retro

Eddy Planckaert: Frietjes voor, tijdens en na de koers

5min leestijd   door Thomas Ameye & Dries De Zaeytijd op 18 oktober 2022
Eddy Planckaert omschrijven als een atypische flandrien is een open deur intrappen. Planckaert kan heel hard rijden, maar is geen modelprof. De legendarische sportdirecteur Albert ‘Berten’ De Kimpe omschreef de broers Eddy, Willy en Walter als plantrekkers en bon vivants. Moeder Gusta bereidt wat haar jongens willen eten, gelijk wanneer: ‘Als mijn jongens zin hadden in frieten, zelfs midden in het seizoen, dan aten ze frieten.’

Ook tijdens rittenwedstrijden houden de Planckaerts zich aan hún dieet. Zo bestelt Eddy aan de vooravond van Parijs–Nice van 1983 alles wat een renner beter niet eet: frieten, hamburgers, dessert … Ploegleider De Kimpe is ziedend en spelt Planckaert de les. Waarop Eddy doodleuk antwoordt dat hij de eerste etappe wel zal winnen. Wat ook gebeurt. Over de eetgewoontes van Eddy is verzorger Dirk Nachtergaele formeel: ‘Planckaert had zo veel klasse en aanleg dat voeding er eigenlijk niet veel toe deed.’

Het friettaboe

Een ongeschreven wielerwet zegt dat wielrenners te allen tijde frietjes moeten mijden. Frieten zijn vet, ongezond en dus nefast voor de conditie. En toch heeft het bakje friet een aparte plek in het peloton. Precies omdat het eigenlijk niet mag, is het zo onweerstaanbaar. Net zoals andere ‘vette troep’ als hamburgers, chips en dergelijke snacks. De Nederlandse ex-renner en schrijver Thijs Zonneveld omschrijft die drang als ‘wildplassen tegen een politieauto. Het is een vieze, heerlijke zonde.’

Michel Pollentier slaagt er tijdens het Belgisch Kampioenschap van 1977 (Yvoir) in om tijdens de koers frieten te eten. Olijke Michel gapt in het begin van de koers een pak frieten uit de handen van de uit de auto hangende mecanicien Julien Devriese. Voor de ogen van de verbouwereerde Devriese propt Pollentier een handvol frieten in zijn mond. Nefast voor zijn wedstrijdconditie zijn die enkele frieten niet, want Pollentier wint de wedstrijd en wordt Belgisch kampioen.

Johan Museeuw houdt ook wel van frietjes, maar orakelt: ‘Je hebt frieten eten en je hebt frieten eten. Frietjes kunnen, ook aan de vooravond van de wedstrijd, maar dan wel in de goede olie gebakken en zonder de mayonaise. Per slot van rekening blijven frieten ook koolhydraten…’ Soigneur Dirk Nachtergaele is minder enthousiast over Museeuws gewoonte, maar laat die oogluikend toe. Na een zege in Parijs–Roubaix in 1996 parkeert de soigneur zonder morren de ploegauto bij een frituur en haalt een portie friet voor Museeuw.

Ook Stijn Devolder viert een belangrijke zege met welverdiende frieten. In 2009, na zijn tweede opeenvolgende zege in de Ronde van Vlaanderen, plaatst vriendin Tamara in frituur St.-Louis in thuishaven Deerlijk volgende bestelling: een grote met mayonaise, een bicky ribburger, een frikandel en een viandel. Even los van de dagelijkse verplichte rennerskost, en of dat deugd kan doen!

Als ik moet kiezen tussen frieten en champagne, dan ga ik honderd procent voor frieten!
Stijn Devolder

Frieten eten is meer dan alleen maar een beloning na een prachtprestatie. Veldrijder Sven Nys vindt in friet een flinke mentale opkikker. Na een periode van mindere prestaties in het najaar van 2011, grijpt Nys naar de grote middelen: frieten met mayonaise, stoofvleessaus én een boulet. ‘Mijn lichaam was volledig leeg en zo veel vetten en suikers zijn dan het best om de batterijen snel terug op te laden.’ De vetten en suikers werken niet alleen op het lichaam, maar ook op het kopje. ‘Na meer dan zes maanden zonder friet, is het tijd om mezelf iets te gunnen.’

Nys hanteert die strategie ook al in 2008. Een week voor het WK in Treviso moet Nys ongenadig de rol lossen, om een troosteloze twaalfde plaats te behalen. Eén pak friet en week later later voelt Nys zich herboren en finisht mooi derde op het WK. In 2011 blijkt de frietstrategie opnieuw vruchtbaar. Vijf dagen na het debacle in Ronse wint Nys de Jaarmarktprijs in Niel!

Patattencoureurs

Niets is zo smakelijk als het wielerjargon. Helemaal choco zitten, geen deuk in een pakje boter rijden, een pannenkoek, geen jus in de benen… De link met voeding is nooit ver weg. Een opvallende rol is weggelegd voor de aardappel. Een chasse patate bijvoorbeeld verwijst naar een nutteloze, vruchteloze inspanning. De uitdrukking heeft haar wortels in het zesdaagsecircuit rond 1900.

Duo’s die een te grote achterstand hebben op de leiders, krijgen van de betere koppels de kans een aantal rondes terug te nemen, om in een volgende fase van de wedstrijd toch weer terrein te verliezen. Op termijn wordt dit omschreven als de chasse patate, letterlijk ‘aardappeljacht’. Handmatig aardappelen rooien – zo ging het in die tijd – is nu eenmaal een tijdrovende bezigheid, met soms weinig resultaat.

Nu duidt de chasse patate vooral op een uitzichtloze ontsnapping van een renner die probeert een vooroprijdende groep renners bij te halen en tussen kopgroep en peloton geïsoleerd blijft hangen. Zijn patatten afdraaien betekent dan weer hard werken voor een ander renner. Wie het etiket patattencoureur opgekleefd krijgt, wordt niet meteen gezien als een toprenner. En wie tijdens een wedstrijd in de gestampte patatten rijdt, zit serieus in de puree.

Voor aanvang van Parijs–Rouen (125 km) in 1869, een van de allereerste wielerwedstrijden, adviseert ene dokter Desmartis om na elke 20 à 25 kilometer eventjes van de fiets te stappen om iets te eten. De arts schrijft biefstuk voor, bij voorkeur door te spoelen met twee glazen wijn. Opvallender dan het advies om regelmatig halt te houden, is de voorgestelde bevoorrading. Biefstuk en wijn zijn geschikt voor grote inspanningen, de dagelijkse aardappel veel minder!

Net op dat moment verschuift ook het voedingspatroon van de gewone man. Steeds meer mensen trekken aan het einde van de 19de eeuw naar de stad om er in de fabriek te werken. Fabrieksarbeid vergt andere en meer energie, en doet de vraag naar rood vlees toenemen. Rood vlees wordt meer en meer een aanvulling op de dagelijkse kost van aardappelen en brood, zeker bij renners.

Vijftig jaar later is de situatie ongewijzigd. Tijdens de Tour van 1958 voorziet de directie voor 80 deelnemers – waaronder 12 Belgen – naast 400 kilogram aardappelen, ook 640 kilogram rood vlees. Aardappelen eten is er bij de Belgen nochtans goed ingebakken. Verspreid over drie weken wedstrijd verbruikt het dozijn Belgen 120 kilo van het aardappeltotaal.

Nadat de magie van biefstuk langzaam begint te tanen, wordt pasta – net als aardappelen rijk aan koolhydraten – het nieuwe wondermiddel. Pas medio jaren negentig dringt dit ook stilaan door in het peloton. Zelfs Italianen zweren lange tijd bij de aardappel. Zo heeft Stefano Zanini niets liever dan een paar aardappelen als bevoorrading. Andere renners eten in de bus op weg naar het hotel een koude aardappel om het koolhydratengehalte in het lichaam opnieuw op peil te brengen. En recent gaf Björn Leukemans toe dat hij aardappelen een betere bron van koolhydraten vindt dan pasta. Leukemans geeft het begrip ‘patattencoureur’ meteen een nieuwe invulling.

Farm Frites

In 1997 wordt het Nederlandse Farm Frites volwaardig cosponsor van de tvm-ploeg met de Belgen Johan Capiot en Peter Van Petegem. De frietjesproducent stapt in het wielrennen uit commerciële redenen, niet uit ‘hobbyisme’ van de plaatselijke patattenboer – wat de naam misschien wél doet vermoeden. Drie jaar later fietsen drie ploegen rond met de merknaam Farm Frites op het shirt: een profteam met onder anderen Peter Van Petegem, Andreas Klier en Sergej Ivanov; een damesploeg uitgebouwd rond Leontien Van Moorsel; en een Belgische opleidingsploeg met onder andere Johan Vansummeren, Gert Steegmans en Nick Nuyens.

Nuyens studeert op dat moment ook communicatiewetenschappen aan de universiteit. Eén jaar later schrijft hij zijn thesis over de promotionele strategieën van het jongerenteam waarvoor hij koerst. De frietjesploeg is bijzonder gecharmeerd door het schrijf- en fietstalent van Nuyens en biedt hem een profcontract aan.

Streekproducten in de kijker

De Driedaagse van West-Vlaanderen reikt elk jaar weer opvallende leiderstruien uit. In 2010 krijgt de leider een trui met frietenprint om de lenden. De beste jongere draagt een witloftrui en de leider in het puntenklassement valt op door de hoppe op zijn trui. Frieten, witlof en bier: Belgische voedingsproducten bekend tot in het buitenland.

Flandriengerecht gecreëerd door Claudia Allemeersch:
Chasse Patat
e - Gestampte patattentaart met Emmentaler en rozemarijn

Harken, vierkant draaien, zwemmen of in de gestampte patatten rijden. Het betekent allemaal hetzelfde: geen poot meer vooruit raken.

Ingrediënten

1 teentje knoflook - 750 g aardappelen (vastkokend) - peper en zout - 150 g emmentaler - 1 bakje verse kervel - een handvol rucola - 1/2 bosje basilicum - 8 blaadjes verse munt - 4 takjes verse dragon - 4 eetlepels olijfolie - 1 limoen

Bereiding

  • Snipper de rozemarijn heel fijn (enkel de naaldjes), pers de knoflook fijn.
  • Schil en spoel de aardappelen. Snijd ze in zeer fijne schijfjes (gebruik het best een mandoline).
  • Vet een bakblik in met zachte boter en bedek de bodem met een laagje aardappelen (in cirkelvorm van buiten naar binnen, dakpansgewijs).
  • Smelt de boter en besmeer de laag aardappelen met wat van de boter. Kruid met peper en zout. Strooi wat gehakte rozemarijn over de aardappelen en rasp er wat emmentaler op.
  • Schik nu een tweede laag aardappelen, beetje boter erbovenop, peper en zout, rozemarijn en emmentaler.
  • Herhaal dit nog een derde en een vierde keer. Werk af met boter, peper en zout en druk de schijfjes en laagjes goed aan.
  • Bak de aardappeltaart af in de oven: 180 °C - 60 min (vanaf 45 minuten even checken).
  • Was alle groene kruiden en sla en dep ze droog. Vermeng ze met olijfolie, limoensap, peper en zout. Serveer een taartstukje met de groene sla.
ontdek meer verhalen
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.