Dankzij Eddy raakt de merknaam Molteni over de hele wereld verspreid. Molteni kan niet anders dan tevreden zijn. Of toch niet, want tot op vandaag weten bedroevend weinig mensen waar Molteni nu eigenlijk voor staat. Geen wasmachines, bier, of fietsen, maar... salami. De Molteni’s hadden een vleesfabriek in Arcore, in de buurt van Milaan, en brengen naast salami ook ragout, lunchworst en cornedbeef, ofte ingeblikt rundsvlees, op de markt. Voer voor carnivoren…
De salamiworsten van Molteni worden voorafgegaan door het Belgische Salami Imperial, dat medio jaren 1950 toenadering zoekt tot de wielerwereld. Salami Imperial, opgericht in 1953, is bij monde van directeur Edmond De Spiegeleire bijzonder enthousiast over wielersponsoring. In de herfst van 1954 lanceert hij zijn revolutionair idee om, naar het voorbeeld van de Italiaanse Niveaploeg rond vedette Fiorenzo Magni, als niet-fietsconstructeur een eigen wielerploeg in België uit te bouwen. Wielerduivel-doet-al Lomme Driessens pikt zijn idee op en fungeert als tussenpersoon.
Na afloop van de Ronde van Lombardije 1954 legt Driessens op het vliegtuig richting België de eerste contacten. Onder meer Roger Decock, Jef Schils en later ook Willy Schroeders en Rik Van Looy happen toe. Driessens slaagt erin om Cyriel Van Hauwaert, de meest invloedrijke figuur in het Belgisch wielrennen op dat moment, te overtuigen. Van Hauwaert staat met zijn fietsfabriek garant voor de fietsen, Salami Imperial betaalt de lonen en premies.
Salami Imperial wordt the talk of the town, en tijdens persconferenties verlaten journalisten de zaal steevast met een aantal worsten onder de arm. De verwachtingen voor het eerste seizoen van de Salami Imperialploeg zijn hooggespannen.
Enkele weken later al loopt het mis. Salami Imperial haakt om onduidelijke redenen af. Sommigen vinden de oorzaak in het feit dat de worstenfabrikant de toegenomen vraag niet meer kan bijhouden en veiligheidshalve eieren voor zijn geld kiest. Anderen dichten de vervroegde exit toe aan de weerstand van de Belgische Wielerbond en de wielerjournalisten.
Tradities – fietsconstructeurs sponsoren de ploegen! – zijn heilig in de wielerwereld en schuif je niet zomaar aan de kant. Bovendien leeft in perskringen de idee dat naamsvermelding en foto’s van een extrasportief merk als Salami Imperial onrechtmatige gratis reclame zijn. Wat een verworven recht was voor fietsconstructeurs, blijkt helemaal niet evident voor sponsors die niets te maken hebben met wielrennen. De vraag naar een financiële tegemoetkoming dringt zich al snel op, en het jonge bedrijf haakt af.
Met het terugtrekken van Salami Imperial ziet bierbrouwer Maes zijn kans. Van Hauwaert blijft fietsleverancier. Ook Maes ervaart weerstand – in krantenartikels wordt ‘Maes’ bijna nooit vermeld als ploegnaam; fietsleverancier Van Hauwaert wel. Ondanks de tegenstand krijgt de allereerste extrasportieve wielerploeg de zegen van de Belgische wielerbond en start de ploeg Van Hauwaert-Maes Pils in 1955 aan het nieuwe seizoen.
Salami Imperial blijft niet bij de pakken zitten. In plaats van een eigen team te sponsoren, focust Imperial op het wielergebeuren in de marge. Een reusachtige salami vergezeld van een vijftiental Imperialmoto’s rijdt in de publiciteitskaravaan van de Omloop Het Volk in 1955 en kan rekenen op heel wat aandacht.
Eén maand later wordt in Keerbergen de Grote Prijs der Gentlemen verreden, een amusementskoers waarin oud-renners samen met wielerjournalisten en bondsmensen een koppeltijdrit afwerken. Het prijzengamma bestaat uit ‘prijzen in natura geschonken door de Firma Fort-producten’: een fles porto voor iedere deelnemer aangevuld met een Imperial salami van 2 kg.
Een Variétéfeest te Temse in mei 1956 ter gelegenheid van de aankomst van de Ronde van België voor liefhebbers is een co-organisatie van Sportwereld en Salami Imperial. Blijkbaar zijn de plooien tussen de worstenboer en de krantenman glad gestreken.
Tot diep in de jaren 1960 wordt tijdens de Zesdaagse van Antwerpen een opvallende premiesprint ingericht. Inzet: een varken, uitgereikt door vleeswarenproducent Zam. De winnaar van de sprint moet nadien een rondje afleggen in gezelschap van zijn prijs, het befaamde ‘vette varken’.
Een nieuwigheid op de piste? Niet helemaal. Veertig jaar voordien besluit Louis Jongbloet, omroeper van de Oostendse velodroom, een premie uit te loven om zo de strijdlust tijdens een wedstrijd aan te wakkeren. Jongbloet weet dat pistiers Jules Van Hevel, Henri Stockelynck en Henri Van Lerberghe tuk zijn op een stuk gebrande zwijnsoor, een lekkernij in die tijd.
Als de omroeper zijn originele premie meedeelt aan de renners, barst de strijd los. De renners spurten alsof hun leven ervan af hangt. De winnaar neemt een flinke hap uit het oor en speelt het door aan de tweede, waarna de derde aan de beurt is, enz. Pistier Jules ‘Katte’ Volbrecht is laatste en moet zich tevreden stellen met de ring van het varkensoor. Hij bindt het kleinood onderaan zijn zadel en koerst de rest van de wedstrijd rinkelend rond.
Veel meer dan een varkensoor, zijn hespen en kazen de naturapremies in koers. Tot diep in de jaren 1970 worden deze prijzen door de plaatselijke neringdoener verdeeld. Achter de gulheid van de slager schuilt uiteraard een commercieel verhaal. Wie tijdens een kermiskoers talloze keren door de micro hoort schallen dat de paté van beenhouwerij Jos de beste van de streek is, krijgt misschien wel zin er een stukje van te proeven.
Mettertijd worden de fijne vleeswaren vervangen door stofzuigers, wasmachines, koelkasten en andere huishoudelijke apparatuur. In de jaren tachtig koersen de toppers zo als het ware hun hele inboedel bijeen.
Vandaag krijgt een etappewinnaar in de Tour sporadisch nog een paard of koe cadeau, of worden onderweg premies in natura uitgereikt. In de Tour van 1997 wint de dagwinnaar van de strijdlust zijn gewicht in kaas dankzij sponsor en kaasproducent Coeur de Lion. Crédit Agricole, de best geklasseerde Franse ploeg na de eerste Tourweek in 2000, krijgt van een plaatselijke vleesboer liefst 380 kilo vlees.
In deze tijden van uitgebalanceerde sportvoeding, zijn de momenten waarop renners vleeswaren promoten eerder zeldzaam. In 2006 weet fijne vleeswarenproducent Fresty Fresh uit Mol dorpsgenoot en wereldkampioen Tom Boonen te strikken voor een reclamecampagne. Eigenaar en ex-profrenner Danny Van Baelen lanceert naast een reeks affiches met Boonen en Fresty Freshproducten in de hoofdrollen ook een gamma voorverpakte voedingswaren met de afbeelding van de wereldkampioen.
De eerste weken na de lancering van de ‘Boonencharcuterie’ stijgt de omzet van Fresty Fresh met veertig procent én moet extra personeel in dienst genomen worden. Eén van de campagnefoto’s toont Boonen met Fresty Fresh worst in de achterzak. Het deed hem ongetwijfeld terugdenken aan zijn allereerste profzege in de Oostenrijkse Uniqa Classic in 2002 toen hij een worst van 12 kilo cadeau kreeg.
Lange tijd koersen renners blootshoofds, of met een simpele pet op de kop. Een efficiënt middel tegen overvloedige zon, maar niet tegen een valpartij. Pas na de Tweede Wereldoorlog raakt helmgebruik op de weg enigszins ingeburgerd in het peloton. Het eerste beschermende hoofddeksel voor een renner bestaat uit stroken leer gevuld met paardenhaar. De gelijkenis met worst is treffend.
Na de invoering van de helmplicht in Belgische wielerwedstrijden eind jaren zestig, moet het peloton noodgedwongen – lang niet iedereen is enthousiast – met een worstenhelm koersen. Internationale discussies over de helmplicht laaien pas echt op na de dood van de zonder helm koersende Belg Michel Goffin, na een val in de Ronde van de Haut-Var in 1987.
Vier jaar later revolteert het peloton tegen het voorstel van de UCI om de verplichting definitief en wereldwijd in te voeren. De UCI zwakt haar nieuwe regel dan maar af tot het adviseren van een helm in koers. Intussen maakt de traditionele worstenhelm plaats voor de pothelm. Andreï Tchmil, Dario Pieri en Lars Michaelsen zijn zowat de laatste worstenhelmdragers in het peloton.
De internationale helmplicht komt er in 2003, twee maanden na de dodelijke val van Andreï Kivilev in Parijs-Nice...
Flandriengerecht gecreëerd door Claudia Allemeersch:
L'américaine - Eigenhandig gehakt rundvlees met picklesmayonaise
'Américaine' is de Franse term voor koppelkoers en een afkorting van 'course à l'américaine'. Deze pistediscipline werd rond 1900 voor het eerst betwist op de piste van Madison Square Garden in New York, vandaar de benaming 'américaine' of Madison
Ingrediënten
americain: 300g rundvlees (bij voorkeur gepeld rundvlees) - 10g mosterd - 2cl olijfolie - 3 druppels tabasco - 5 druppels worcestersaus - 1 eetlepels kappertjes (kleintjes) - grof zeezout en peper - enkele takjes krulpeterselie - 1 eierdooier
picklesmayonaise: 4 grote eetlepels pickles - 4 eetlepels mayonaise
Bereiding
Tijdens de fantastische zomer van 1969 wordt een gouden bladzijde toegevoegd aan de rijke Belgische wielergeschiedenis. Met een nooit geziene...