Aan de vooravond van Parijs–Roubaix eet De Vlaeminck steevast een stapel taartjes om suikers te stockeren. Dat ritueel dateert van de avond voor zijn eerste overwinning in de Helleklassieker, toen hij een doos taartjes at om zijn rebelse imago aan te dikken. Ook na zijn carrière blijft monsieur Parijs–Roubaix gelinkt aan taartjes. In 2007 krijgt hij ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag op het stadhuis in woonplaats Eeklo een speciale kasseitaart overhandigd: ‘Een stuk beter dan de vele rijsttaartjes van tijdens de koers!’ concludeert een smullende De Vlaeminck.
Staf Janssens, oprichter van het Belgische roomijsmerk IJsboerke, is niet enkel in zijn branche legendarisch. De gelijknamige wielerploeg met renners als Walter Godefroot, Rudy Pevenage, Gery Verlinden en Didi Thurau zet vanaf 1972 topprestaties neer. Zeges in de Ronde van Vlaanderen, de groene trui in de Tour, de Belgische kampioenstitel …
Stafs mannen winnen het allemaal. Zijn ploeg is een uitstekend voorbeeld van de talloze door lokale ondernemers gesponsorde wielerploegen in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Naast de commerciële drijfveren, stappen vele kmo’s just for fun in het wielrennen. In die periode is dat nog perfect mogelijk. Het doorsneerennersloon is verre van te benijden en er is nog geen sprake van een sociale wetgeving voor renners, wat de deur voor kmo’s van diverse pluimage openzet.
Staf streeft met zijn ploeg uiteraard ook naambekendheid na. Wat lukt, want dankzij de IJsboerkeploeg leert België de ijsjes van Staf kennen. In de koers geven de IJsboerkes het beste van zichzelf, terwijl IJsboerkeverkopers langs het parcours laveren door de mensenmassa. De opgang van IJsboerke wordt abrupt onderbroken door een allesverwoestende fabrieksbrand in de nacht van 18 op 19 juli 1977.
Op 19 juli schrijven de kranten dat het wielerproject van IJsboerke nu wel in de koelkast zal verdwijnen. Maar dat is buiten straffe Staf gerekend. Diezelfde middag nog wordt gestart met de bouw van een nieuwe IJsboerkefabriek én geeft Janssens zijn sportdirecteurs de opdracht door te gaan.
Het voortbestaan van de ploeg is verzekerd. Het Duitse Warncke Eis produceert tijdelijk het ijs van IJsboerke, in afwachting van de nieuwe fabriek. Twee jaar later ziet de ijsjesploeg IJsboerke-Warncke Eis het levenslicht. Janssens bedankt hiermee de reddende hand van de Duitse ijsjesproducent. Twee jaar later stopt het wielerverhaal van IJsboerke door een conflict met de Duitse renner Didi Thurau.
Ook buitenlandse ijsjesproducenten smelten voor de publicitaire kansen van het wielrennen. Als de ploeg bovendien nog een selectie afdwingt voor de Ronde van Frankrijk, is het helemaal koekenbak: koers, vakantie, en zon … succesingrediënten voor een stijgende ijsverkoop! Bovendien kunnen steeds meer Belgen een eigen diepvries aankopen, wat roomijsfabricanten nieuwe mogelijkheden biedt.
Het Franse Miko weet zijn waar aangeprijsd door wielergrootheden als Joop Zoetemelk, Raymond Poulidor en Raymond Delisle. Het Italiaanse Sanson Gelati ziet haar productnaam de shirts van Fransesco Moser en Roger De Vlaeminck sieren, terwijl concurrenten Gelati Sammontana en gis Gelati kunnen rekenen op Moreno Argentin en Marino Basso.
Medio jaren 1980 pikken multinationals als Panasonic (elektronica) en Reynolds (aluminium) het profwielrennen op als communicatiemiddel en verdringen zo de laatste kleine ondernemingen als wielersponsors. Van dan af moeten kmo’s een versnelling kleiner trappen. De Belgische ijsfabrikant Frisa heeft die boodschap begrepen en sponsort jarenlang lokale (jeugd)wielerteams, waar sponsoring door kleinere firma’s wel nog mogelijk blijft.
Lang voor snoepgoed Haribo in het wielerpeloton verschijnt, grijpen renners terug naar een van de basisingrediënten van snoep: suiker. Suikerklontjes zitten lange tijd standaard in de Tourmusette. In de Tour van 1947 bevat die naast sandwiches, taartjes, een stuk chocolade en een banaan, ook vijf klontjes suiker. Twee jaar later is het aantal suikerkontjes al opgetrokken tot twaalf. Nieuw in vergelijking met twee jaar vroeger: een stuk kip en twee perziken!
Niet elke renner ziet zijn suikerbehoefte bevredigd met het voorgeschreven aantal klontjes. Raymond Impanis zou in de Tour weleens gestart zijn met vijftig extra suikerklontjes in de achterzak. Emile Masson beperkt zich tot veertig extra stuks, die hij voordien besprenkelt met cognac.
Suiker geeft de renners misschien wel extra kracht, goed voor de tanden is het in het elk geval niet. Roger Decock werkt tijdens de Ronde van Zweden 1947 in zes dagen tijd maar liefst vier kilo suiker naar binnen: ‘Ik kon nadien bijna niets meer eten van de plak aan mijn tanden.’ In tegenstelling tot Roger Decock houdt de Zwitser Ferdi Kubler zijn suikerverbruik fel onder controle. Aan de voet van een zware col klemt hij een suikerklontje tussen de tanden. Pas als hij na kilometers klimmen tevreden is over zijn prestatie, slikt hij het klontje door.
Suikerklontjes in de achterzak, suikerwater of thee met suiker zijn tot in de jaren zeventig erg populair. Energierepen, gelletjes, en sportdranken nemen nu die rol over. En voor na de koers zijn er snoepjes. Zo introduceert de Rabobankploeg in de jaren negentig winegums in de rennersbus. De gelatinesnoepjes bevatten snelle suikers en eiwitten (geen wijn!) die de recuperatie versnellen.
Wie tijdens de koers diep in het krachtenarsenaal heeft getast, komt sneller terug onder de mensen dankzij een slok cola en een handvol winegums, in afwachting van de echte recuperatiemaaltijd ‘s avonds. De snoepjes geven de renners ook een mentaal opkikkertje na een hele dag in het zadel én eenzijdige sportvoeding. De slogan van snoepjesfabrikant Haribo – sinds 1999 deel van de reclamekaravaan in de Tour – was lange tijd niet voor niets ‘Haribo maakt kinderen blij, ook wielrenners horen daarbij.’
Wie helemaal de kat bij de melk zet, is wielerteam Donckers Koffie-Jelly Belly in 2011. Laatstgenoemde is een Amerikaanse snoepfabrikant die zich ook op het sportterrein waagt. Hun sportbeans – kleine energiesnoepjes – gaan de concurrentie aan met de klassieke energierepen.
Honing, de natuurlijke zoetstof gemaakt door honingbijen, en koninginnenbrij in het bijzonder, zijn lange tijd erg gegeerd in het peloton. Koninginnenbrij is het voedsel dat de koningin in een bijenkolonie voorgeschoteld krijgt. Koninginnen leven veel langer (vijf jaar) dan werkbijen (enkele maanden) en die langere levensduur moet dus wel toe te schrijven zijn aan de koninginnenbrij.
Roger Swerts en Frans Verbeeck behoren tot de eerste aanhangers van het goedje. Swerts proeft voor het eerst koninginnenbrij tijdens de Ronde van België van 1972 en wint meteen. Van dan af zweert hij bij dit product voor de start van alle grote koersen. Als Swerts Merckx vertelt over de positieve effecten ervan, wordt ook die meteen fan. In Merckx’ spoor volgen vele anderen.
Flandriengerecht gecreëerd door Claudia Allemeersch:
Dama Bianca - Zelfgemaakt chocolade-yoghurtijs met mangosausje
‘De Witte Dame’, La Dama Bianca, was de bijnaam van Giulia Locatelli, de mysterieuze vriendin van de Italiaanse toprenner Fausto Coppi. Ze werd zo genoemd omdat ze langs het parcours steeds in het wit gekleed ging.
Ingrediënten
ijs: 100g witte chocolade - 1,5dl room - 300g yoghurt - 50g bloemsuiker
mangosausje: 2 rijpe mango's - 1dl mirin - 15g suiker - 1 sneetje gekonfijte mango
Bereiding
KOERS ontving in 2019 een prachtig schilderij van Patrick Sercu, aan hem overhandigd door zijn supportersclub naar aanleiding van zijn eerste...