Boonen haalt de mosterd bij een Kempense ex-cafébaas die zich had bekeerd tot triatlon. In een paar jaar tijd klom de verstokte roker en drinker op tot een middenmotor in het internationale triatlonveld. Het inspireert Boonen om het dieet van de cafébaas te kopiëren. Is Boonen vegetariër geworden? Niet helemaal. Aan de vooravond van een klassieker durft hij wel eens biefstuk te eten. En met stip genoteerd op één: biefstuk met fijne frietjes.
Voor veel renners staat de Tour lange tijd gelijk aan drie weken afzien, drie weken fietsen in de zon en drie weken ‘haricots verts’, want zo worden de bonen die het peloton dagelijks voorgeschoteld krijgt, ook door Nederlandstalige renners genoemd. Jarenlang bepaalt de Tourdirectie de menu en haricots verts zijn een constante. Wie tot diep in de jaren zeventig aan de start van de Tour komt, heeft de pech dat de haricots verts ook als ontbijt worden geserveerd. Nota bene nadat eerst een goeie lap biefstuk op het bord verschijnt.
Sommige renners worstelen met hun biefstuk om zeven uur ’s morgens, anderen gruwen van de groene bonen. José De Cauwer is net daarom opgelucht als er zich een rustdag in de Tour van 1978 aandient: “Je hebt niets aan een rustdag, want rijden moet je toch. Maar het enige wat ik goed vind, is het ontbijt op een rustdag. Je kan ’s morgens al eens als een normaal mens eten. Geen sperziebonen op je nuchtere maag…”
Onder het motto ‘ze moeten niet eten, ze moeten koersen’, pareert Tourbaas Felix Lévitan alle kritiek op zijn voedingsbeleid. In de jaren zeventig laat de Tourbaas lichte variaties op het Tourmenu toe, maar wel onder bepaalde voorwaarden. Vegetariërs kunnen bijvoorbeeld vragen om vis in plaats van vlees. Voor de rest blijft het status quo. Ook het logement is trouwens niet veel soeps. Maar al te vaak slapen renners in minderwaardige hotels of in grote slaapzalen in lyceums.
De Italiaan Guiseppe Saronni is bij zijn Tourdebuut in 1987 niet te spreken over de situatie: “De renners worden als beesten behandeld”. En krijgen beestenvoer voorgeschoteld, denkt hij er stilletjes bij want Saronni geeft er vervroegd de brui aan en verklaart fysiek uit balans te zijn geraakt door de Franse voeding: “Veel te veel groene groenten. Dat was ik niet gewend!”
Korte tijd later komt de kentering. De meer pragmatische Jean-Marie Leblanc neemt in 1988 het roer van Lévitan over, de pasta-etende Italianen vinden in de jaren negentig steeds meer de weg naar de Tour én een nieuwe generatie verzorgers maakt de dienst uit. Na onvrede over de biefstukken en groene frieten ontwikkelt zich met de Italiaanse invasie ook een afkeer van de op Franse wijze gekookte pasta. Als zelfs de Belgen weten dat die pasta niet al dente is, wat moeten de Italianen dan niet denken?
Renners als Mario Cipollini en Gianni Bugno maken volgens ooggetuigen met de nodige commedia dell'arte wel eens duidelijk dat ze de pasta liever anders proeven. Verzorger Dirk Nachtergaele pikt die onvrede op en kaart het probleem aan bij de Tourdirectie. Een eerste tegemoetkoming is het inlijven van een drietal Italiaanse koks die elk één hotel vol Tourrenners voor hun rekening nemen. De groene frieten blijven wel nog een tijdje op het menu.
Frank Vandenbroucke tijdens de Tour van 1997: “Al bijna drie weken is het elke dag zowat hetzelfde menu in de Tour. Ik kan geen Franse frieten meer zien. Dat is wielertaal voor haricots verts. De lange bonen. Iedere avond begint gelijk: eerst krijg je een bord ‘cruditeiten’ voorgezet. Zo van die koude tomaten, drie bladen sla een pak geraspte wortelen en selder…”
De introductie van Italiaanse koks mondt dan weer uit in het aantrekken van een eigen kok door enkele ploegen. Die koks werken in eerste instantie in de keuken van het hotel, in samenwerking met de plaatselijke kok. De Tourdirectie laat dan al geruime tijd toe om het vastgestelde menu te variëren. Wat later laten bepaalde ploegen hun kok opereren vanuit een eigen mobiele keuken. Zo doen Rabobank en Silence-Lotto in de Tour van 2008 een beroep op chef-koks Jeroen De Pauw en Albert Verdeyen die kokkerellen in een speciaal uitgeruste vrachtwagen: “Groene bonen maken we ook klaar, maar er is keuze!”
Sinaasappelen, pruimen, vijgen, perziken,… een uiteenlopend gamma aan fruit maakt decennialang de dienst uit in de musette en bij het ontbijt of avondmaal. Van sportvoeding is nog geen sprake en dus zoeken de renners naar natuurlijke dorstlessers en bronnen van suikers en koolhydraten. Desiré Keteleer, meesterknecht van Fausto Coppi, gaat er in het wielerseizoen 1952 prat op tegen mei al 150 kilogram (!) sinaasappelen te hebben verwerkt en vindt daar de oorzaak van zijn goede vorm. Roger Decock zweert bij vijgen: “Elke voorjaarswedstrijd at ik een kwart kilo vijgen.” Rik Van Steenbergen laat in reclame-advertenties uitschijnen dat hij verlekkerd is op inlandse druiven als krachtbron.
Noël Foré verzet tijdens Bordeaux-Parijs 1959 (552 kilometer) volgens Sportwereld maar liefst vijftien kilogram eetwaar, waaronder 1 kg appelen, 3 kg sinaasappelen, enkele citroenen, 1 kg
gedroogde pruimen, een paar ananassen, een halve kilo rozijnen en een halve kilo bananen. Foré, die met een speciale wagen “waarin een soort moderne keuken is geïnstalleerd met onder meer een koelkast” afreist, zal tijdens de wedstrijd ook drie kippen, een halve kilo gehakt vlees, een halve kilo gruyèrekaas – “even voedzaam als vlees” – een pot confituur, verse fruittaartjes én een kilo rijst eten. Door te spoelen met 6 bidons thee, 6 bidons citroenwater en 5 flessen Vichywater; alles hem aangereikt door soigneur Charles Van Cauter. Smakelijk!
Het fruitverbruik van Foré kent navolging. In de Tour van 1972 eet het ca. 130 man tellende peloton tijdens de eerste acht ritten onderweg als (fruit)bevoorrading 260 kilo pruimen, 200 kilo appelen, 440 kilo peren en perziken, 150 kilo appelsienen en 580 kilo bananen. Dat bananen er bovenuit springen is geen toeval. Al van oudsher is bekend dat bananen een hoge voedingswaarde bevatten. Bovendien is een banaan op de fiets net iets makkelijker te consumeren dan een sappige perzik. Een uistekende energiebron voor renners dus.
Net die eigenschap draagt de ‘Banana Energy Fruit’-ploeg uit in de jaren tachtig en negentig. Op promo-affiches worden de voordelen van bananen uit de doeken gedaan en blijkt dat de ploeg voor, tijdens en na elke wedstrijd aan de gaaf gele bananen zit. Wat de advertenties niet meegeven, is dat alle goede eigenschappen van bananen vooral in de rijpe exemplaren zitten. Geen knalgele bananen, maar wel die met bruine vlekjes!
De gebrilde Fransman Laurent Fignon, bijgenaamd ‘Le Professeur’, wint in 1984 voor de tweede opeenvolgende keer de Ronde van Frankrijk. Na zijn tweede Tourzege verandert de pers zijn bijnaam in ‘Monsieur Citron’. Tijdens die Tour komt de pers volgens Fignon te dicht in zijn buurt, net als sommige officials en opdringerige fans. Vragen van journalisten beantwoordt hij vaak in een erg zure en sarcastische stijl. Als tegenreactie roepen de journalisten naast een nieuwe bijnaam ook een nieuwe prijs in het leven.
De renner met wie tijdens de Tour het minst makkelijk samen te werken valt, wordt ‘beloond’ met de Prix Citron, een traditie die tot op vandaag bestaat. Onder de winnaars: noblesse oblige Fignon, Bernard Hinault, Robert Millar en recenter Lance Armstrong. De toegankelijkste renner uit de Tour ontvangt de Prix Orange. Laureaten zijn onder meer de Fransen Laurent Jalabert, Thomas Voeckler en Walter Bénéteau.
Flandriengerecht gecreëerd door Claudia Allemeersch:
Maillot Vert - Soep van flageolets en honingtoast
Sinds 1953 draagt de leider in het puntenklassement in de Ronde van Frankrijk een groene trui. De puntentrui dankt zijn kleur aan de Franse winkelketen La Belle Jardinière, gespecialiseerd in tuinproducten. La Belle Jardinière haakte snel af als sponsor, maar het groen bleef behouden. In 1955 wint met Stan Ockers voor het eerst een Belg het groen. Wout van Aert is de laatste Belgische winnaar van het puntenklassement. Hij wint in 2022 het groen.
Ingrediënten
2 grote zoete witte uien - 2 teentjes knoflook - 3 lepels olijfolie - 1 liter kippenbouillon - ½ liter volle melk - 1 blikje flageolets (± 240 g) - ½ bosje platte peterselie - 4 blaadjes salie - witte peper en zout - 4 dikke sneden koekebrood of melkbrood - 4 sneetjes camembert - 4 theelepels honing
Bereiding
Tourbaas Henri Desgrangse wist het al in 1898 : “de maag van een wielrenner is als het vuur van een locomotief, dat onafgebroken branden moet.” Een...