 wordt geboren. Hij loopt college in het Noord-Franse Hazebrouck en keert in 1941 met zijn moeder terug naar Moorslede. Hij begint er een groothandel in groenten en aardappelen en trouwt met de twintig jaar jongere Rachel Bal. Huyghe, imposant van postuur, is een kleurrijk, bijna mythisch figuur. Maar hoe krijgt hij in zo’n korte tijd dat fortuin bijeen? Daarover doen in Moorslede – en verre omstreken – de spectaculairste verhalen de ronde.

Als ’t voor de koers is, dan moet ge maar pakken wat ge nodig hebt!
Aloïs Huyghe

Met Duits geld..?

“Als handelaar had je tijdens de Tweede Wereldoorlog alleszins niet veel te kiezen”, omzeilt Rik Lybeer min of meer de vraag of Huyghe rijk geworden is met en door den Duits? “De bezetter was baas en musste auch Kartoffeln essen. Feit is dat Wiesten na de bevrijding alleszins werd opgepakt, op verdenking van collaboratie. Maar enkele dagen later kon hij alweer naar huis. Wiesten was zo’n kastaar die zich overal uit wist te praten."

"Méér zelfs, na de bevrijding stond hij dan weer in voor de bevoorrading van de geallieerde bezettingslegers. Patatten zijn patatten en, of ze nu voor Duitsers of Amerikanen waren, ze brachten in beide gevallen geld op. Wiesten Huyghe was gewoon een doorgewinterde commerçant, méér moet je daar eigenlijk niet achter zoeken. Stel – ik zeg wel: stél – dat hij rijk geworden is met den Duits, dan heeft hij Moorslede achteraf alleszins veel terug geschonken.”

“Het verhaal gaat ook dat een bekend verzetsleider hem persoonlijk vrij is komen pleiten,” vult Nicole Degezelle aan. “Bleek dat Wiesten actief lid was geweest van het Franse verzet. En tal van streekgenoten had gered van verplichte tewerkstelling in Duitsland, door de bezetters om te kopen met extra voedselvoorraden. Méér zelfs, door zijn goeie contacten in de hoogste regionen van het verzet, sleepte hij na de oorlog dat fameuze contract in de wacht. Vanaf 1945 vertrokken vanuit zijn hofstede in Moorslede dagelijks tientallen legertrucks met aardappelen en groenten voor de Amerikaanse soldaten in Duitsland. Elke levering werd betaald met een valies vol contant geld.”

Wat in Moorslede na de bevrijding alleszins blijft voortleven, is de koersgekte. Met Brussel-Moorslede en op zondag 27 juni 1948 er nog eens de organisatie van het Belgisch kampioenschap voor beroepsrenners bovenop. Achiel Buysse pakt de driekleur, voor Briek Schotte. Tussendoor zijn er vooral ook de vele pistemeetings. Met Wiesten Huyghe als scheutige sponsor halen Paul Hosten en Antoine Degezelle al de topvedetten van die tijd naar het Stadion Sint-Acharius. Van Rik Van Steenbergen tot Gino Bartali, van Ferdi Kübler tot de grote Fausto Coppi – Il Campionissimo hemzelve. Daarmee denken ze in het kleine Moorslede álles te hebben gezien. Maar dan moet eigenlijk het strafste nog komen!

Ouwe trouwe Cyriel

Als, na Luik en Floreffe, in 1950 de organisatie van de wereldkampioenschappen voor de derde keer aan België wordt toegekend, gaan de Franstalige kranten ervan uit dat de titelstrijd ook nu weer in Wallonië plaats zal vinden. Floreffe heeft andermaal zijn kandidatuur gesteld, net als Mettet, Francorchamps en Hoei. Maar dat is buiten, jawel… Moorslede – in casu – Wiesten Huyghe gerekend. De patattenboer biedt dik vier miljoen Belgische frank en stelt zich financieel borg. Het is een enorm bedrag voor die tijd, geen enkele Waalse gemeente kan daar tegenop. “Onderschat toch ook maar de rol van Cyriel Van Hauwaert niet bij de toekenning van dat WK”, onderstreept Rik Lybeer. “De oud-renner zetelde intussen in het hoofdbestuur van de Belgische Wielerbond. En Moorslede lag hem nauw aan het hart; bij elke wielerwedstrijd tekende hij present.”

Patattenboer Aloïs Huyghe biedt dik vier miljoen Belgische frank om het WK naar Moorslede te halen en stelt zich financieel borg.

In nog geen tien jaar tijd is de Véloclub Van Hauwaert-Messelis uitgegroeid tot een dynamisch en goed geolied team, met de fine fleur van de plaatselijke jeugd. Grote gangmakers zijn en blijven voorzitter Antoine Degezelle en secretaris Paul Hosten, beiden 26 jaar. Maar toch. In 1950 telt Moorslede nog geen 7000 inwoners. Overal stellen ze zich de vraag: hoe kan en zal zo’n dorpje het klaarspelen een wereldkampioenschap te organiseren?

Het sportcomiteit weet alleszins van aanpakken. Speciaal voor dat WK moet bijvoorbeeld nog het verzakte kasseistraatje vanuit het dorpscentrum naar de wijk Sint-Pieter worden heraangelegd. Geen sta-in-de-weg voor Wiesten Huyghe, die blijkbaar ook in allerlei ministeries relaties heeft. Door zijn tussenkomst krijgt de gemeente daarvoor een stevige staatstoelage. Ruim vijfhonderd rijkswachters zullen instaan voor de ordehandhaving. En in de Breulstraat wordt een tribune opgetrokken van bijna vijfhonderd meter lang, goed voor 11.850 zitplaatsen en grotendeels betaald door, jawel, de groenselmarchand.

Eerst de mis, dan de koers

Omdat er in Moorslede geen hotels zijn, laten de organisatoren de buitenlandse renners en begeleiders in Ieper en Kortrijk logeren. De Belgische ploeg wordt bij burgers ondergebracht. Briek Schotte bijvoorbeeld logeert bij Antoine Ghekiere, ook al een brouwer en vader van de latere burgemeester Walter Ghekiere.

Op zondag 20 augustus 1950 staan in Moorslede veertig deelnemers aan de start. De zes die voor België zijn geselecteerd: Marcel Dupont, Stan Ockers, Valère Ollivier, Albert Ramon en de wereldkampioenen van 1948 en 1949 Briek Schotte en Rik Van Steenbergen. De Franse delegatie schuift Louison Bobet als kopman naar voren. Zwitserland heeft twee supersterren in koers: Ferdi Kübler en Hugo Koblet. Bij de Italianen ontbreekt Fausto Coppi door een bekkenbreuk, maar wel present is Gino Bartali – onderweg luid aangemoedigd door zijn vele landgenoten die na de Eerste Wereldoorlog als metselaar of arduinkapper mee in de frontstreek aan de wederopbouw hielpen en in het Ieperse zijn blijven wonen.

Het wereldkampioenschap gaat over een afstand van 284 km of een plaatselijke ronde van 11 km, een grote lus van 87 km richting Ieper, Mesen-, Rode- en Kemmelberg, weer twee plaatselijke ronden van 11 km, een tweede keer de grote lus van 87 km en tot slot nog eens zeven ronden van 11 km in en om Moorslede. De zon is van de partij en bij de start staat al aardig wat volk. Onder de hoofdtribune en “… ten gerieve van de toeschouwers…” houdt de pastoor tijdens de eerste grote ronde een eucharistieviering. Die wordt opgeluisterd door de harmonie Ypriana en weerklinkt door alle 320 (!) luidsprekers die Radio’s Barco langs de plaatselijke omloop heeft opgehangen.

Het bier der kenners?

Van rechtstreekse televisiebeelden is nog geen sprake, maar toch zullen de 130.000 toeschouwers langs de plaatselijke omloop geen minuut van het wedstrijdcommentaar missen. Grote moderniteit is immers de helikopter die de hele tijd boven het peloton hangt en vanuit de lucht draadloos in verbinding staat met een wagen van Barco, die dan het hele koersverloop – zelfs vanuit de heuvelzone of bij de doortochten in Ieper – door diezelfde haut-parleurs jaagt.

Van spijs en drank blijven de aanwezige supporters evenmin verstoken. Rond de plaatselijke omloop staan honderden bier- en worstenkramen. Merkwaardig is wel dat Moorslede twee brouwerijen telt, maar de organisatoren vanuit Nederland twaalf treinwagons of in totaal 12.000 bakken Amstel – ‘Het bier der kenners’ – laten aanrukken. Alhoewel, merkwaardig. De bestelling wordt geplaatst door een nieuw opgerichte groothandel, de ‘Ets. P&J Hosten-A.Huyghe’, zijnde Paul en Jacques Hosten en Aloïs Huyghe – of wie had u anders gedacht?

De deal met Amstel wordt weliswaar een tegenvaller. Of lustten de toeschouwers liever de plaatselijke brouwsels van Hosten-Bonte en Ghekiere? Na de koers zit Amstel alleszins met enorme overschotten. “Geen probleem’, vindt Huyghe. “Zorg dat ge al het leeggoed recupereert en deel aan de jonge gasten voor de rest van de avond de pinten gewoon gratis uit.” Nicole Degezelle vult aan: “Er was niet alleen dat bier, ook veel belegde pistolets bleven onverkocht. Wel een hele camion vol. Die heeft men dan maar bij een buurman van Wiesten bij de varkens gekipt.”

Wat vandaag de catering heet, hebben ze die dan verkeerd ingeschat, daar in Moorslede? “Neen, ze hadden vooral méér – nóg meer dan die 130.000 – toeschouwers verwacht. De toegang tot het lokale circuit was gewoon te duur. De prijzen gingen van 50 Belgische frank voor een gewoon ticket tot 500 frank voor een zitje op de tribunes. Daar kwam veel kritiek op. Eerder die zomer waren er in de textielsector nog grote stakingen geweest, omdat arbeiders er een schamele 13,50 frank uurloon kregen. Bovendien konden de wielersupporters elders, in Ieper of in het Heuvelland, waar de coureurs ook meerdere keren passeerden, gewoon gratis naar dat wereldkampioenschap.”

IJzeren Briek!

De passages door het West-Vlaamse Heuvelland doen trouwens hun werk. Veel van de favorieten hebben het glooiende parcours ferm onderschat. Terug in Moorslede voor de zeven lokale ronden zijn maar twintig renners meer in koers, waaronder nog alle zes de Belgen. Er wordt slag om slinger gedemarreerd, uiteindelijk raakt een kopgroep van zeven voorop. Voor enkele favorieten, zoals Van Steenbergen en Bartali, gaat het te snel.

Bij het ingaan van de laatste ronde muist Schotte er van onder. Er komen nog enkele tegenaanvallen, maar tevergeefs – zelfs gepatenteerde hardrijders als Middelkamp, Kübler en Schulte komen geen meter dichter. Het publiek gaat voor IJzeren Briek uit de bol. Een West-Vlaming die wereldkampioen wordt in West-Vlaanderen, beter hadden ze het niet kunnen bedenken, daar in Moorslede. Gedreven door het enthousiasme vliegt Briek naar de meet en wint voor de tweede keer de regenboogtrui.

De Nederlander Theo Middelkamp finisht als tweede op 1 minuut, de Zwitser Kübler is derde op 1’48”. Verder volgen Gerrit Schulte, Louison Bobet, Albert Ramon, Stan Ockers, Emile Idée, Wim van Est en Willy Kemp.

Dit artikel verscheen eerder in Etappe #08 (2021).

Het achtste nummer van Etappe staat in het teken van de regenboogtrui. Onder meer Nicolle Van den Broeck, Eloi Meulenberg en Ronse '63 geven kleur aan deze editie.

Zin in meer WK-verhalen? Haast je naar onze shop!

KOERSshop

Briek Schotte

Albéric (Briek) Schotte, bijnaam IJzeren Briek (Kanegem, 7 september 1919 - Kortrijk, 4 april 2004) was een Belgisch wielrenner en ploegleider. In 1941 werd hij lid van wielerclub KSV DEERLIJK, dat grootheden telde zoals Marcel Kint, André Noyelle, Dirk Baert, Marc Demeyer, Patrick Lefevere, Dirk Demol, Johan Bruyneel, Eric Van Lancker. Hij won in zijn lange carrière tweemaal de Ronde van Vlaanderen (1942 en 1948) waaraan hij twintigmaal deelnam, en werd twee keer wereldkampioen (1948 en 1950). Hij nam ook viermaal deel aan de Ronde van Frankrijk (1947 tot 1950) waarin hij in 1948 tweede eindigde achter Gino Bartali. Door zijn hoekige, werkende stijl was Schotte het type-voorbeeld van de Flandrien. Hij werd de Laatste Flandrien genoemd. Een beeld van hem als wroetende renner siert het dorpsplein van Kanegem sinds 1997 (beeld van Jef Claerhout). In Desselgem werd een plein naar hem genoemd. Na zijn actieve carrière als renner was hij nog een 30-tal jaar actief als ploegleider waar hij met zijn renners ook viermaal de Ronde van Vlaanderen won. Briek Schotte zette zich eveneens in voor het vrouwenwielrennen door bij de Flandria-ploeg een afdeling voor vrouwen te maken en te begeleiden begin jaren zestig. Hij regelde onder meer kledij en fietsen. Onder meer Nicole Van Den Broeck, Denise Bral, Rosa Sels, Christiane Goeminne, Marie-Thérèse Naessens en Louiza Smits reden voor de ploeg. Het Flandria-team stopte in 1979 omwille van het faillissement van de hoofdsponsor.Briek Schotte stierf in 2004 op de dag van de Ronde van Vlaanderen en kreeg een begrafenis in stijl - hij werd de kerk binnen- en buitengedragen door acht wielergrootheden uit vier generaties, onder wie vier wereldkampioenen: Rik Van Looy, Benoni Beheyt, Eddy Merckx, Freddy Maertens, Roger De Vlaeminck, Eric Leman, Seán Kelly en Frank Vandenbroucke. Een wielerwedstrijd, de GP Briek Schotte, is naar hem vernoemd, deze wordt gereden in Desselgem, een deelgemeente van Waregem. Zijn graf is terug te vinden op de begraafplaats van Waregem, de stad waar hij ook ereburger van was. Schotte woonde jarenlang in deelgemeente Desselgem. In 2010 was Desselgem "dorp van de Ronde van Vlaanderen".
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.