Olympische Spelen
longread
retro

Hoe Robert Grondelaers zijn gedoodverfd goud net niet verzilverde. Belgische ploeg overklast alles en iedereen tijdens olympische wegrit in Helsinki ‘52

10min leestijd   door Stijn Vanderhaeghe op 01 augustus 2022
De Olympische Zomerspelen van 1952 in de Finse hoofdstad Helsinki – georganiseerd van zaterdag 19 juli tot en met zondag 3 augustus – dreigden voor ons land, dat liefst 136 atleten afvaardigde, op een sportief fiasco uit te draaien. Alvorens de wielerwegwedstrijd zich op de voorlaatste dag van de Spelen op gang trok, hadden alleen de ‘twee roeiers zonder stuurman’ Bob Baetens en Michel Knuysen een zilveren medaille weten te bemachtigen tijdens de finale op 23 juli. Onze natie vestigde dan maar alle hoop op de vier ‘stuurmannen op twee wielen’ Robert Grondelaers (19), André Noyelle (20), Henri ‘Rik’ Van Looy (18) en Lucien Victor (21) – twee West-Vlamingen, een Antwerpenaar en een Limburger. Of hoe een Babylonische spraakverwarring vrijwel om iedere hoek loerde…

Op zaterdag 2 augustus 1952 wordt de olympische wielerwedstrijd verreden in een noordelijke buitenwijk van Helsinki. In totaal moeten zeventien plaatselijke ronden van 11,2 kilometer afgemaald worden. Goed voor 190,4 kilometer in totaal. Pittig detail: zowat de helft van het parcours bestaat uit gewoon straatasfalt, de andere helft… is eerder zanderig qua ondergrond. Plugstreets avant la lettre, quoi. Spektakel verzekerd kortom. Om eventuele pechvogels met een leegloper of andere mechanische problemen uit de nood te helpen zijn onderweg vier servicestations ingericht. Geen overbodige luxe blijkt al snel. Start en aankomst zijn gesitueerd in de laan Koskelantie in Käpylä, vlak achter het stilaan verlaten olympisch dorp.

In totaal zitten 112 coureurs uit 27 verschillende landen die dag met een acute opstoot van goudkoorts. Slechts 52 renners – niet eens de helft ofte het equivalent van dertien landenteams – halen uiteindelijk de eindmeet. Niet zozeer de loden hitte en de talrijke lekke banden zijn daar de directe oorzaak van, maar wel het verschroeiende tempo dat bijna van meet af aan het peloton in stukken en brokken breekt. Wie gedubbeld wordt, vliegt er onherroepelijk uit. De koerscommissarissen – waaronder Ninovieter Alfons Standaert – zijn onverbiddelijk wat dat betreft.

Ploegentijdrit

Voor het Belgisch viertal begint de wegrit weinig hoopgevend. Al vroeg raakt Rik Van Looy betrokken bij een valpartij en alsof de duivel ermee gemoeid is rijdt hij later ook nog eens lek. Zijn kans op een medaille, laat staan het hoogste schavotje, gaat in rook op nog voor de wedstrijd goed en wel openbreekt. Uiteindelijk zal hij de finish niet halen. Na amper vijf ronden beleven elf renners al hun definitieve exit. In de zesde ronde geeft de Zweed Stig Mårtensson er een fameuze snok aan en pakt prompt 45 seconden. Pas twee ronden later krijgt de rest hem weer te pakken. Halfweg koers ontstaat een kopgroep van negen man – met daarbij het resterend trio Belgen attent meedraaiend – aangevoerd door de losgeslagen Hollander Arend van ’t Hof, terwijl in het achtervolgend peloton een even massale als zware valpartij nog wat coureurs tot een opgave dwingt. In de elfde ronde slagen Grondelaers, Noyelle en Victor er niet langer in hun bloedvorm weg te steken.

De drie vinden elkaar en besluiten er een veredelde olympische ploegentijdrit van te maken. Hun duizelingwekkend tempo eist meteen enkele slachtoffers. Alleen de Nederlander Jules Maenen en de West-Duitser Edi Ziegler kunnen ternauwernood aanklampen. Gestaag groeit de voorsprong van het vijftal. Tot Maenen op het einde van ronde veertien de rol moet lossen. Alleen de taaie Ziegler staat een volledig Belgisch podium nu nog in de weg. Onze nationale ploegafgevaardigde ziet de bui al hangen. In het passeren schreeuwt hij het tricolore trio toe dat ze het best niet tot een sprint laten komen. ‘Die snelle Duits is te gevaarlijk’, klinkt het onheilspellend. Vooral Noyelle knoopt dat goed in zijn oren. In het begin van de laatste ronde waagt hij als eerste de sprong naar goud en eeuwige roem.

Die snelle Duits is te gevaarlijk.

De Ieperling pakt al snel een paar fietslengten en wint uiteindelijk met 48 seconden voorsprong. Zijn gemiddelde snelheid ligt boven de 37 kilometer per uur, niet slecht op een bijwijlen behoorlijk kronkeling en hellend parcours. In de achtervolging kiest ook de Limburger Grondelaers halverwege de final lap eieren voor zijn geld en laat Victor alleen achter met Ziegler. Zijn gok loont, zilver is zijn deel. Niet veel later wint de Duitser afgetekend de spurt voor de derde en laatste medaille. De Belgische renner wiens naam ironisch genoeg een verkorte vorm van victorie is, blijkt uiteindelijk de verliezer van de dag met de vierde en meest ondankbare plaats, zeker op de Spelen.

Alhoewel… door de puike ploegprestatie pakken onze landgenoten naast de individuele gouden en zilveren medaille ook nog eens overtuigend de gouden plak in de landenklassering voor Italië en Frankrijk met onder meer de achttienjarige Jacques Anquetil – twaalfde in het eindklassement op ruim vijf minuten van Noyelle – in de rangen. Met hun opgetelde tijden (15 uur 20 minuten 46 seconden en 6 honderdsten) doen André Noyelle (5u 6m 3s en 4h), Robert Grondelaers (5u 6m 51s en 2h) en Lucien Victor (5u 7m 52s en 0h) bijna dertien minuten beter dan de Italianen (15u 33m 27s en 3h) die met Dino Bruni, Vincenzo Zucconelli en Gianni Ghidini respectievelijk vijfde, zesde en zevende worden. ‘Wieleroverwinning van de jeugd’ koppen de kranten ’s anderendaags. De gemiddelde leeftijd van het triomferend trio is amper twintig jaar. Alleen de onfortuinlijke youngster Rik Van Looy keert uit de Finse hoofdstad terug zonder olympische medaille op zak, maar zijn tijd zou nog komen…

Sterkste man in koers

Na de ceremonie protocollaire met een deugddoende dubbele dosis Brabançonne groeit bij runner-up Robert Grondelaers – toen nog een timide tiener uit Opglabbeek, tegenwoordig Oudsbergen na de fusie met Meeuwen-Gruitrode in 2019 – al snel het besef dat je helaas geen zilver wint, maar goud verliest. Een torenhoog cliché in sportmiddens, waar dus wel een grond van waarheid in moet schuilen. Later zal hij tegen zijn vier jaar jongere broer Marcel vertellen dat hij naarmate de finale naderde het gevoel had de sterkste man in koers te zijn.

Misschien was André Noyelle op dat moment wel de meest lucide, want toen hij als eerste aanging, mocht Grondelaers uiteraard niet meteen op zijn wiel springen. Teamtactiek ten voeten uit. Dré was tenslotte de rapste, dus wisten zijn ploeggenoten wat hen bij dergelijk scenario te doen stond: een eventuele tegenaanval counteren en afstoppen. Tot grote ergernis van Ziegler neemt vooral Victor dat blijkbaar behoorlijk letterlijk. De tempobeul uit Roeselare snijdt hem een paar keer venijnig de pas af. Een paar Duitse scheldtirades en welgemeende wegwerpgebaren zijn zijn deel, maar in Oekene zijn ze wel wat meer gewoon. Van zodra de vogel definitief gaan vliegen was, rijdt Grondelaers zijn twee overgebleven medevluchters met sprekend gemak uit het wiel.

Het thuisfront volgt het wedervaren van hun lokale held in het verre Helsinki ondertussen noodgedwongen via de krakende radio. Spanning en suspense ten top. Nauwelijks een half uur na de arrivée van de wegwedstrijd is nagenoeg het hele dorp op de hoogte van de zilveren én gouden medaille van slagerszoon Robert. Bij thuiskomst op maandag 4 augustus kan een gepaste huldiging niet uitblijven. Volgens ooggetuigen is er nooit zo veel volk op straat gekomen als toen ‘de zilveren Grondelaers met een gouden randje’ weer voet aan grond zette in het dorp.

Rond zeven uur kende Opglabbeek een ongewone drukte in de straten, staat in Het Belang van Limburg te lezen. De Fanfare St. Jozef voorop, het inrichtend comité, meisjes met bloemen, sportmannen en tal van andere personen trokken op naar de metser waar Robert rond acht uur zou aankomen. Bestormd door zijn makkers, overladen met kussen, werd hij daar ontvangen. De Fanfare speelde het Vaderlands lied. In een goed-geordende groep met march-muziek, trok men stoetsgewijze, tussen een haag van honderden toeschouwers, ’t dorp binnen tot aan het Gemeentehuis. Daar werd hij ontvangen door het Gemeentebestuur en de parochiale geestelijkheid. De heer Jan Awouters, burgemeester, sloot zich aan bij het huldetelegram van Limburgs provinciegouverneur Louis Roppe en zelfs de lokale priester Frans Beelen bracht hulde aan de Limburgse held.

Knecht spelen

Van wie we het laatste nog lang niet gezien hebben. Zo beweren althans de toenmalige koerskenners. Als veertienjarige heeft Robert de koersmicrobe al aardig te pakken. Met zijn fiets overbeladen brengt hij wekelijks bestellingen naar de nabijgelegen mijncités. Aanvankelijk is moeder niet erg opgezet met zijn even jeugdige als steile ambities om coureur te worden. Met zijn eerste koersfiets rijdt hij hoofdzakelijk nog ‘straatkoersen’ onder de kerktoren, maar vanaf 1948 rijdt hij bij de onderbeginnelingen. En hoe?! Grondelaers debuteert met dertien overwinningen, zeven tweede en zes derde plaatsen. Van de 32 gereden koersen finisht hij dus maar zes keer naast het podium. Talent te koop heet zoiets.

Een jaar later kopt Het Belang van Limburg ‘Grondelaers Rob. de grootste aanwinst van het Limburgs Nieuwelingenlegertje 1949’, een jaar waarin hij achttien zegeruikers mee naar huis neemt. Zijn koerscarrière lijkt nu helemaal gelanceerd. Gek genoeg is die geen lang leven beschoren. Vanaf 1954 rijdt hij bij de onafhankelijken, maar onder meer pech en een operatie aan de keel spelen hem parten. Tot overmaat van ramp moet hij een jaar later zijn militaire dienstplicht vervullen. Tijdens dat anderhalf jaar blijft Grondelaers wel trainen, maar echt knallen op de fiets zit er niet in natuurlijk.

Op zijn 24ste besluit Robert te stoppen met koersen. Hij gaat voortaan voltijds in de slagerij van zijn ouders werken. Nochtans maakt hij in 1957 – het jaar waarin hij 24 wordt – deel uit van de fameuze Faema-Guerra-formatie onder leiding van niemand minder dan Guillaume ‘Lomme’ Driessens met onder meer kleppers als Gilbert Desmet I, Charly Gaul, Hugo Koblet en Rik Van Looy in de rangen. Na één jaar wil hij echter zijn contract bij Faema al verbreken om voortaan voor eigen rekening te rijden. ‘Je krijgt er als renner moeilijk de gelegenheid om je eigen kansen te benutten, omdat je telkens op het achterplan moet blijven om knecht te spelen’, klinkt het ontgoocheld. Ondertussen is hij getrouwd met Annie Nouwen uit het naburige Meeuwen. Zijn wielercarrière komt nooit meer echt van de grond, ondanks enkele mooie prestaties. ‘Mijn broer kon het gewoonweg niet meer opbrengen, de veer was gebroken’, zal Marcel Grondelaers later verklaren.

Lid van de Beenhouwersbond

Al blijft hij zijn geliefkoosde sport wel op de voet volgen. Zelf fietsen blijft hij ook altijd doen. Onder meer samen met zijn zoon Frank. Geregeld trekken ze er met z’n tweetjes op uit. Dat is Robert ook van plan op dinsdag 22 augustus 1989, maar Frank is verhinderd, dus maakt hij in zijn eentje een fietstocht. Bij thuiskomst neemt hij een douche en valt plots achterover. Een hartaderbreuk maakt abrupt een einde aan het leven van de voormalige profrenner, die rookte noch dronk en altijd als een sportman op zijn voeding bleef letten.

Het noodlot ontziet werkelijk niets of niemand. Grondelaers is amper 56. Onder de zwart-witpasfoto van zijn overlijdensbericht in de krant staat een paar dagen later niet ‘Gouden en zilveren medaillewinnaar op de Olympische Spelen van 1952 in Helsinki’, maar enkel ‘Lid van de Beenhouwersbond’. Het typeert meteen de enorme bescheidenheid waarmee Robert Grondelaers altijd door het leven ging. Zijn olympische prachtprestatie is weliswaar vereeuwigd middels een bronzen standbeeld – het enige edelmetaal dat hij niet op de Spelen behaalde – in het gemeentepark achter het gemeentehuis van Opglabbeek, al moet hij die piëdestal wel delen met Carlo Bomans en Luc Roosen, twee andere plaatselijke wielerhelden van weleer.

Robert Grondelaers

Robert Grondelaers (Opglabbeek, 28 februari 1933 - Opglabbeek, 22 augustus 1989) was een Belgisch professioneel wielrenner tussen 1954-1962. Op de Olympische Spelen in 1952 behaalde hij een gouden medaille in de wegrit per ploeg (samen met André Noyelle en Lucien Victor) en een zilveren medaille op de individuele wegrit.
serviceKoers

Uw browser voldoet niet aan de minimale vereisten om deze website te bekijken. Onderstaande browsers zijn compatibel. Mocht je geen van deze browsers hebben, klik dan op het icoontje om de gewenste browser te downloaden.