Het wereldkampioenschap voor profs was bij de mannen lange tijd een louter Europese aangelegenheid. Grote blokken uit België, Nederland, Frankrijk, Italië en Spanje domineerden het deelnemersveld, aangevuld met kleinere selecties uit andere West-Europese landen. Deelnemers uit overzeese landen waren vaak gelukzoekers die in Europa waren terechtgekomen. Giovanni Jiménez, bijvoorbeeld, de eerste Colombiaan aan de start van een WK, was met de boot vanuit Medellín naar Hamburg gekomen om in Europa een wielercarrière te beginnen. Jiménez had het zwaar tijdens de strenge winters en voor zijn levensonderhoud moest hij in het begin zelfs bijklussen als fabrieksarbeider, maar hij wist uiteindelijk een verdienstelijke profcarrière uit te bouwen in België. Trots verdedigde hij op het wereldkampioenschap zijn thuisland, zonder enige steun van de Colombiaanse federatie.
Ook deelnemers uit de Verenigde Staten waren in die jaren exotische eenzaten. Pas in de tweede helft van de jaren zeventig werd op structurelere wijze een selectie voor de regenboogstrijd opgesteld. De mannelijke Amerikaanse wielerprofs lagen daarmee trouwens een stuk achter op hun vrouwelijke collega’s, bij wie Audrey McElmury in 1969 al wereldkampioene was geworden.
In de jaren tachtig groeide de Amerikaanse selectie verder aan. Werden er eerst slechts drie renners afgevaardigd, steeg dit aantal in 1981 tot vier en zelfs tot zes in 1982, waardoor in Goodwood de grootste Amerikaanse selectie tot dan toe aan de start van het wereldkampioenschap stond. De realiteit was echter lang niet zo positief als deze trend doet vermoeden. De Amerikaanse wielerbond had aanvankelijk namelijk negen renners geselecteerd, waarvan er uiteindelijk maar zes aan de start verschenen. Renners moesten immers zelf instaan voor alle kosten omdat de Amerikaanse federatie hier geen budget voor had. Bijgevolg konden enkel renners die in Europa verbleven, de reis naar Engeland maken.
De kopmannen van de selectie waren Jonathan Boyer en Greg LeMond, die beiden in Franse loondienst reden. Boyer was al enkele jaren de vaandeldrager van Amerikaanse wielrennen. Hij was één van de eerste Amerikanen die in Europa kwam koersen en stond in 1981 als eerste Amerikaan ooit aan de start van de Tour de France. Boyer was een degelijke renner, maar bleef al bij al toch vrij onzichtbaar. Bij gebrek aan uitschieters moest hij vooral in dienst rijden. Twee weken voor het WK in Goodwood had hij echter wel getoond over goede benen te beschikken door tweede te eindigen in de Druivenkoers in Overijse.
Daartegenover stond LeMond, pas 21, maar bezig aan een stormachtige opgang. Al bij zijn overstap vanuit het amateurcircuit in 1981 kon hij uitstekende adelbrieven voorleggen, potentieel dat hij in zijn tweede profjaar alleen maar had bevestigd. In Luik-Bastenaken-Luik liep het echter fout: nog voor de officiële start brak hij zijn sleutelbeen bij een valpartij. Na de nodige rust hoopte LeMond om in de zomer zijn debuut te maken in de Tour de France, maar Renault-ploegleider Cyrille Guimard vond hem daarvoor nog te jong. Zowel Boyer als LeMond zagen in het wereldkampioenschap in Goodwood dus een kans om hun seizoen glans te geven.
De twee Amerikaanse azen konden het echter niet goed met elkaar vinden, hoewel ze het jaar voordien ploegmaats waren geweest bij Renault. Sportief had de zes jaar jongere LeMond Boyer meteen overvleugeld. Zijn eerste deelname aan de Dauphiné Libéré leverde LeMond meteen de derde plek op, terwijl Boyer het met een rol in de schaduw moest stellen. In de winter had een ontevreden Boyer de ploeg dan ook verlaten. Maar ook op menselijk vlak waren beide Amerikanen elkaars tegenpolen. Boyer was een devoot gelovige en overtuigd vegetariër, terwijl de uitbundigere LeMond zichzelf geregeld trakteerde op een ijsje of een hamburger tijdens de lange maanden ver van huis.
Dit alles zorgde ook binnen de Amerikaanse selectie voor sterke verdeeldheid. Boyer kon rekenen op de steun van John Eustice en David Mayer-Oakes, die net als Boyer voor de Franse Sem-ploeg reden. LeMond kon dan weer rekenen op de steun van George Mount, die in Italiaanse loondienst reed, en van het buitenbeentje in de selectie, Eric Heiden. Heiden had in Lake Placid vijf Olympische gouden medailles veroverd in het snelschaatsen en probeerde het ook in het wielrennen te maken. Rond de periode van het WK in Goodwood verbleef Heiden al enkele maanden in België, waar hij criteriums reed om de stiel te leren. Hij logeerde bij de Izegemse wielrenner Noël Dejonckheere, die zich ook over Greg LeMond had ontfermd bij het begin van zijn carrière. De Amerikanen hadden dus een ploeg met veel kwaliteit, maar waren niet bereid om als één team te rijden. En dat zou pijnlijk zichtbaar worden tijdens de wedstrijd…
Het parcours in Engeland werd vooraf fel bekritiseerd door de renners en de internationale pers. De overwegend vlakke omloop werd bestempeld als onvoldoende lastig. Op voorhand was al duidelijk dat Kennel Hill voor de beslissing zou zorgen in de wedstrijd. Deze drie kilometer lange helling bracht het peloton van het autocircuit naar de aankomst aan de hoger gelegen paardenrenbaan.
Zoals verwacht bood Goodwood inderdaad een weinig opwindend wedstrijdverloop. De rondjes werden aan een razend tempo afgehaspeld en het peloton werd bijeengehouden door de ploegen die een kopman met een sterk eindschot hadden. Slechts enkelingen slaagden erin om even voor het peloton uit te rijden, maar geen enkele ontsnapping betekende enig gevaar. Bovendien gaven verwachte smaakmakers zoals Bernard Hinault of Gerrie Knetemann vroegtijdig op. Ook uittredend kampioen Freddy Maertens kneep, geheel in lijn met zijn slechte seizoen, onderweg de remmen dicht zonder enige rol van betekenis te hebben gespeeld.
In de finale bleek de laatste beklimming van Kennel Hill beslissend. Een sterk gereduceerd peloton begon gegroepeerd aan de klim. Hennie Kuiper plaatste aan de voet een versnelling, maar de Nederlandse oud-wereldkampioen werd al snel overvleugeld door de Spanjaard Marino Lejarreta. Die werd op 500m van de aankomst op zijn beurt voorbijgesneld door een nieuwe aanvaller in blauwe trui, rode strepen, witte sterren… Het was Jonathan Boyer die was weggereden!
Niemand reageerde meteen en Boyer sloeg een mooie kloof. Tot Greg LeMond naar de kop van het peloton reed. Niet om aan te vallen, maar om tempo te rijden op kop van de groep. Langzaam maar zeker dichtte hij het gat met zijn ploegmaat Boyer. In zijn wiel wachtten Giuseppe Saronni en Sean Kelly geduldig het goede moment af. LeMond reed tot op Boyers achterwiel en effende zo het pad voor Saronni, die iedereen met een verwoestende versnelling uit het wiel reed. De nieuwe wereldkampioen droeg ook een blauwe trui, maar was geenszins een Amerikaan.
Na afloop was er consternatie in het Amerikaanse kamp. LeMond was nog tweede geworden en had de Verenigde Staten zo een historische zilveren medaille bezorgd, maar Boyer vond dat de wereldtitel hem bestolen was. Ter verdediging van LeMonds tactiek werden allerlei argumenten aangehaald: Boyer had zijn aanval toch nooit volgehouden en LeMond had zelf proberen winnen met een langgerekte sprint. Volgens ploegmaat George Mount had LeMond het niet veel anders kunnen aanpakken, tenzij zijn fiets op de grond gooien en hopen dat iedereen erover zou vallen. Volgens de ongeschreven wielerwetten was het evenwel niet aan LeMond om het kopwerk te doen toen Boyer vooruitreed.
LeMond zelf verklaarde in alle eerlijkheid: “We waren in de laatste 500 meter en Boyer had slechts twintig meter voorsprong, die hij zeker niet had kunnen behouden. Hij zou niet gewonnen hebben en ik wilde ook niet dat hij zou winnen. Hij is geen vriend van mij. Hij won nog nooit een professionele wedstrijd en ik vond niet dat hij het soort renner is dat wereldkampioen zou moeten worden.” Boyer was dus het slachtoffer van de verdeeldheid binnen zijn eigen ploeg en van de grenzeloze winnaarsmentaliteit van de jonge Greg LeMond. Wat een hoogdag voor het Amerikaanse wielrennen had moeten zijn, liet nu bij iedereen een zeer wrange nasmaak achter.
Amper één jaar later was iedereen het drama van Goodwood echter al vergeten. In het Zwitserse Altenrhein fietste Greg LeMond op een lastig parcours de volledige tegenstand op een hoopje. Hij, en niet Jonathan Boyer, werd zo de allereerste Amerikaanse wereldkampioen. De hoge vlucht van het Amerikaanse wielrennen was daarmee definitief ingezet.
In het volgende decennium zouden opnieuw Greg LeMond en Lance Armstrong de Verenigde Staten nog twee wereldtitels bezorgen. Maar er volgden ook successen buiten het WK: Alexi Grewal won de gouden medaille in de wegwedstrijd op de Olympische Spelen van 1984, Ron Kiefel won in de Giro van 1985 als eerste Amerikaan een etappe in een grote ronde en in 1988 won Andy Hampsten zelfs het eindklassement van de Giro.
Ook op organisatorisch vlak bloeide de Amerikaanse wielersport als nooit tevoren. In 1986 wist men de organisatie voor het wereldkampioenschap naar de States te halen. Op een zwaar parcours in Colorado Springs behaalde Moreno Argentin de wereldtitel; LeMond werd zesde. Ondertussen nam een volledig Amerikaans team ook deel aan de grootste wedstrijden ter wereld. Hoofdsponsor 7-Eleven was in het wielrennen gestapt als privésponsor van Eric Heiden, maar vanaf 1985 werd er een volwaardige professionele ploeg samengesteld die de oceaan overstak.
Ondanks de hausse was er voor Jonathan Boyer geen rol meer weggelegd in het Amerikaanse wielrennen. Vele jaren later zou hij verklaren dat het incident in Goodwood een zeer grote impact had gehad op zijn relatie met LeMond en op zijn carrière. Boyer kreeg nog enkele jaren een plek bij 7-Eleven, maar hij wist geen resultaten meer te boeken en stopte in 1987 met koersen. Voor Greg LeMond daarentegen was de zilveren medaille in Goodwood slechts het opstapje naar meer. In 1986 werd op de Champs-Élysées te zijner ere voor het eerst de Amerikaanse vlag gehesen als eindwinnaar van de Tour de France. Dat exploot wist LeMond, ondanks een zwaar jachtongeluk dat zijn carrière en zelfs zijn leven bedreigde, nog tweemaal te herhalen. Met twee wereldtitels en drie eindoverwinningen in de Tour heeft LeMond een belangrijke plaats verworven in de wielergeschiedenis, niet enkel als de eerste Amerikaanse medaillewinnaar op het WK, maar zondermeer als één van de beste wielrenners aller tijden.
In zijn meest succesrijke jaren woont de Amerikaan Geg LeMond in het uiterste zuiden van West-Vlaanderen en maar op een steenworp van de...