Gelukkig zou mijn wielerverzameling redding brengen. In de tijd dat ik met mijn collectie begon, kwam ik Gauls adres in Luxemburg-Bonnevoie op het spoor. Ik liet er mij, in 1966, verschillende boeken en tijdschriften signeren. Hij verwelkomde me met zijn bekende charme en we keuvelden meer dan een uur over wielrennen, zijn triomfen, maar ook zijn ontgoochelingen en over hoe hij aan het einde en na zijn carrière door verschillende journalisten behandeld werd. Die ontmoeting was voor mij een onvergetelijke herinnering, al had ik achteraf wel woorden met mijn baas. De tijd was zo snel voorbijgevlogen dat ik vergeten was terug te keren naar mijn werk.
Een paar jaar later, ik geloof in 1970, ontmoette ik de gevleugelde klimmer toevallig in het noorden van Luxemburg, waar hij toen woonde in alle eenzaamheid. Ik reed met mijn fiets de Côte de Bourscheid op, hij wandelde met zijn hond de helling af en maakte me er onmiddellijk attent op dat ik met een te grote versnelling reed en voor de 21 of 23 moest kiezen. Op dat moment herkende ik hem en we zijn toen aan de praat geraakt. Hij keek vol bewondering naar mijn fiets, een gloednieuwe Colnago afgemonteerd met Campagnolo, waarna ik mijn training hervatte.
Na verloop van tijd hoorde ik dat hij hertrouwd was en een dochter had gekregen, Fabienne. Begin jaren 2000 kreeg ik via een vriend het nieuwe adres van Charly. Ik ging bij hem langs en zo kregen we weer contact. Ik ging minstens één keer per maand op bezoek bij hem thuis in Luxemburg-Itzig, waar hij de laatste jaren van zijn leven met zijn vrouw Josette doorbracht. Ik nam oude tijdschriften mee zoals Miroir Sprint en Miroir du cyclisme zodat hij alle foto’s kon opzoeken waar hij op stond om ze allemaal te signeren. Op een dag zei hij mij lachend: ‘Wat ben jij toch een lastpost.’
De roze trui van de Giro 1959 met de EMI-koersbroek kreeg ik van mijn vriend Gilbert Schmartz, voormalig Luxemburgse kampioen veldrijden, die ze van Charly had gekregen. Na de sluiting van mijn museum liet ik het grootste deel van mijn verzameling, waaronder de roze trui en broek, over aan het Wielermuseum in Roeselare. Zo wordt mijn werk in ere gehouden, blijft mijn collectie als één geheel bewaard en kan het grote publiek blijven kennismaken met de carrière van de engel van het hooggebergte.
Dit artikel verscheen eerder in Het Mooiste van KOERS (2018).
In dit boek worden de allermooiste objecten uit de KOERScollectie in beeld en woord getoond en geduid. Een trui van Fausto Coppi, een trofee van VDB, een fiets van Tom Boonen, handschoenen van Freddy Maertens, een beeld van Eddy Merckx…
Allemaal getuigenissen en erfstukken van wielerheroïek, gekruid met schitterende verhalen van de coureurs zélf,van journalisten, van wielerfanaten.
9 mei 2011. Een zonnige, rustige dag. Ik besluit vandaag niet naar Sporza te luisteren terwijl ik aan het werk ben. Ik moet me concentreren en...