Bij de Stade Montois in Mont-de-Marsan begint het wielerleven voor Luis Ocaña echt. Op 7-jarige leeftijd verhuist hij samen met zijn familie van Spanje naar het zuidwesten van Frankrijk, waar hij de wielermicrobe te pakken krijgt. Na een korte passage bij een andere Franse wielerclub, sluit Ocaña zich aan bij de Stade Montois, op enkele kilometers van zijn nieuwe thuis. In 1964 wint hij voor het eerst in de geel-zwarte kleuren van zijn nieuwe club.
Na een steile opmars bij de amateurs wordt Luis anno 1968 prof bij het Spaanse Fagor. Hij wordt in zijn debuutjaar meteen kampioen van Spanje. In de Ronde van Italië botst hij voor het eerst op ene Eddy Merckx. Ook in zijn privéleven gaat het hem voor de wind. In ’68 huwt bij in de Chapelle Notre Dames des Cyclistes in Labastide d’Armagnac met de Franse Josiane Calède.
1970 wordt net als 1969 een succesjaar voor Ocaña. Naast de Vuelta wint hij ook de Dauphiné Libéré. Koersen doet hij niet langer in de kleuren van het Spaanse Fagor, maar wel als renner van de Franse Bic-ploeg. Onder leiding van Maurice De Muer behaalt Ocana zijn grootste successen.
Een jaar later toont de Spanjaard dat hij over stevige tijdritbenen beschikt. Hij wint prestigieuze tijdrijden als de GP des Nations en de GP van Lugano, net als verschillende tijdritten in rittenkoersen. Maar 1971 blijft het jaar van Orcières-Merlette en de Col de Menté in de Tour. Na een verbluffende etappe pakt hij geel en zet hij Eddy Merckx op minuten. Enkele dagen later moet Ocaña als leider echter noodgedwongen opgeven na een val in de afdaling van de Col de Menté.
In afwezigheid van Merckx pakt Ocana verschroeiend uit tijdens de Ronde van Frankrijk 1973. Hij wint niet alleen zes etappes, hij zet zijn naaste belagers ook op meer dan 15 minuten. Eindelijk heeft Ocana zijn Tourzege beet. Een nieuwe topprestatie in de Tour zit er nadien evenwel niet meer in.
Na het seizoen 1977 houdt hij het voor bekeken. Passages bij teams Super Ser en Frisol vormen geen succes. Ocaña-biograaf Alasdair Fotheringham situeert die neergang al kort na de Tourzege van 1973. De kersverse Tourwinnaar kan zich die winter te weinig voorbereiden en krijgt bovendien ook nog te maken met de nodige tegenslag. Ocaña is slechts 32 jaar wanneer hij stopt met koersen.
Aanleg voor ongeluk is zowat de rode draad door het leven van Luis. Valpartijen, een loslopende hond, een val van een trapje,… je kan het bijna zo gek niet bedenken of het overkwam Luis. Ook buiten zijn wielercarrière heeft hij af te rekenen met de nodige pech. Anno 1994 pleegt de voormalige Tourwinnaar zelfmoord. Hij is dan pas 48 jaar.
Uitsmijter: Collectie Lachot
Heel wat van bovenstaande objecten werden jarenlang bewaard door de Franse wielerverzamelaar Claude Lachot. In de loop van 2020 verhuisde deze collectie samen met tientallen andere unieke items naar Roeselare.
Samen met Radio 1 blikt Dries De Zaeytijd terug op de Tourdeelnames van Luis Ocaña.